Nickerie.Net, zondag 16 april 2006
Paasfeest - combinatie van religie en symboliek
Geverfde eieren,
gevulde paaseitjes en eierkaarsjes. Matses besmeerd met suiker en met
boter in de vorm van een lammetje.
Een paashaas van chocolade. We zijn op ons paasbest gekleed. En de kale tak van
een krulhazelaar hebben we versierd met allemaal kleine dingetjes. Met Pasen
vieren we feest. Niet één feest, maar wel drie feesten tegelijk. Paasfeest is
een lentefeest, een bevrijdingsfeest en een overwinningsfeest. Maar ze hebben
alledrie veel met elkaar te maken.
Nieuw
leven
In de kerk begint het feest 's avonds. In het donker wordt het licht. We vieren
de overwinning van het licht op de duisternis, de overwinning van het leven op
de dood. Jezus is opgestaan. Hij was dood, maar Hij leeft! De nieuwe paaskaars
wordt plechtig binnengedragen in de donkere kerk. Het licht wordt doorgegeven
aan de mensen in de kerk. Iedereen heeft een kaarsje, dat aangestoken wordt aan
het licht van de paaskaars.
Doop
Vroeger werden in die nacht veel mensen gedoopt. Nu komt dat niet meer zo veel
voor. Die mensen begonnen een nieuw leven in de voetsporen van Jezus. In de
paasnacht zeggen alle mensen die gedoopt zijn hardop "ja", omdat ze het fijn
vinden dat ze ooit gedoopt zijn. Op die manier vieren we een overwinningsfeest.
Het leven wint het van de dood.
Eigenlijk vieren we elke zondag paasfeest, want Jezus stond op een zondag op uit
de dood!
Lente
Pasen is in de gematigde streken ook een lentefeest. De donkere winter is
voorbij. Het leven begint opnieuw. Er worden eieren uitgebroed. Er worden nieuwe
dieren geboren. Overal zien we lammetjes en kuikentjes. De kale takken lopen
uit. Het begint weer groen te worden.
Omdat de haas heel veel jongen krijgt, geloofden de mensen vroeger dat de haas
een god was, die alles deed groeien en bloeien, de god van de vruchtbaarheid. Nu
is het onze paashaas, die eieren verstopt.
Ook ruimen we de rommel op. Nog niet zolang geleden hield je in het voorjaar de
grote schoonmaak. Dan werd het hele huis van boven tot onder schoongemaakt. Ook
worden de dode takken verbrand. In het oosten van het land zijn er overal grote
paasvuren, die gemaakt worden van het dorre hout.
Voorbij
Het woord Pasen is afkomstig van het woord Pesach. Dat woord betekent:
voorbij gaan. Pesach is het joodse paasfeest. Het feest van de bevrijding
uit Egypte. In Egypte zat het joodse volk vast. Ze waren slaven. Het was een
moeilijke donkere tijd. Mozes heeft er voor gezorgd dat ze vrij kwamen met de
hulp van God. Voor ze terugwaren in hun eigen land moesten ze door de woestijn.
In de woestijn aten ze matses, woestijnbrood. Die platte koeken kunnen niet gauw
bederven. Elk jaar vieren de joodse mensen het paasfeest; de bevrijding uit
Egypte. Het land waar toen voor hen geen leven mogelijk was.
Wijn
Op de feesttafel zijn matses als herinnering aan toen. Bittere kruiden doen
denken aan de nare tijd en zout water aan de tranen die de mensen gehuild
hebben. Er staat ook wijn op tafel. Wijn betekent feest. Jezus vierde dit feest
samen met zijn leerlingen. Op zijn laatste paasfeest nam hij de matse in zijn
handen en zei: "Dit is mijn lichaam, dat gebroken zal worden." De wijn
noemde hij: zijn bloed, dat vergoten zou worden als hij de doodstraf zou
krijgen. Maar ook dat gaat voorbij, want Jezus leeft bij God en in de harten van
de mensen. Het leven wint het van de dood.
Palmpasen
Een week voor Pasen is het ook al een beetje feest. Dan vieren we Palmpasen. Op
Palmpasen vertellen we elkaar het verhaal van de mensen die Jezus koning wilden
maken. Jezus kwam op een koningsezel in Jeruzalem en de mensen zwaaiden met
palmtakken en legden hun jassen op de grond. Dat was wel gevaarlijk, want de
Romeinen vonden het niet goed, dat de mensen een andere koning wilden. Zij waren
de baas! En dat wilden ze blijven. Daarom hebben ze Jezus opgepakt en ter dood
veroordeeld. Lees het verhaal maar op pagina 22 en 23.
Op die manier hoopten ze altijd de baas te blijven. Maar de Romeinen zijn allang
de baas niet meer. Wel hebben de mensen het over de hele wereld nog steeds over
Jezus. Jezus heeft het toch gewonnen.
Met Palmpasen krijgen we in de kerk een groen takje. Ook maken mensen mooi
versierde stokken, die versierd worden met snoepjes en waar bovenop een
broodhaantje gezet wordt.
Pasen
Het paasverhaal uit de nieuwe bijbelvertaling
MATTEÜS 21, 26, 27, 28
Matteüs 21
Intocht in Jeruzalem
Toen ze Jeruzalem naderden en bij Betfage op de Olijfberg kwamen, stuurde
Jezus er twee leerlingen op uit.
Zijn opdracht luidde: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Vrijwel direct zullen
jullie er een ezelin zien, die daar vastgebonden staat met haar veulen. Maak
de dieren los en breng ze bij me. En als iemand jullie iets vraagt, antwoord
dan: “De Heer heeft ze nodig." Dan zal men ze meteen meegeven.’ Dit is
gebeurd opdat in vervulling zou gaan wat gezegd is door de profeet:
‘Zeg tegen Sion: “Kijk, je koning is in aantocht, hij is zachtmoedig en
rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier."’
De leerlingen gingen op weg en deden wat Jezus hun had opgedragen.
Ze brachten de ezelin en het veulen mee, legden er mantels op en lieten
Jezus daarop plaatsnemen. Vanuit de menigte spreidden velen hun mantels op
de weg uit, anderen braken twijgen van de bomen en spreidden die uit op de
weg. De talloze mensen die voor hem uit liepen en achter hem aan kwamen,
riepen luidkeels: ‘Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend hij die komt in
de naam van de Heer. Hosanna in de hemel!’
Très Riches Heures de Jean Duc de Berry
Toen
hij Jeruzalem binnenging, raakte de hele stad in rep en roer.
‘Wie is die man?’ wilde men weten. Uit de menigte werd geantwoord: ‘Dat is
Jezus, de profeet uit Nazaret in Galilea.’ Jezus ging de tempel binnen, hij
joeg iedereen weg die daar iets kocht of verkocht, gooide de tafels van de
geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers omver
en riep hun toe: ‘Er staat geschreven: “Mijn huis moet een huis van gebed
zijn," maar jullie maken er een rovershol van!’
Toen kwamen er in de tempel blinden en verlamden naar hem toe, en hij genas
hen.
De hogepriesters en de schriftgeleerden zagen welke wonderen hij verrichtte
en hoorden de kinderen in de tempel ‘Hosanna voor de Zoon van David!’ roepen,
en ze waren hoogst verontwaardigd. Ze gingen hem vragen: ‘Hoort u wat ze
zeggen?’ En Jezus antwoordde hun: ‘Jazeker! Hebt u dan nooit gelezen: “Door
de mond van kinderen en zuigelingen hebt u zich een loflied laten zingen"?’
Zo liet hij hen staan, en hij ging de stad uit, naar Betanië, waar hij de
nacht doorbracht.
Het teken van de vijgenboom
Toen hij vroeg in de morgen naar de stad terugkeerde, kreeg hij honger.
Langs de weg zag hij een vijgenboom staan. Hij liep ernaartoe, maar er zaten
alleen maar bladeren aan. Daarop zei hij tegen de boom: ‘Nooit ofte nimmer
zul je meer vrucht dragen!’ Ogenblikkelijk verdorde de vijgenboom. Toen de
leerlingen dat zagen, vroegen ze verbaasd: ‘Hoe kan het dat die vijgenboom
zo plotseling verdorde?’ Jezus antwoordde: ‘Ik verzeker jullie: als jullie
geloven zonder te twijfelen, zul je niet alleen teweeg kunnen brengen wat er
gebeurde met de vijgenboom, maar zul je zelfs tegen die berg kunnen zeggen:
“Kom van je plaats en stort je in zee," en het zal gebeuren. Alles waarom
jullie in je gebeden vragen zullen jullie krijgen, als je maar gelooft.’
Onderricht aan hogepriesters, oudsten
en Farizeeën
Toen hij naar de tempel was gegaan en daar onderricht gaf, kwamen de
hogepriesters en de oudsten van het volk naar hem toe. Ze vroegen hem: ‘Op
grond van welke bevoegdheid doet u die dingen? En wie heeft u die
bevoegdheid gegeven?’
Jezus gaf hun ten antwoord: ‘Ik zal u ook een vraag stellen, en als u mij
daarop antwoord geeft, zal ik u zeggen op grond van welke bevoegdheid ik die
dingen doe.
In wiens opdracht doopte Johannes? Kwam die opdracht van de hemel of van
mensen?’ Ze overlegden met elkaar en zeiden: ‘Als we zeggen: “Van de hemel,"
dan zal hij tegen ons zeggen: “Waarom hebt u hem dan niet geloofd?"
Maar als we zeggen: “Van mensen," dan krijgen we het volk over ons heen,
want iedereen houdt Johannes voor een profeet.’
Dus gaven ze Jezus als antwoord: ‘We weten het niet.’ Daarop zei hij tegen
hen: ‘Dan zeg ik u ook niet op grond van welke bevoegdheid ik die dingen
doe.
Wat denkt u van het volgende? Iemand had twee zonen. Hij zei tegen de een:
“Jongen, ga vandaag in de wijngaard aan het werk."
De zoon antwoordde: “Ik wil niet," maar later bedacht hij zich en ging
alsnog.
Tegen de ander zei de man precies hetzelfde. Die antwoordde: “Ja, vader,"
maar ging niet.
Wie van de twee heeft nu de wil van zijn vader gedaan?’ Ze zeiden: ‘De
eerste.’ Daarop zei Jezus: ‘Ik verzeker u: de tollenaars en de hoeren zijn u
voor bij het binnengaan van het koninkrijk van God. Want Johannes koos de
weg van de gerechtigheid toen hij naar u toe kwam. U geloofde hem niet, de
tollenaars en de hoeren wel. En ook al zag u dat, u hebt u niet willen
bedenken en hem alsnog willen geloven.
Luister naar een andere gelijkenis. Er was eens een landheer die een
wijngaard aanlegde en hem omheinde. Hij groef er een kuil voor de wijnpers
en bouwde een uitkijktoren. Toen verpachtte hij hem aan wijnbouwers en ging
op reis.
Tegen de tijd van de druivenoogst stuurde hij zijn knechten naar de
wijnbouwers om zijn vruchten in ontvangst te nemen. Maar de wijnbouwers
grepen de knechten, ze mishandelden er een, doodden een ander en stenigden
een derde.
Daarna stuurde de landheer andere knechten, een grotere groep dan eerst,
maar met hen deden ze hetzelfde. Ten slotte stuurde hij zijn zoon naar hen
toe, met de gedachte: Voor mijn zoon zullen ze wel ontzag hebben.
Toen de wijnbouwers de zoon zagen, zeiden ze onder elkaar: “Dat is de
erfgenaam! Kom op, laten we hem doden en zo zijn erfenis opstrijken,"
en ze grepen hem vast, gooiden hem de wijngaard uit en doodden hem.
Wanneer nu de eigenaar van de wijngaard komt, wat moet hij dan met die
wijnbouwers doen?’ Ze antwoordden: ‘De onmensen! Laat hij ze op een
mensonwaardige manier ombrengen en de wijngaard verpachten aan andere
wijnbouwers, die de vruchten wel aan hem afdragen wanneer het daar de tijd
voor is.’
Daarop zei Jezus tegen hen: ‘Hebt u dit nooit in de Schriften gelezen:
“De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden.
Dankzij de Heer is dit gebeurd, wonderbaarlijk is het om te zien." Daarom
zeg ik u: het koninkrijk van God zal u worden ontnomen, en gegeven worden
aan een volk dat het wel vrucht laat dragen. Wie over die steen struikelt
zal gebroken worden, en iedereen op wie die steen valt zal worden
verpletterd.’
Matteüs 26
Jezus met kostbare olie gebalsemd
Toen Jezus deze laatste rede had uitgesproken, zei hij tegen zijn leerlingen:
‘Over twee dagen is het, zoals jullie weten, Pesach. Dan wordt de Mensenzoon
uitgeleverd om gekruisigd te worden.’
Ondertussen kwamen de hogepriesters en de oudsten van het volk bijeen in het
paleis van de hogepriester, Kajafas. Daar beraamden ze het plan om Jezus
door middel van een list gevangen te nemen en hem te doden.
‘Maar niet op het feest,’ zeiden ze, ‘want dan komt het volk in opstand.’
Toen Jezus in Betanië in het huis van Simon – degene die aan huidvraat had
geleden – aanlag voor een maaltijd, kwam er een vrouw naar hem toe. Ze had
een albasten flesje met zeer kostbare olie bij zich en goot die uit over
zijn hoofd.
De leerlingen ergerden zich toen ze dit zagen en zeiden: ‘Wat een
verspilling!
Die olie had immers duur verkocht kunnen worden, dan hadden we het geld aan
de armen kunnen geven.’
Jezus hoorde het en zei: ‘Waarom vallen jullie deze vrouw lastig? Zij heeft
iets goeds voor mij gedaan.
Want de armen zijn altijd bij jullie, maar ik zal niet altijd bij jullie
zijn.
Door die olie over mij uit te gieten, heeft ze mijn lichaam voorbereid op
het graf.
Ik verzeker jullie: waar ook ter wereld het goede nieuws verkondigd zal
worden, zal ter herinnering aan haar verteld worden wat zij heeft gedaan.’
Daarop ging een van de twaalf, die met de naam Judas Iskariot, naar de
hogepriesters
en zei: ‘Wat krijg ik van u als ik hem aan u uitlever?’ Ze betaalden hem
dertig zilverstukken.
Vanaf dat moment zocht hij een gunstige gelegenheid om hem uit te leveren.
Het pesachmaal (Het
laatste avondmaal)
Op de eerste dag van het feest van het Ongedesemde brood kwamen de
leerlingen naar Jezus toe en vroegen: ‘Waar wilt u dat wij voorbereidingen
treffen zodat u het pesachmaal kunt eten?’
Hij zei: ‘Ga naar de stad en zeg tegen de persoon die jullie bekend is: “De
meester zegt: ‘Mijn tijd is nabij, bij jou wil ik met mijn leerlingen het
pesachmaal gebruiken.’"’
De leerlingen deden wat Jezus hun had opgedragen en bereidden het pesachmaal.
Toen de avond was gevallen, lag hij samen met de twaalf aan voor de maaltijd.
Onder het eten zei hij tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: een van jullie zal
mij uitleveren.’
Dit bedroefde hen zeer, en de een na de ander vroegen ze hem: ‘Ik toch niet,
Heer?’
Hij antwoordde: ‘Hij die samen met mij zijn brood in de kom doopte, die zal
mij uitleveren.
De Mensenzoon zal heengaan zoals over hem geschreven staat, maar wee de mens
door wie de Mensenzoon uitgeleverd wordt: het zou beter voor hem zijn als
hij nooit geboren was.’
Toen zei Judas, die hem zou uitleveren: ‘Ik ben het toch niet, rabbi?’ Jezus
antwoordde: ‘Jij zegt het.’
Leonardo da Vinci's fresco Het Laatste Avondmaal
Toen ze verder aten nam Jezus een brood, sprak het zegengebed uit, brak het
brood en gaf de leerlingen ervan met de woorden: ‘Neem, eet, dit is mijn
lichaam.’
En hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker met de
woorden: ‘Drink allen hieruit, dit is mijn bloed, het bloed van het verbond,
dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden.
Ik zeg jullie: vanaf vandaag zal ik niet meer van de vrucht van de wijnstok
drinken tot de dag komt dat ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het
koninkrijk van mijn Vader.’
Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg.
Onderweg zei Jezus tegen hen: ‘Jullie zullen mij deze nacht allemaal
afvallen, want er staat geschreven: “Ik zal de herder doden, en de schapen
van zijn kudde zullen uiteengedreven worden."
Maar nadat ik uit de dood ben opgewekt, zal ik jullie voorgaan naar Galilea.’
Petrus zei daarop tegen hem: ‘Misschien zal iedereen u afvallen, ik nooit!’
Jezus antwoordde hem: ‘Ik verzeker je: deze nacht zul je, nog voor de haan
gekraaid heeft, mij driemaal verloochenen.’
Petrus zei: ‘Al zou ik met u moeten sterven, verloochenen zal ik u nooit.’
Alle andere leerlingen vielen hem daarin bij.
In Getsemane
Vervolgens ging Jezus met zijn leerlingen naar een olijfgaard die Getsemane
genoemd werd. Hij zei: ‘Blijven jullie hier zitten, ik ga daar bidden.’ Hij
nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met zich mee. Toen hij zich
bedroefd en angstig voelde worden, en zei hij tegen hen: ‘Ik voel me
dodelijk bedroefd; blijf hier met mij waken.’
Hij liep nog een stukje verder, knielde toen en bad diep voorovergebogen:
‘Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan! Maar
laat het niet gebeuren zoals ik het wil, maar zoals u het wilt.’
Hij liep terug naar de leerlingen en zag dat ze lagen te slapen. Hij zei
tegen Petrus: ‘Konden jullie niet eens één uur met mij waken?
Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel
gewillig, maar het lichaam is zwak.’ Voor de tweede maal liep hij van hen
weg en bad: ‘Vader, als het niet mogelijk is dat deze beker aan mij
voorbijgaat zonder dat ik eruit drink, laat het dan gebeuren zoals u het
wilt.’
Toen hij terugkwam, zag hij dat ze weer sliepen, want ze waren door
vermoeidheid overmand. Hij liet hen achter, liep opnieuw wat verder en bad
voor de derde maal, met dezelfde woorden als daarvoor. Daarna voegde hij
zich weer bij de leerlingen en zei: ‘Liggen jullie daar nog steeds te slapen
en te rusten? En dat terwijl het ogenblik nabij is waarop de Mensenzoon
wordt uitgeleverd aan zondaars. Sta op, laten we gaan; kijk, hij die mij
uitlevert, is al vlakbij.’
Nog voor hij uitgesproken was, kwam Judas eraan, een van de twaalf, in
gezelschap van een grote, met zwaarden en knuppels bewapende bende, die door
de hogepriesters en de oudsten van het volk was gestuurd.
Met hen had zijn verrader een teken afgesproken. ‘Degene die ik kus,’ had
hij gezegd, ‘die is het, die moet je gevangennemen.’
Hij liep recht op Jezus af, zei: ‘Gegroet, rabbi!’ en kuste hem.
Jezus zei tegen hem: ‘Vriend, ben je daarvoor gekomen?’ Daarop kwam de bende
naderbij, ze grepen Jezus vast en namen hem gevangen.
Nu greep een van Jezus’ metgezellen naar zijn zwaard. Hij trok het, haalde
uit en sloeg de dienaar van de hogepriester een oor af.
Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Steek je zwaard terug op zijn plaats. Want wie
naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen.
Weet je niet dat ik mijn Vader maar te hulp hoef te roepen en dat hij mij
dan onmiddellijk meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking zou
stellen?
Maar hoe zouden dan de Schriften in vervulling gaan, waar staat dat het zo
moet gebeuren?’
Toen zei Jezus tegen de omstanders: ‘Met zwaarden en knuppels bent u
uitgetrokken om mij te arresteren, alsof ik een misdadiger ben! Dagelijks
was ik in de tempel om onderricht te geven, en toen hebt u me niet
gevangengenomen.
Maar dit alles gebeurt opdat de geschriften van de profeten in vervulling
gaan.’ Daarop lieten alle leerlingen hem in de steek en vluchtten weg.
Jezus verhoord en verloochend
Zij die Jezus gevangengenomen hadden, leidden hem voor aan Kajafas, de
hogepriester bij wie de schriftgeleerden en de oudsten bijeengekomen waren.
Petrus volgde hem op een afstand tot op de binnenplaats van het paleis van
de hogepriester; daar ging hij tussen de knechten zitten om te zien hoe het
zou aflopen.
De hogepriesters en het hele Sanhedrin probeerden een valse
getuigenverklaring tegen Jezus te laten afleggen op grond waarvan ze hem ter
dood zouden kunnen veroordelen,
maar ze vonden er geen, hoewel zich vele valse getuigen meldden. Ten slotte
meldden er zich twee
die zeiden: ‘Die man heeft gezegd: “Ik kan de tempel van God afbreken en in
drie dagen weer opbouwen."’ De hogepriester stond op en vroeg hem: ‘Waarom
antwoordt u niet? U hoort toch wat deze getuigen zeggen?’ Maar Jezus bleef
zwijgen. De hogepriester zei: ‘Ik bezweer u bij de levende God, zeg ons of u
de messias bent, de Zoon van God.’
Jezus antwoordde: ‘U zegt het. Maar ik zeg tegen u allen hier: vanaf nu zult
u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en hem zien
komen op de wolken van de hemel.’
Hierop scheurde de hogepriester zijn kleren en hij riep uit: ‘Hij heeft God
gelasterd! Waarvoor hebben we nog getuigen nodig? Nu hebt u met eigen oren
gehoord hoe hij God lastert.
Wat denkt u?’ Ze antwoordden: ‘Hij is schuldig en verdient de doodstraf!’
Daarop spuwden ze hem in het gezicht en sloegen hem. Anderen stompten hem
en zeiden: ‘Profeteer dan maar eens voor ons, messias, wie is het die je
geslagen heeft?’
Petrus zat buiten, op de binnenplaats. Er kwam een dienstmeisje naar hem
toe, dat zei: ‘Jij hoorde ook bij die Jezus uit Galilea!’
Maar hij ontkende dat met klem, zodat allen het konden horen: ‘Ik weet niet
waar je het over hebt.’
Toen hij wilde weggaan naar het poortgebouw, zag een ander meisje hem. Ze
zei tegen de omstanders: ‘Die man hoorde bij Jezus van Nazaret!’
En opnieuw ontkende hij en zwoer: ‘Echt, ik ken de man niet!’
Even later kwamen de omstanders naar Petrus toe, ze zeiden: ‘Jij bent wel
degelijk een van hen, trouwens, je accent verraadt je.’
Daarop begon hij te vloeken en hij bezwoer hun: ‘Ik ken die man niet!’ En
meteen kraaide er een haan. Toen herinnerde Petrus zich wat Jezus gezegd
had: ‘Voordat er een haan gekraaid heeft, zul je mij driemaal verloochenen.’
Hij ging naar buiten en huilde bitter.
Matteüs 27
Jezus voor Pilatus
De volgende ochtend vroeg namen alle hogepriesters met de oudsten van het
volk het besluit Jezus ter dood te brengen.
Nadat ze hem geboeid hadden, leidden ze hem weg en leverden hem over aan
Pilatus, de prefect.
Toen Judas, die hem had uitgeleverd, zag dat Jezus ter dood veroordeeld was,
kreeg hij berouw. Hij bracht de dertig zilverstukken naar de hogepriesters
en oudsten terug
en zei: ‘Ik heb een zonde begaan door een onschuldige uit te leveren.’ Maar
zij zeiden: ‘Wat gaat ons dat aan? Zie dat zelf maar op te lossen!’
Toen smeet hij de zilverstukken de tempel in, vluchtte weg en verhing zich.
De hogepriesters verzamelden de zilverstukken en zeiden tegen elkaar: ‘We
mogen ze niet bij de tempelschat voegen, aangezien het bloedgeld is.’
Na ampel beraad kochten ze er de akker van de pottenbakker mee, die dan als
begraafplaats voor vreemdelingen kon dienen.
Daarom heet die akker tot op de dag van vandaag de Bloedakker.
Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jeremia: ‘En ze
verzamelden de dertig zilverstukken, het bedrag waarop hij geschat was en
dat ze hadden bepaald met de zonen van Israël,
en ze betaalden er de akker van de pottenbakker mee, zoals de Heer mij had
opgedragen.’
Toen Jezus voor de prefect stond, stelde deze hem de vraag: ‘Bent u de
koning van de Joden?’ Jezus zei: ‘U zegt het.’
Maar op de beschuldigingen die de hogepriesters en oudsten tegen hem
inbrachten, antwoordde hij niet één keer. Daarop zei Pilatus tegen hem:
‘Hoort u niet wat deze getuigen allemaal tegen u inbrengen?’ Hij gaf op geen
enkele beschuldiging enig weerwoord, wat de prefect zeer verwonderde.
Nu had de prefect de gewoonte om op elk pesachfeest één gevangene vrij te
laten, en die door het volk te laten kiezen.
Er zat toen een beruchte gevangene vast, die Jezus Barabbas genoemd werd.
En dus vroeg Pilatus hun, toen ze daar waren samengestroomd: ‘Wie wilt u dat
ik vrijlaat, Jezus Barabbas of Jezus die de messias wordt genoemd?’ Hij wist
namelijk dat ze hem uit afgunst hadden uitgeleverd.
Terwijl hij op de rechterstoel zat, werd hem een boodschap van zijn vrouw
gebracht: ‘Laat je niet in met die rechtvaardige! Om hem heb ik namelijk
vannacht in een droom veel moeten doorstaan.’
Ondertussen haalden de hogepriesters en de oudsten het volk over: ze moesten
om Barabbas vragen, en Jezus laten doden.
Weer nam de prefect het woord en hij vroeg opnieuw: ‘Wie van de twee wilt u
dat ik vrijlaat?’ ‘Barabbas!’ riepen ze.
Pilatus vroeg hun: ‘Wat moet ik dan doen met Jezus die de messias wordt
genoemd?’ Allen antwoordden: ‘Aan het kruis met hem!’
Hij vroeg: ‘Wat heeft hij dan misdaan?’ Maar ze schreeuwden alleen maar
harder: ‘Aan het kruis met hem!’
Toen Pilatus inzag dat zijn tussenkomst nergens toe leidde, dat het er
integendeel naar uitzag dat men in opstand zou komen, liet hij water
brengen, waste ten overstaan van de menigte zijn handen en zei: ‘Ik ben
onschuldig aan de dood van deze man. Zie het zelf maar op te lossen.’
En heel het volk antwoordde: ‘Laat zijn bloed óns dan maar worden
aangerekend, en onze kinderen!’
Daarop liet Pilatus Barabbas vrij, maar Jezus leverde hij uit om gekruisigd
te worden, nadat hij hem eerst nog had laten geselen.
Kruisiging
De soldaten van de prefect namen Jezus mee naar het pretorium en verzamelden
de hele cohort om hem heen. Ze kleedden hem uit en deden hem een
scharlakenrode mantel om, ze vlochten een kroon van doorntakken en zetten
die op zijn hoofd. Ze gaven hem een rietstok in zijn rechterhand en vielen
voor hem op de knieën. Spottend zeiden ze: ‘Gegroet, koning van de Joden,’
en ze spuwden op hem, pakten hem de rietstok weer af en sloegen hem tegen
het hoofd. Nadat ze hem zo hadden bespot, trokken ze hem de mantel uit,
deden hem zijn kleren weer aan en leidden hem weg om hem te kruisigen.
Jeroen Bosch: "Christus draagt het kruis"
Bron van deze versie:
De nieuwe bijbelvertaling
Afbeeldingen: Het Web Museum
Toelichting:
Het nieuw testament is het laatste deel van de christelijke bijbel, en gaat
over het onstaan en de eerste verspreiding van het Cristendom.
De geboorte, het leven, de dood en de opstanding uit de dood van Jezus
Christus, worden beschreven in de vier evangeliën. Deze zijn gemaakt door
leerlingen van Jezus: de apostelen. Hun namen zijn: Matteüs, Marcus, Lucas
en Johannes. Hun verhalen komen feitenlijk overeen maar verschiilen in
detailse en invalshoek. In het verhaal van pasen van Matheüs komt
bijvoorbeeld de ongelovige Thomas niet voor. Hij was een leerling van Jezus
die niet wilde geloven dat hij was opstaan uit de dood. Ook wordt Maria van
Magdalena (in feite de enige vrouwelijke leerling en waarschijnlijk ook de
vrouw van Jezus) weinig voor bij Matheüs.
Op de site
De nieuwe bijbelvertaling vindt je alle evangelieën.
Bron/Copyright: |
|
Nickerie.Net /Klap.Net |
,16-04-2006 |
|
E-mail: info@nickerie.net
Copyright © 2006. All rights reserved.
Designed by Galactica's Graphics