Nickerie.Net, zondag 23 september 2007
Paramaribo
- De uitspraak van het VN Tribunaal in het zeegrensdispuut met Guyana zal nog
lang in het geheugen van menigeen gegrift blijven. Bitter was de smaak
voor veel Surinamers bij het vernemen van de lang verwachte uitspraak. Waren de
verwachtingen te hoog gespannen; was de zaak te mooi afgeschilderd door de
regering; had Suriname uberhaupt geen sterke case of was de voorbereiding
ronduit slecht? De regering zegt tevreden te zijn met hetgeen aan Suriname is
toegewezen, maar of dat inderdaad zo is, weet de regering alleen. In elk geval
is de teleurstelling onder de gewone man enorm groot. Hoe het ook zij, het
laatste woord in deze kwestie is nog niet gezegd. Gelet op de reactie van de
gezamenlijke oppositie, mogen er acties verwacht worden om de regering het leven
zuur te maken.
Ondertussen
kraait Guyana victorie en is Suriname bezig de scherven van een wreed kapot
geslagen droom op te rapen. De schreeuwende koppen gisteren in de Guyanese
kranten geven een goed beeld van de euforiestemming in het buurland. Zelfs de
belangrijkste oppositiepartij PNC-R die doorgaans altijd wat vindt om de
regering te bekritiseren, verwelkomde de uitspraak en deelde in de nationale
vreugde in Georgetown.
Opvallend donderdagmiddag was het verschil in de manier waarop de staatshoofden van de twee landen hun volk hebben geďnformeerd. President Ronald Venetiaan deed de mededelingen over deze zeer gewichtige zaak tijdens een rommelig in elkaar gezette persconferentie, die gelet op de aanwezigheid van politieke figuren en anderen die op een persconferentie niets te zoeken zouden moeten hebben, meer weg had van een politiek circus. Het applausje dat een enkele keer klonk, sprak boekdelen over hoe de aanwezigen dachten over de uitspraak. De officiële mededeling van het staatshoofd besloeg zegge en schrijven niet meer dan een A4-tje en een tiental regels op een tweede velletje. Wie na de officiele maar sombere mededeling op een inspirerende toespraak van het staatshoofd had gerekend, kwam bedrogen uit.
Hoe anders heeft de Guyanese regering dat aangepakt. President Bharat Jagdeo koos voor een officiële rede voor de staatsradio en -televisie en las uit een verklaring van maar liefst 8 pagina's waarin hij uitvoering inging op de voor Guyana belangrijkste punten van de vordering. Guyana laat ronduit weten dat hij de zaak gewonnen heeft; de Surinaamse regering wringt zich in allerlei bochten om aan te geven dat Suriname níet verloren heeft. Feit is, dat waar het allemaal om begon, de potentieel olierijke Eaglebron, valt nu toe aan Guyana. Zoals de Surinaamse regering en het juridisch team de zaak uitlegt is 51 procent van het betwiste gebied aan Guyana toegewezen en 49 procent aan Suriname. Niets is minder waar, zegt Paul Reichler van het prestigieuze advocatenkantoor Foley Hoag, die de Guyaneze zaak verdedigde. Hij stelt dat tweederde van het gebied aan Guyana is toegewezen en eenderde aan Suriname. Reichler stelt verder dat de uitspraak "een belangrijke bijdrage is voor de integriteit van het international recht en voor het op vreedzame wijze oplossen van geschillen tussen landen".
Paul Saunders van het eveneens gerenommeerde Cravath,
Swaine & Moore advocatenbureau vindt de uitspraak juist "redelijk en billijk"
omdat het betwiste gebied in principe in twee haast gelijke delen is opgeslitst.
Hij wees tijdens de persconferentie van president Venetiaan er ook op, dat het
Tribunaal de claim die Guyana legde om te wijzen op het feit dat decennialang
concessies in het gebied waren uitgegeven, had afgewezen. Het uitgeven van
olieconcessies zijn geen argument om een grens te bepalen.
Terwijl
de oppositie moord en brand schreeuwt, vindt men binnen coalitiekringen dat de
de zaak voor Suriname geen totaal fiasco of debacle is geworden. Ruth
Wijdenbosch (NPS) wilde als vele anderen “honderd procent hebben”, maar berust
zich in de uitspraak. “We wilden alles hebben, maar in dit soort processen zie
je altijd dat het zo gaat; eigenlijk lijkt het een beetje op ‘de kool en de geit
sparen’, waarbij men naar redelijkheid en billijkheid nagaat hoe men aan beide
landen genoegdoening kan geven’”, stelt het assembleelid. Wat ze nu wil weten
van onder andere Staatsolie is, of in het gebied dat aan Suriname is toegewezen
economisch winbare olie- en gasvoorraden liggen. Staatsolie moet nu haast maken
om het gebied te exploreren.
NPS-assembleelid Frankel Brewster kan zich volledig terugvinden in de uitspraak
van het VN tribunaal. “Ik kan me 100 procent daarin terugvinden”, zegt hij,
vooral nadat uitleg is gegeven over wat de uitspraak precies betekent. Brewster
zegt verder, dat aangezien Suriname zich heeft gecommitteerd aan de VN Conventie
over de rechten van de zee, een “billijke oplossing” verwacht moest worden, wat
ook is gekomen. “We moeten het accepteren en respecteren, want we hebben ons
aangesloten bij de conventie. Als uberhaupt in het gebied dat nu aan Guyana is
toegewezen is aardolie wordt gevonden en in het Surinaamse deel niet, “dan
hebben we pech”, vindt de politicus. Hij hoopt dat aan Surinaamse zijde ook olie
wordt gevonden. De coalitieleden Caprino Alendy en Ronnie Brunswijk van
A-Combinatie delen niet in het optimisme van de regering. Naar hun gevoel heeft
Suriname verloren.
“We moeten tevreden zijn”, vindt onderwijsminister Edwin Wolf, omdat Suriname zich gecommitteerd heeft aan het oordeel van het VN Tribunaal. Hij zegt desgevraagd, dat binnen de regering de uitspraak niet met de loftrompet is ontvangen en dat verschillende bewindslieden niet in een hoerastemming waren. “Het tribunaal heeft echter gesproken”. Wolf had “min of meer” verwacht dat Suriname niet voor de volle honderd procent het gelijk aan zijn zijde zou krijgen. Wat nu moet gebeuren vind de bewindsman, is dat vooral aan de schooljeugd wordt uitgelegd wat er zich heeft afgespeeld en wat de uitkomst is. Voorkomen moet worden dat te veel dure woorden worden gebruikt, waardoor de zaak voor velen onbegrijpelijk wordt.-.
Staatsolie directeur Waaldijk: ‘Samenwerking Suriname/Guyana offshore bijna onvermijdelijk’
Eliézer Pross, 22/09/2007
Paramaribo - Dat het VN Tribunaal voor Maritieme Geschillen besloten heeft om de betwiste maritieme zeegrens tussen Suriname en Guyana in tweeën te splitsen was te verwachten, volgens Staatsolie directeur Marc Waaldijk. Hoewel de splitsing van het gebied beter voor Guyana zou lijken omdat de vermeende olierijke plekken aan hun zijde zijn gevallen, betekent dit niet dat Guyana alleen zal profiteren van de natuurlijke rijkdommen die mogelijk daar verborgen liggen.
“Wij hadden natuurlijk gehoopt dat het gebied 100 procent van ons zou zijn. (.........) Er wordt altijd gekozen voor de equidistante (midden) lijn”, aldus Waaldijk. Hij legt verder uit dat gezien het feit dat de potentiële bronnen dichtbij de grens zitten, met name tussen de beide landen, het bijna logisch is dat de potentiële oliereserves die gevonden kunnen worden aan beide kanten liggen. “In dat geval zal het meer dan logisch zijn dat onze landen samen zullen moeten werken zoals het geval is tussen Venezuela en Trinidad.” Precies op de maritieme grens tussen deze twee landen zijn grote olie- en gasvoorkomens gevonden, waardoor ze een exploitatie-samenwerking zijn aangegaan. “Dus dit hoeft in economisch opzicht geen verlies te betekenen voor Suriname. Hoewel ik graag had dat wij alles zouden krijgen, hoop ik juist, nu dat de grens bepaald is, dat Guyana olie in het gebied vindt”, meent Waldijk. Het betekent, zegt hij, bijna automatisch dat Suriname ook olie aan zijn kant heeft. Waaldijk wijst er verder op dat Guyana zelfs nog heel ver is van exploitatie van de eventuele voorkomens.
Onlangs heeft de Canadese multinational CGX aangegeven dat zij nog meer seismisch onderzoek zal verrichten in Guyana’s maritieme zone, omdat de precieze locatie van de gas- en oliereserves nog niet is vastgesteld. Waaldijk: “Beide landen hebben gezamenlijk meer dan 200 miljoen Amerikaanse dollars uitgegeven aan onderzoek in hun offshore gebieden in de afgelopen halve eeuw, echter zonder enig succes. Het is ongelooflijk moeilijk,” zegt Waaldijk.
Over de potentiële olie- en gasvoorkomens in het gebied, zegt hij dat de Geologische en Mijnbouwkundige Dienst van de Verenigde Staten slechts verklaard heeft dat 15 miljard vaten olie daar zijn ontstaan. Waar de olie zich naartoe heeft afgezet moet nog uitgevonden worden. “De geografische grenzen die wij bepalen hebben geen invloed op de manier waarop de olie zich afzet in de bodem,” zegt de Staatsolie-topman. Daarentegen is Suriname al een olieproducerend land en dus veel verder dan Guyana. “Wij produceren dagelijks 15.000 vaten aan olie terwijl zij nog een lange weg moeten afleggen om olie te vinden,” zegt hij verder. Momenteel worden voorbereidingen getroffen om de raffinaderij te Tout lui Fout uit te breiden. Ook zit het staatsbedrijf midden in een aggressief exploratie programma om olie op te sporen zowel onshore als offshore in samenwerking met buitenlandse maatschappijen. Er zijn reeds miljoenen vaten aan oliereserves gevonden aan land, en begin volgend jaar zullen de eerste offshore boringen verricht worden door de Spaanse multinational Repsol YPF in Blok 30.-.
Eddy Jharap: Grensuitspraak positieve impuls voor economie
Ivan Cairo, 22/09/2007
Paramaribo - De uitspraak van het VN tribunaal die de zeegrens tussen Suriname en Guyana heeft vastgesteld zal zeker positieve economische gevolgen hebben voor Suriname. Zo zal de belangstelling van internationale oliemaatschappijen toenemen, wat investeringen met zich meebrengt . Ook andere internationale investeerders buiten de aardoliesector zullen meer belangstelling krijgen voor Suriname, maar ook voor Guyana. "Ik zie dus wel een verhevigde belangstelling voor eventuele participatie van oliemaatschappijen", zegt Eddy Jharap, ex-Staatsoliedirecteur aan de krant.
In Guyana zullen olie-exploraties die door het grensdispuut waren stillgelegd weer aanvangen wat volgens hem ook effect zal hebben in Suriname. Een ander economisch voordeel is ook, dat nu de zeegrens definitief is vastgesteld, beide landen in staat worden gesteld te werken aan uitbreiding van hun respectievelijke exclusieve economische zones "voor olie en gas" buiten de 200 zeemijlzone. Op basis van artikel 76 van de UN Law of the Sea krijgen landen de mogelijkheid hun exclusieve economische zone uit te breiden. Landen moeten wel kunnen aantonen dat hun continentaal plateau verder loopt dan de 200 zeemijlgrens. Suriname heeft ondertussen uitgerekend dat het land ruim 70.000 vierkante zeemijl kan claimen volgens de UN Law of the Sea. "Dat is bijna de helft van het zeegebied waarover we nu al de soevereiniteit hebben", argumenteert Jharap.
Omdat het dispuut met Guyana nog niet was opgelost, kon Suriname niet werken aan de formulering van de claim. Maar nu dit is opgelost kan Suriname het projectdossier voorbereiden om bij de VN in te dienen. Naar verluidt is Staatsolie al door de regering opgedragen hiermee te beginnen. Haast is geboden, weet de ex-directeur omdat, het ultimatum om een claim te leggen over zo'n twee jaar verstrijkt. Hij vindt de uitspraak van het Arbitrage Tribunaal een "gebalanceerde uitspraak". Nu moet goed worden nagegaan hoe het zeegrensgebieden van Suriname tot ontwikkeling te brengen. "Ik ben erg tevreden dat een dergelijke uitspraak is gekomen. Het Surinaamse volk hoeft niet boos te zijn. Beide landen hebben een billijk aandeel gekregen en als burgers moet je je daarmee tevreden stellen". Een zeer gunstig oordeel voor Suriname zou voor problemen in de relaties tussen de twee landen kunnen zorgen, meent Jharap. Hij wijst erop dat de Amerikaanse Geologische Dienst op basis van aanwezige moedergesteente heeft uitgerekend dat vermoedelijk 15 miljard vaten aardolie voor de kust van Guyana, Suriname en Frans-Guyana voorkomen. In het grensgebied dat nu aan Guyana toevalt komt vermoedelijk maar een fractie van deze potentiele hoeveelheid voor.
Totnutoe is slechts 200 miljoen barrel gevonden en dat ligt op het landareaal van Suriname. "Alle andere delen zijn speculatief". In Guyana en Frans-Guyana moet nog olie gevonden worden. In 1974 is door Shell bij de Abary wel een boorgat gemaakt waar wat olie en gas is aangetoond, maar om technische redenen is men daar niet verder gegaan. Positief seismisch onderzoek is nog geen definitieve indicatie dat olie wordt aangetroffen. De kans is groot zegt Jharap dat het grootste deel van de vermoedelijke oliebel bij Eagle waar CGX wil boren op Surinames territoir ligt. Staatsolie zal daarom intensief onderzoek hiernaar moeten doen in de toekomst en vaststellen of er sprake is van olievelden en hoe ze lopen.
Indien deze onder de grens lopen zullen de twee landen afspraken moeten maken hoe deze te ontwikkelen en de inkomsten te verdelen. Internationaal zijn er procedures, zegt de ex-Staatsoliedirecteur, hoe deze kwesties onderling aan te pakken als het een grensgebied betreft. Hij noemt daarbij voorbeelden uit Azie, West-Afrika en de Noordzee. "Je kan niet vlak bij de grens gaan boren als het veld onder de grens loopt en denken dat je dat gaat leegzuigen". "Er komt dus nog een spannende tijd van overleg en samenwerking", voorspelt Jharap.-.
|
E-mail: info@nickerie.net
Copyright © 2007. All rights reserved.
Designed by Galactica's Graphics