Nickerie.Net, zaterdag 27 oktober 2007


25 jaar na Decembermoorden eindelijk proces tegen Surinaamse ex-legerleider:

Gaat Bouterse alsnog ’hangen’?

Een kwart eeuw na de wrede Decembermoorden in Suriname komt er eindelijk een proces. Hoofdverdachte van 15 koelbloedige executies in december 1982: Desi Delano Bouterse. Nederland wist de omstreden ex-legerleider ondanks een veroordeling wegens drugshandel nooit achter de tralies te krijgen. Gaat het de Surinaamse justitie wel lukken? Het bewijs is overweldigend en Desi erkent nu ook politiek verantwoordelijk te zijn.

door JOHN VAN DEN HEUVEl

PARAMARIBO - Even was er de afgelopen dagen lichte paniek op de burelen van het Surinaamse ministerie van Justitie. De mofoekoeranti, ofwel de ’mondkrant’, in Paramaribo verspreidde de wildste geruchten. Wéér zou het 8 Decemberproces worden uitgesteld. De reden: rechter Krishnapersad Pultoo zou fysiek niet in staat zijn het proces tegen Desi Bouterse en zijn medeverdachten te leiden. De gevolgen van een recente hartoperatie hebben de voorzitter van de krijgsraad – volgens de verhalen – te zeer verzwakt. Pultoo moest door zijn veiligheidsmensen met spoed naar het ziekenhuis worden gebracht, toen hij plotseling onwel werd.

• Fort Zeelandia, waar op 8 december 1982 vijftien vermeende tegenstanders van het Surinaamse regime werden geëxecuteerd.
FOTO: ANP
• Kogelgaten markeren nog altijd de precieze plek waar advocaten, journalisten en vakbondsmensen werden doorzeefd.
FOTO: DE TELEGRAAF
• Desi Bouterse, in 1982 bevelhebber van het Surinaamse leger (foto rechts), benut iedere gelegenheid duidelijk te maken dat hij zich niet als een mak schaap naar de slachtbank laat leiden.
FOTO’S: PETER GALLAS EN ANP
’Sheriff’ Santokhi: „Ik geloof niet dat hij geweld gaat gebruiken, maar we houden met alles rekening”

Maar hofpresident mr. John von Niesewand laat in Paramaribo tegenover deze krant geen ruimte voor twijfel. „Het 8 Decemberproces gaat door. Rechter Pultoo is naar Nederland vervoerd voor medische behandeling. Maar we hebben als het nodig is genoeg andere rechters. De verdachten staan vanaf 30 november aanstaande gewoon terecht.” Op steenworp afstand van het Hof van Justitie zegt minister Chandrikapersad Santokhi hetzelfde: „We hebben alle mogelijke maatregelen genomen om het openbaar ministerie en de rechters hun werk te laten doen. Dit ministerie is op alles voorbereid. Er is geen weg meer terug.”

Spannend
        De strafzaak tegen Bouterse c.s. lijkt vanzelfsprekend, maar wie de recente Surinaamse geschiedenis kent, weet dat het proces tegen de voormalige dictator voor de 32 jaar jonge republiek ongekend spannend is. Desi Bouterse benut iedere gelegenheid duidelijk te maken dat hij zich niet als een mak schaap naar de slachtbank laat leiden. Dat doet hij weinig subtiel. Minister Santokhi werd in zijn vorige functie als politiecommissaris door de Surinaamse drugsmaffia ook wel de ’Sheriff’ genoemd. Op bijeenkomsten van Bouterses politieke partij NDP klinkt standaard Bob Marleys ’I shot the sheriff’ uit de luidsprekers.

       Santokhi zegt erom te moeten lachen: „Die man maakt mij echt niet bang.” Maar Bouterse heeft veel vaker laten zien niet terug te deinzen voor geweld. De Surinaamse justitie laat daarom niets meer aan het toeval over. Santokhi en zijn gezin worden al maanden streng bewaakt. Bovendien trainen, zoals deze krant gisteren onthulde, Nederlandse politiemensen in het diepste geheim de eliteeenheid die Bouterse straks eventueel moet inrekenen. In de jungle en op kazernes wordt het zogenoemde Ateam klaargestoomd en voorbereid op al het mogelijke geweld dat deze arrestatie-eenheid kan verwachten. Nederland levert het A-team zelfs nieuw materieel om de pikante klus veilig te kunnen klaren.

        Aan de oevers van de Surinamerivier is al een speciale gerechtsbunker gebouwd, naar Nederlands model. Een voormalige villa van Bouterse die op het terrein stond, heeft plaatsgemaakt voor een zwaar beveiligde marinebasis. Op deze plek zal Desi Bouterse zich volgende maand moeten verantwoorden voor het leed dat hij de 15 vermeende tegenstanders van zijn militaire regime en hun nabestaanden aandeed. In het lijvige strafdossier wordt klinisch en in afstandelijk juridisch jargon omschreven met hoeveel geweld de burgerslachtoffers werden vermoord. Maar wie de plek bezoekt waar de gruwelijkheden werden begaan, wordt gegrepen door de sinistere sfeer die de gebeurtenissen van een kwart eeuw geleden nog altijd oproept.

Museum
        Fort Zeelandia in Paramaribo is momenteel een museum, waar overblijfselen uit de slaventijd en de koloniale periode worden tentoongesteld. Op keurige borden wordt de geschiedenis van het fort uit de doeken gedaan. Maar de meest beladen plek is onbenoemd. Pas na enig aandringen wil een medewerker van het fort aanwijzen waar de Decembermoorden plaatsvonden. Kogelgaten markeren nog altijd de precieze plek waar de vijftien advocaten, journalisten en vakbondsmensen werden doorzeefd. Sommige stenen zijn uitgeboord voor forensisch onderzoek. Nederlandse specialisten ondersteunden de afgelopen jaren de Surinaamse recherche bij het reconstrueren van de moorden. De lichamen van de slachtoffers werden zelfs opgegraven om precies te kunnen achterhalen hoe ze om het leven werden gebracht.

       Het bewijs tegen Bouterse is overweldigend. Voor de aanklagers staat vast dat in 1982 sprake was van een systematisch uitgevoerde reeks executies. Bevelhebber Bouterse, die niet zelf heeft geschoten, was ten tijde van de moorden aanwezig op het fort en hij zag de slachtoffers een voor een in zijn kantoor, kort voor hun dood. Bouterse erkent overigens wel ’politiek verantwoordelijk’ te zijn voor het bloedbad.

       Getuigen hebben verklaard dat Bouterse als een soort opperrechter het doodvonnis tegen de gevangenen uitsprak, met uitzondering van vakbondsleider Fred Derby, die op het laatste moment werd vrijgelaten. Desi Bouterse zegt zelf steeds dat hij de bewuste decemberdagen niet op het fort is geweest, maar getuigen spreken dat met klem tegen. Twee van hen herhaalden afgelopen week bij het televisieprogramma Nova, wat ze eerder ook al tegenover het onderzoeksteam en de Surinaamse rechter-commissaris verklaarden. De moord op de vijftien tegenstanders van het militaire regime was al in november van dat jaar voorbereid. Een plan om de slachtoffers op een marineschip om het leven te brengen werd te ingewikkeld geacht. Het moest in Fort Zeelandia gebeuren, waarna aan de buitenwereld zou worden verteld dat de gevangenen op de vlucht waren doodgeschoten.

              Advocaat Freddy Kruisland (69) herinnert zich nog als de dag van gisteren de door legerwoordvoerder De Bie voorgelezen verklaring dat zijn kantoorgenoot en een aantal ’coupplegers’ werden neergeschoten toen zij probeerden te ontsnappen. Terwijl een hevige tropische regenbui de straten van Paramaribo binnen de kortste keren in woest kolkende riviertjes verandert, blikt de raadsman van een aantal nabestaanden terug op een van de zwartste dagen uit de Surinaamse geschiedenis. „Er was niemand in Suriname die ook maar één woord geloofde van de verklaring van De Bie”, zegt Kruisland. „Maar iedereen was doodsbang, want niemand wist precies wat er dan wél was gebeurd.”

        Kruisland werd die nacht uit bed gebeld door een collega, nadat diverse gebouwen door het leger in brand waren geschoten. Een vakbondskantoor en radiostation ABC stonden in lichterlaaie. „Dodelijk ongerust gingen we naar ons kantoor. Er waren geruchten dat veel mensen zouden zijn gestorven. Plotseling verscheen een pantserwagen voor de deur. Het boordkanon werd op het gebouw gericht, waarna iedereen natuurlijk in paniek raakte. Ik ben naar buiten gelopen. Niet omdat ik een held ben, maar omdat het personeel van mij verwachtte dat ik wat deed. Op straat stond Arty Gorré, een van de leden van het militaire regime. ’Als ik u was, zou ik maar naar huis gaan’, werd me toegebeten. We hebben het kantoor ontruimd en zijn weggegaan. Ik reed naar het Academisch Ziekenhuis, waar de eerste doden inmiddels waren afgeleverd. De taferelen die ik daar aantrof, zal ik nooit vergeten.

 Kruisland weet als geen ander wat de nabestaanden de afgelopen kwart eeuw allemaal hebben moeten doormaken. Naast verdriet, woede en onbegrip waren er ook nog de bedreigingen, verdachtmakingen en beschimpingen van Bouterse en consorten. In de relatief kleine Surinaamse gemeenschap komt iedereen elkaar vroeg of laat ook een keer tegen.

Onbemind
        Zo verscheen Kruisland eens op een bijeenkomst waar ook Bouterse als regeringsleider aanwezig was. „De deken had me gevraagd mee te gaan. Bouterse deed een toenaderingspoging in mijn richting en maakte de opmerking ’onbekend maakt onbemind’. Mijn repliek was: u hebt helemaal gelijk, voor ons bent u zeer onbemind. Het was meteen einde gesprek.”

       „Niemand heeft de moorden echt kunnen verwerken”, meent Kruisland. „Steeds was er wel weer iets waardoor alles werd opgerakeld. Maar de allerbelangrijkste reden om het boek niet dicht te kunnen slaan, was dat de verantwoordelijken nooit werden bestraft. We zijn er allemaal van overtuigd dat er nu, na al die jaren, alsnog een eerlijk proces gaat plaatsvinden. De nabestaanden zijn niet uit op wraak, ze willen uitsluitend gerechtigheid.”

       Dé man achter het proces Bouterse is, als gezegd, minister Santokhi, al wil hij daar zelf niets van weten. Net zomin hij een aartsvijand van Bouterse wil worden genoemd. „Dat ben ik niet”, stelt de Hindoestaanse bewindsman, even nadat hij zijn Nederlandse collega Guusje ter Horst – op werkbezoek in Suriname – heeft uitgezwaaid. „Ik doe gewoon mijn werk.” Dat levert Santokhi in het kamp-Bouterse weinig vrienden op.

       Iedere gelegenheid wordt aangegrepen Santokhi’s reputatie te bezoedelen. Zelfs een heroïsche actie afgelopen week op de Surinamerivier wordt in twijfel getrokken. Een boot waarop de minister met een gezelschap voer, dreigde wegens overgewicht te zinken. Santokhi en enkele lijfwachten bedachten zich geen moment en doken in de woest kolkende stromingen, waardoor het vaartuig boven water bleef en de rest van de opvarenden waren gered. Prompt werden geruchten de wereld in geholpen dat het gezelschap inclusief de minister feestend en zuipend ten onder dreigde te gaan en dat Santokhi als eerste het zinkende schip verliet. „Grove leugens”, zegt de minister. „Maar dat ben ik langzamerhand wel gewend. Sommigen proberen me te besmeuren, maar dat zal niet lukken.”
        
Politiestaat
        De kritiek heeft volgens Santokhi ook te maken met de recente successen in de strijd tegen de georganiseerde misdaad, die soms nauwe banden onderhield met bepaalde politici. „Een vertegenwoordiger van een bepaalde politieke partij beklaagde zich in het parlement over onze harde strijd tegen de drugsmaffia. Hij vond dat Suriname steeds meer een politiestaat wordt. Maar die kritiek komt vooral van degenen die iets hebben te verbergen.”

              De zware beveiliging van Santokhi drukt wel een stempel op zijn privéleven, erkent hij. „Ik ga nauwelijks meer naar feestjes of openbare bijeenkomsten. Niet omdat ik bang ben voor een aanslag, maar vooral om mijn beveiligers te ontlasten.” Op de vraag hoeveel macht Bouterse nog heeft in Suriname, antwoordt de minister voorzichtig. „Hij heeft via zijn partij NDP in ieder geval nog politieke macht, hoewel veel van zijn partijgenoten de privébesognes van hun voorzitter vervelend zullen vinden. Ik denk niet dat Bouterse zo onverstandig is geweld te gebruiken, maar we houden met alles rekening.”

Bron/Copyright:

Nickerie.Net / Telegraaf

26-10-2007

WWW.NICKERIE.NET

E-mail: info@nickerie.net

Copyright © 2007. All rights reserved.

Designed by Galactica's Graphics