Nickerie.Net, woensdag 24 augustus 2005  


De overrompeling van post Tigri

Hoe kon het zover komen - reconstructie van de omstandigheden

 

door Evert Azimullah

 

Vorig jaar was het op 19 augustus precies 35 jaar geleden, dat post Tigri bemand door de in januari 1968 opgerichte Defensie Politie (DEFPOL), door manschappen van de Guyana Defence Force uit het gebied aan de bovenloop van de Corantijnrivier werd ontruimd. Nimmer heeft de Surinaamse gemeenschap zich afgevraagd hoe het zover is kunnen komen. Ten onrechte is het verhaal van "op de vlucht slaan" van onze jongens een eigen leven gaan leiden. Om recht te doen aan deze Surinamers van toen zullen wij de gang van zaken trachten te reconstrueren.

 

HET POLITIEKE KLIMAAT: EXTERN EN INTERN
De koude oorlog tussen de twee supermachten VS en USSR (Unie van Socialistische Sovjet Republieken) was juist in onze regio tot een rechtstreekse confrontatie gekomen, welke uitmondde in de Cuba-crisis. In de jaren daarna, tussen 1963 en 1966, waren de Sovjets actief in en rond Cuba en patrouilleerden regelmatig met vissersschepen, uitgerust met complete antenneparken, voor de kust van het toenmalige Brits-Guyana en Suriname. Het eerstgenoemde land worstelde met interne politieke spanningen op weg naar de onafhankelijkheid. De linkse politicus Cheddie Jagan, door de VS en andere westerse landen als communist bestempeld, was in 1965 als premier van Brits-Guiana vervangen door Forbes Burnham. Deze wist zich verzekerd van de sympathie van de VS en diens bondgenoten, waaronder Nederland. In Suriname was in 1961 de PNR opgericht o.l.v. mr. Eddy Bruma, die met zijn linkse sympathieën en de roep om onafhankelijkheid van Suriname, de toenmalige minister-president Johan Adolf Pengel geen andere keus liet dan ook het begrip "onafhankelijkheid" in de mond te nemen. Dit leidde weer tot grote spanningen binnen de NPSVHP-coalitie in de regeringsperiode 1963-1967, hetgeen uiteindelijk resulteerde in een breuk tussen Pengel en Lachmon. Pengel werd na de verkiezingen van 1967 wederom formateur en nam de uit de VHP afgesplitste Actiegroep op in zijn op 17 mei 1967 aangetreden tweede regering-Pengel. Binnen zijn eigen partij werd hij echter verder verzwakt door het uittreden van een aantal prominenten uit de NPS, die tezamen met nieuwe gezichten als Hans Prade de Progressieve Nationale Partij (PNP) oprichtten.

 

DE EERSTE ACTIE VAN GUYANA
Intussen was Brits-Guyana in mei 1966 onafhankelijk geworden met als aanduiding "Guyana". De kaart van Suriname was in de jaren daarvoor door het nieuwe Ministerie van Opbouw o.l.v. Dr Ir Frank Essed vervaardigd zonder de aanduiding "betwist gebied" zoals tot dan toe het geval was voor het aangeven van het gebied tussen de New River en de Coeroeni. De Surinaamse regering had voorts de New River officieel omgedoopt in "Boven-Corantijn". Deze activiteiten van Surinaamse zijde waren het buurland duidelijk in het verkeerde keelgat geschoten. De regering had in die jaren prof. Van Blommenstein ook nog de opdracht verstrekt onderzoek te doen in het omstreden gebied en daartoe had Essed in het kader van de Operation Grasshopper (Operatie Sprinkhaan) een netwerk van vliegveldjes tot in het diepe binnenland van Suriname laten aanleggen. Arbeiders van BWKW (Bureau Waterkrachtwerken) werden naar het gebied aan de Boven-Corantijn overgevlogen en zetten daar hun werkkampen op. Bewust van de verminderde slagkracht van de Surinaamse regering en van het geschonden imago van Pengel als "de sterke man van Suriname"ondernam Guyana een eerste provocatieve actie als onafhankelijk land. Op zondag 10 december 1967 landde er een watervliegtuig in de omgeving van het BWKW-kamp met aan boord een zekere ‘Julian’ als piloot, één co-piloot en drie Indiaanse arbeiders. De piloot vertelde vaker voor de SLM te hebben gevlogen en vroeg de medewerking van de aanwezige BWKW’ers om de arbeiders aan land te halen. Die zouden als opdracht hebben het inventariseren van de balata-bomen op de linkeroever van de Corantijn. Maar in de conceptie van Guyana werd de Coeroeni als bovenloop van de Corantijn aangeduid en daarom vroeg Julian aan de Surinamers of zij niet wisten dat zij zich op Guyanees gebied bevonden. Onze BWKW’ers antwoordden dat zij al jaren in dat gebied kwamen en dat het Surinaams gebied is. Julian stelde in het vooruitzicht terug te zullen komen met nog anderen. Dat gebeurde op 12 december 1967 toen het watervliegtuig weer neerstreek en - wederom geholpen door onze mensen - werden uit het vliegtuig vier agenten gelicht, die nota bene bewapend bleken met tommy gun, pistool en jachtgeweer. De leider van het groepje Lloyd Barker, super intendant of police van de interior division van de Guyana Police Force, deelde de aanwezige Surinaamse arbeiders mede, dat hij in opdracht van zijn superieuren moest toezien dat zij het gebied direct moesten verlaten. De Surinamers deelden de heer Barker mede dat zij so wie so op 14 december naar de stad zouden vertrekken i.v.m. de jaarwisseling. Op 15 december 1967 zond hoofdopzichter Giskus het volgende radio-bericht naar de stad:'Post Hydrologie Oronoque-monding is bezet door Guyanese politie. Kamp vol zonder incident. Sterkte zeven man. Personeel volgens vastgestelde datum teruggetrokken."
 

OPRICHTING DEFPOL
Pengel die geen militaire bewegingsruimte had onder de paraplu van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, liet vrijwilligers die destijds een militaire training hadden ondergaan, oproepen voor dienst als 'buitengewoon-agent van politie'. De DEFPOL (Defensie Politie) werd in het leven geroepen en daarin namen vele ex-soldaten uit de in Suriname gelegerde Nederlandse troepenmacht (TRIS) dienst onder de bezielende leiding van de Majoor Buiten Dienst Lapré. Nederland nam een volkomen achterover leunende houding aan. Zo verklaarde de voor de Rijksdelen in De West verantwoordelijke minister Bakker in die dagen o.m.: "Suriname heeft een goede regering, die zeer goed in staat is haar eigen boontjes te doppen. Het zou bovendien de indruk kunnen wekken alsof Den Haag de zaken in Suriname wil regelen en dat is iets waar wij in Den Haag niet van houden".

De DEFPOL richtte vier kampen in het betwiste gebied in. Hoofdopstelling werd het in zeer moeilijk toegankelijk gebied opgezette kamp 'Tigri'. Dit kamp was neergezet op een eilandje en omringd door stroomversnellingen in de Corantijn. DEFPOL bouwde dit uit tot een in alle richtingen goed verdedigbare en moeilijk te benaderen stelling. Ondergrondse opslagplaatsen en opstellingen voor zwaardere wapens (uit Venezuela aangevoerd) maakten daarvan deel uit. Een door DEFPOL aangelegd landingsstrip werd met oliedrums gebarricadeerd om te voorkomen dat de Guyanezen daarop zouden kunnen landen. Al met al een vrijwel onneembare vesting! In politiek Suriname holt de positie van premier Pengel intussen nog verder achteruit wanneer in de loop van 1968 een massale staking van onderwijzers en leraren uitbreekt. Nederland voelt er niet veel voor de regering te hulp te schieten met het verschaffen van de broodnodige financiën ter oplossing van de crisis, mede omdat een door Pengel aangekondigde reis naar India met een mammoet-delegatie kwaad bloed had gezet in Suriname zelf. Commandant Lapré wordt genoodzaakt om drie van de vier kampen wegens financiële problemen te sluiten. Alleen Tigri blijft in tact. Om niet bekneld te raken in de politieke verwikkelingen in Paramaribo, neemt Commandant Lapré begin 1969 ontsla als Chef DEFPOL. Vanaf dat moment was Tigri al wezenlijk verzwakt en werd ook de personele sterkte teruggebracht. De politie-commandant die de leiding overnam bleek niet erg geïnteresseerd in Tigri als semi-militaire vesting. Volgens een van de in Nederland wonende manschappen van destijds, kwam de politie-commandant alleen voor inspectie naar Tigri en "om pingo en ander wild mee te nemen naar de stad".

De regering-Pengel bezwijkt in maart 1969 en wordt vervangen door een overgangsregering onder premier A.May, voormalig Chef Directie Westelijk Halfrond van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze interim-regering blijkt "Tigri"niet als prioriteit te zien en uiteindelijk wordt Tigri toevertrouwd aan een agent van politie tweede klasse.

Nederland had overigens de handen vol met de in mei 1969 op Curaçao uitgebroken stakingo.l.v. Papa Godett en wilde onder eigen binnenlandse druk op geen enkele wijze bij enig Surinaamse actie jegens Guyana betrokken worden, wanneer dat ook maar nodig zou zijn. Hiermede was het klimaat uitermate gunstig voor Guyana om toe te slaan.

 

In de berichtgeving van de toenmalige Regerings Voorlichtings Dienst Suriname (RVDS) werd gemeld, dat op 19 augustus 1969 twee Guyanese vliegtuigen met manschappen op de airstrip bij het kamp "Tigri" waren geland, waarbij met automatische wapens het vuur werd geopend op de aldaar aanwezige Surinaamse manschappen, "die uit zelfverdediging terugschoten". In het midden werd gelaten een verklaring voor de landing op een met oliedrums gebarricadeerd vliegveldje.

Voor beantwoording van de vraag naar de precieze gang van zaken met name waar de barricades op de airstrip waren gebleven, geeft het ochtendblad "Vrije Stem" van 23 augustus 1969 onder het hoofd 'Terwijl Suriname slaapt, rooft Guyana" de volgende inside-information: 'Twee dagen voor de feitelijke rush op Tigri wist een zgn. Stoottroep van de Guyanese Defense Force enige kilometers verwijderd van Tigri aan land te gaan.--- Ze hielden circa 100 meters van het kamp verwijderd stil en bleven zwaar gecamoufleerd het moment afwachten om hun opdracht uit te voeren. Deze bestond uit het verwijderen van de vaten die op het hulp- vliegveld als barricade waren geplaatst. ---- Det een voor een weghalen van de vaten duurde een kwartier en werd gedaan door drie GDF-mannen, terwijl de rest van de groep zich verdekt had opgesteld en de drie collega's dekking gaven. Nadat de vaten waren verwijderd stegen drie rookkolommen op ten teken dat het oké was. Kort hierop scheerde het eerste Guyanese vliegtuig met enkele manschappen over het vrijgekomen vliegveld, terwijl er uit de ramen van het vliegtuig"alarm"schoten werden gelost. Alles ging zo secuur en voor onze DEFPOLmannen "verrassend", dat zij begrijpelijk in paniek geraakten. Na even rondgecirkeld te hebben maakte het vliegtuig een perfecte landing op het vliegveld. Direct na de landing schoten de andere manschappen van de Defence Force uit het bos en losten uit automatische wapens enkele schoten die evenwel boven manshoogte gericht waren. Kennelijk waren de orders om alleen in het uiterste geval nl, wanneer het eigen leven op het spel stond, te doden".

Aldus een bijna ooggetuige weergave van Vrije Stem, waarvan de toenmalige Redacteur/Uitgever Wilfred Lionarons ons op 19 augustus 2005 desgevraagd bevestigde dat de informatie hard en betrouwbaar was.
 

REHABILITATIE
De jongemannen van weleer die destijds zich veel opofferingen hebben getroost om Tigri als semi-militaire post aan te leggen en onder de goede leiding van Majoor Lapré uitstekend gemotiveerd waren om de klus te klaren, werden met het vertrek van de commandant niet alleen gedemotiveerd achtergelaten, maar velen werden naar de stad teruggeroepen . Onder deze moedige jongens waren ex-TRISSERS en politiemannen zoals Wijntuin, Sibilo, Jacott, Tewari, Keyzer etc. Op de ochtend van de aanval was er naar informatie één politieman tweede klasse zonder militaire opleiding als commandant op Tigri met enkele manschappen. Bij hun vlucht het bos in, werd de 18-jarige Margo Van Dams door de Guyanezen gevangen genomen en triomfantelijk naar Georgetown gevlogen. Op het diplomatieke protest van de Koninkrijksregering namens Suriname, reageerde de regering in Georgetown fijntjes met :"'The Government of Guyana wishes to emphasize that the action taken by the Security Forces of Guyana was essentially of a police nature, designed to remove from what is unquestionably Guyana's territory, Surinamers who had entered Guyana illegally." Met andere woorden het was een politionele actie om "illegaal" op "Guyanees gebied" vertoevende Surinames te verwijderen. Als "illegale vreemdeling" werd Van Dams na enkele dagen dan ook teruggestuurd naar Paramaribo.

 

Vorig jaar zijn - 35 jaar na de overrompeling van Tigri - onze DEFPOL-mannen volledig vergeten. Wellicht willen de nieuwe ministers van Defensie en van Justitie en Politie met het oog op de 30ste verjaardag van de onafhankelijke Republiek overwegen deze zonen van Suriname te rehabiliteren.

 

Bron/Copyright:

,23/08/2005

WWW.NICKERIE.NET

E-mail: info@nickerie.net

Copyright © 2005. All rights reserved.

Designed by Galactica's Graphics