Nickerie.Net, vrijdag 11 augustus 2006


15 jaar internet

Met www begon het pas echt

Romana Abels

Het internet zoals we dat nu kennen heeft deze week zijn vijftiende verjaardag gevierd.

Inmiddels is internet gemeengoed.

Dat was het kort geleden nog niet.

Verslag van de eerste jaren: van de Digitale Stad, via de steeds langere lijsten met nieuwe websites, tot de domste ideeën die in Nederland werden bedacht.

Trouw, althans een klein deel ervan, was de eerste krant op internet. Echt waar. Jaren voor de Volkskrant, jaren voor de Wall Street Journal, jaren voor de Telegraaf stond de jongerenpagina van Trouw , Zanzibar, iedere week op internet.

Een zomercongres van hackers in het Larserbos in de Flevopolder, 1993. FOTO ANP

Het was begin 1994, het vroor dat het kraakte en aan de Amsterdamse Prins Hendrikkade was een klein groepje enigszins vervuilde jongens met jassen aan en sjaals om – de verwarming deed het niet – bezig met een boel computers. Het waren de jongens van het blaadje Hacktic, computerkrakers die onderling veel lol beleefden in een codetaal waar een gewone burger niets van snapte.

Ze waren samengekomen rond een snelpratende jongen met een blonde paardenstaart die Rop Gonggrijp heette, die in die tijd alleen bekendheid genoot in kleine kring.

Maar daar kwam verandering in.

De jongens hadden met subsidie van de gemeente Amsterdam een Digitale Stad gemaakt, een stad waarin burger en overheid elkaar gingen ontmoeten. De technologie ontleenden ze aan iets wat ze Internet noemden, een wereldwijd netwerk van computers die met elkaar in verbinding stonden. Met internet, zeiden ze, kun je zomaar in de bibliotheek van de universiteit van Arizona kijken. Met internet kun je iedereen een berichtje sturen, zonder dat je postzegels of telefoontikken moet betalen. Internet, zeiden ze, gaat onze toekomst voor altijd veranderen.

Wat je kon in die Digitale Stad was beperkt. Je kon een berichtje sturen, je kon opzoeken waar het dichtstbijzijnde filiaal van de bibliotheek was.

Witte letters op een zwart scherm, geen plaatjes. Toch was het begeesterend.

Een van die jongens die zijn dagen en nachten aan de eerste Nederlandse internetcomputers doorbrachten, was mijn buurman. Avondenlang praatte hij erover, over internet en de Digitale Stad, over hoe de nieuwe generatie zou opgroeien met een heel ander wereldbeeld dan wij gewend waren. Grenzen zouden vervagen. Informatie zou gratis worden, overal beschikbaar. Kranten, zei hij aan mijn adres, moesten nu zorgen dat ze erbij waren. Anders was de slag om de nieuwe generatie misschien voorgoed verloren. Ik vertelde dat allemaal aan de toenmalige hoofdredactie. Tuttut, zei die.

Maar na enig aandringen mocht ik dan met Zanzibar, de pagina die ik redigeerde, wel doen wat ik wilde.

En zo gebeurde het dat ik iedere week met een floppy-disc (het zou nog tot eind jaren negentig duren voordat ook dagblad Trouw over e-mail beschikte) naar het ijskoude pand aan de Prins Hendrikkade fietste om daar acht artikelen on line te laten zetten. Nog datzelfde jaar maakte een bedrijf in Californië bekend dat het een programma had gemaakt waarmee ook plaatjes te zien waren: een internet-browser.

Wilde je een pagina zoeken, dan moest je ’http://www’ ervoor tikken.

Daarmee begon het Nederlandse internet pas echt.

Nog maar negen procent van de Nederlanders had op dat moment toegang tot het wereldwijde web.

En toch waren er mensen die het toen al wel weer gezien hadden. Zoals kamerlid Marjet van Zuylen, woordvoerder media van de PvdA.

In april 1996 zei zij: de internethype is voorbij. „Vorig jaar hadden we hoge verwachtingen van het netwerk.

Het zou de hele maatschappij veranderen. Nu is het meer: we moeten zoeken naar mogelijkheden om er zo verstandig en efficiënt mogelijk mee om te gaan.” Zij baseerde zich op de voorspelling van internetbedrijven dat het net door overmatig gebruik binnenkort zou gaan vastlopen. Het aantal websites – wereldwijd – was toen nog geen twintigduizend.

Nu weet niemand meer hoeveel internetpagina’s er zijn. In elk geval Miljarden.

Maar het liep niet vast, het werd groter en sneller. De Amerikaanse president Clinton zag al snel het gevaar van terroristen, die via internet veel gemakkelijker aan recepten voor bommen en ander explosief materiaal konden komen. En moraalridders wezen op de verwerpelijkheid van internetmateriaal voor kinderen: wat te denken van die site waar zeshonderd manieren werden beschreven om zelfmoord te plegen?

Het ene onderzoek volgde het andere op: hoe langer mensen op internet doorbrengen, hoe depressiever, gestrester en eenzamer ze ervan worden, ontdekte de Carnegie Mellon Universiteit in 1997. Toch bleef het aantal internetgebruikers groeien.

Met het aantal gebruikers nam ook het aantal internetpagina’s toe.

Bedrijven wilden erbij zijn, en probeerden of ze hun afzetmarkt ook via de computer konden bereiken.

Was de wekelijkse rondgestuurde lijst met nieuwe Nederlandse internetadressen eerst enkele tientallen sites lang, al snel kwamen er honderden sites per dag bij. Pioniers bedachten internetdiensten, waarvan de één nuttiger bleek dan de andere.

De PTT bedacht dat iedereen met een telefoonaansluiting gratis e-mail kreeg; het e-mailadres was hetzelfde als het telefoonnummer.

Nu ongevraagde reclame het grootste probleem van internet is geworden, lijkt dat een heel dom idee. Of het idee van het bedrijfje EC-Rider, dat een gids met internetadressen ging uitgeven. Het loeidikke boekwerk moest naast de computer liggen en bevatte honderden adressen, gegroepeerd op trefwoord. Er kwam nooit een tweede editie.

Wat wel lukte waren de initiatieven om gratis e-mailadressen uit te geven. „De aanbieders van gratis e-mail zullen zich vanzelf moeten terugtrekken”, voorspelde internetsocioloog Marianne van den Bommen nog in het begin. Maar Hotmail, de gratis e-maildienst van Microsoft, bestaat nog steeds en is groter dan ooit. Het afgelopen jaar begon zelfs zoekmachine Google met een gratis e-maildienst. Langzaam werd internet meer gemeengoed.

Toen in 1998 het rapport over de relatie tussen stagiaire Monica Lewinsky en Bill Clinton openbaar werd, werd het op internet gepubliceerd.

Wereldwijd zaten op dat moment miljoenen mensen klaar om het te downloaden. Wachten tot de kranten eruit zouden publiceren duurde velen toen te lang. Dat jaar ging ook Trouw, officieel, on line.

’Dit gaat heel groot worden, dacht ik toen al’

Vijftien jaar wereldwijd web: internetpionier Rop Gonggrijp vindt het geen mijlpaal dat zich leent voor het afsteken van groots vuurwerk. „Mensen hebben nu eenmaal een hang om hét moment aan te wijzen waarop het allemaal is begonnen. Maar de mogelijkheden van het internet waren al duidelijk voordat het www totstandkwam”, zegt Gonggrijp vanaf de camping in Duitsland.

Wel geeft de mede-oprichter oprichter van het computerblad Hacktick (1989) en internetprovider xs4all (1993) toe dat aandacht voor deze deze mijlpaal „mensen doet beseffen hoe kort dat eigenlijk nog maar bestaat”. „Nog voordat het wereldwijde web bestond, raakte ik met een aantal mensen geïnteresseerd in het inbellen op een computer waar je van bulletin-boards gebruik kon maken. We kregen door dat onze manier van discussiëren heel anders was dan tot dan toe gebruikelijk, dat er een heel andere dynamiek ontstond dan in een debat tussen een aantal mensen in een zaaltje.”

Vanaf dat moment bekroop hem ook al het gevoel dat internet toekomst had. „Dit gaat heel groot worden, dacht ik.” Dat gevoel steeg alleen maar toen hij de eerste browser zag, Mosaic, die draaide op Windows. De eerste versie van de browser Netscape ging pas in 1995 in de lucht, toen xs4all dus al bestond. „Het www stimuleerde mensen om hun eigen homepages te maken.

Met de eerste browsers werd het makkelijk om die sites op te zoeken.

Maar daar ging ook tijd mee heen; het werkt net als wanneer je als eerste een telefoon hebt: pas als anderen er ook een hebben kun je beginnen met bellen.”

Eric Brassem

 


WWW viert vijftiende verjaardag

 

Zurich - Dit weekeinde vierde het wereldwijde web zijn vijftiende verjaardag. Op 6 augustus 1991 postte Tim Berners-Lee de eerste versie van zijn hypertekstsoftware op de alt.hypertext-nieuwsgroep, voorzien van een beschrijving van de basisconcepten webserver en browser. Een half jaar eerder had Berners-Lee onder de naam WorldWideWeb de eerste webbrowser gebouwd; om verwarring te voorkomen werd deze later omgedoopt tot Nexus.

 

Tim Berners-Lee is the Director of the World Wide Web Consortium, Senior Researcher at MIT's CSAIL, and Professor of Computer Science at Southampton ECS.

 

Een voorstel voor een hypertekstsysteem, waarmee vanuit een document naar andere documenten kan worden doorgelinkt, had hij in 1990 bij zijn toenmalige werkgever CERN ingediend. Met het online zetten van de hypertekstsoftware werd vanuit het toenmalige internet formeel gezien het wereldwijde web geboren. De eerste webserver buiten Europa zag in december 1991 in de VS het levenslicht. Een jaar later waren er 26 webservers online. Tien jaar geleden besloeg het WWW 340 duizend webpagina's (niet te verwarren met websites), wat inmiddels is aangezweld tot 92 miljard webpagina's.

 

Het hypertekstsysteem zelf dateerde al uit 1945. De reden dat WWW zo succesvol is geworden, is de enorme eenvoudigheid van HTML ten opzichte van vergelijkbare veel complexere (en vaak slechts op papier bestaande) systemen.


Van de redactie Nickerie.Net

Het volgende stukje artikel uit WikipediA over de uitvinder laat het nut zien van zijn uitvinding, de hyperlinks:

Tim Berners-Lee

Sir Tim Berners-Lee is geboren in Londen in 1955. Hij wordt gezien als de bedenker en grondlegger van het World Wide Web (WWW), dat was geïnspireerd door HyperCard. Als directeur van het World Wide Web Consortium houdt hij toezicht op de ontwikkeling van webtalen en -protocollen als HTML, XML, CSS en HTTP. Berners-Lee schreef ook de eerste webbrowser, net als het web World Wide Web genaamd, en de eerste webserver.

Zijn meest recente vondst is het semantisch web, als opvolger van het World Wide Web. Hoewel er in de academische wereld veel aandacht voor is, is het nog onduidelijk of het semantisch web eenzelfde succes zal worden als het WWW.

Berners-Lee ontving de Japanprijs voor 2002.

Op 14 april 2004 is bekend geworden dat Tim Berners-Lee de Millennium Technology Prize 2004 gewonnen heeft en op 16 juli 2004 is hij tot ridder geslagen door Koningin Elizabeth II van het Verenigd Koninkrijk. Hij kreeg de titel van Knight Commander, de tweede hoogste rang in de Orde van het Britse Rijk.

Bron/Copyright:

Nickerie.Net / Tweakers

,07-08-2006

WWW.NICKERIE.NET

E-mail: info@nickerie.net

Copyright © 2006. All rights reserved.

Designed by Galactica's Graphics