Nickerie.Net, zaterdag 28 juni 2008


Anti-rookbeleid wereldwijd

Nu de dag van het Nederlandse rookverbod in de horeca – 1 juli – steeds dichterbij komt, is het hoog tijd te kijken hoe het rokers elders in de wereld is vergaan. Strenge boetes, speciale rookruimtes en zorgen om de eigen gezondheid waren voor velen reden de sigaret dan maar definitief uit te drukken.Maar nergens is de peuk helemaal verdwenen.

 

 

Verenigde Staten

Juist door de brandende sigaret in haar linkerhand was zij zo mooi. En aangezien ze toch al onder de luifel stond te schuilen tegen de woeste regen in New York, voegde ik me als vanzelf bij haar. Een vuurtje was zo gevraagd, een praatje zo begonnen. De gedeelde behoefte aan roken, en het bijna-donker, namen de barrières zomaar weg. And the rest is history.

Het punt is dat ik contact met haar kreeg dankzij onze gedeelde verslaving. Wij waren, die najaarsavond in 2002, samen verstoten.Samen moedig ook, zoals we tegen de stroom in zwommen: verzetsstrijders tegen het ‘fascisti - sche’ antirookbewind dat zijn opmars maakte in heel Amerika.Inmiddels wordt heel het land rookvrij. Dat gaat per staat, in de goede traditie van het federalisme: hoe lokaler het beleid, hoe beter.

Californië begon in 1998 met een verbod op binnen roken. New York deed het in 2003, de rest volgt of zal volgen.Anno 2008 zijn de groepjes naar buiten verdreven rokers kleiner.Steeds meer mensen geven de strijd op en geven toe aan de cultuur waarin smoking niet alleen een hoofdzonde is geworden, maar bovendien een psychologische én lichamelijke afwijking,  een premoderne zwakte, een smerige en asociale gewoonte.

De Amerikanen pakken dit doortastend aan. Niks ‘rookruim- tes’, niks ‘dat lossen we samen wel op’. Gewoon compleet verbieden.Alleen in het eigen huis mag de asbak nog. Een kruistocht is het, onder aanvoering van ex-rokers. Dat zijn de ergsten. Ex-rokers als Michael Bloomberg, burgemeester van New York: bekeerlingen die met een missionaire bemoeizucht het genot van het stoppen verkondigen.

Zo wordt roken ongeveer gecriminaliseerd – moreel althans, niet bij wet. De tabaksindustrie van de VS blijft gewoon miljarden per jaar aan de verslaving verdienen en de politieke invloed van de tabakslobby blijft groot; zie ook de heerlijke film Thank You for Smoking (2005).

Opvallend aan het om zich heen grijpende rookverbod is niet zozeer hoe prettig het is, ook voor rokers die eerlijk zijn, om te eten en drinken, reizen en vergaderen zonder dat alles naar rook gaat stinken. Dat viel te verwachten. Wat verraste, was de snelheid waarmee iedereen zich schikte binnen de nieuwe wereld met schone lucht. Het gesputter was kortstondig, en kansloos.

Zelf heb ik het verzet in de zomer van 2006 gestaakt. Toch gestopt, zomer van 2006 gestaakt. Toch gestopt, bekeerd door Bloomberg cum suis. En soms zie ik de groepjes rokers staan naast de ingang van een café. Ze stemmen mij lichtelijk jaloers. Want voor de dappe - re roker zit er een voordeel in de antirookterreur. Buiten, onder die luifel staan de medeverstotenen die je begrijpen. Zij vormen kleine, spontane communities.

Te midden van de rookwolken en peuken kan best eens een toekomstige liefde staan, charmant inhalerend en zeker in het bezit van een vuurtje, dat men onder deze omstandigheden beslist zonder schaamte kan vragen.

Diederik van Hoogstraten

Japan

'De sfeer van ‘we lossen het samen wel op’

De vraag ‘wilt u roken of niet?’ wordt steeds vaker gesteld in Tokio. En veel eetgelegenheden hebben inmiddels een rookvrije hoek. Maar er zijn maar weinig échte rookvrije restaurants.De meeste Japanners hebben er simpelweg geen zin in om een van hun meest geliefkoosde, ‘slechte’ gewoontes af te zweren en ook de overheid verplicht ze daar niet toe. Er bestaat nog steeds geen wet die roken in publieke ruimtes verbiedt.

Ook maakt de overheid geen haast met het verhogen van de accijns op tabak. De Japanse staat is zelf een van de grootste aandeelhouders in de monopolist Japan Tobacco. Sigaretten zijn spotgoed - koop: voor 2 euro heb je al een pakje Marlboro en lokale merken zoals Mild Zeven kosten nog minder.

Toch is er in de loop der tijd wel iets veranderd. Een Britse zakenman, zelf een verstokte roker, woonde begin jaren negentig in Tokio en is nu terug. ‘Toen stak iedereen een sigaret op in álle overheidsgebouwen, kantoren, restaurants, treinen en vliegtuigen. Zeker 50 procent van de Japanners was verslaafd. Dat is nu een stuk minder, vooral onder vrouwen. ‘Bovendien hebben bedrijven nu aparte ruimtes voor rokers. Die tref je ook aan op iedere etage van nieuwe, moderne gebouwen en winkelcentra. In restaurants maak ik regelmatig mee dat er tijdens lunchtijd niet wordt gerookt. Maar ’s avonds mag het weer wel. Hier heerst niet dat paniekerige, extreme gedoe zoals in Europa en Amerika. Hier hangt de sfeer van ‘we lossen het samen wel op’.

De luchtvaartmaatschappijen All Nippon Airways en Japan Airlines waren aanvankelijk niet eens van plan om roken aan boord te verbieden, maar zijn toch bezweken onder de internationale druk ‘Ze behoorden tot de laatste,’ al - dus de zakenman. ‘In treinen bestaan gelukkig nog steeds voldoende echte rokerscoupés. En dat is mijn redding, want in Japan zit je vaak urenlang in een hogesnelheidstrein.’

Pas in januari van dit jaar werd roken verboden in taxi’s. De 3.400 chauffeurs in Tokio waren vooral bezorgd over de reactie van de klant. Maar nu blijkt dat die gewoon blijft komen, zijn ze best tevreden.‘Want het schoonhouden van de taxi is nu een stuk makkelijker’, aldus een chauffeur.

Ook vind er op dit moment een proef plaats met de Taspo-kaart. Roken onder de 20 mag officieel niet. De overheid wil het trekken van sigaretten uit de 520 duizend automaten in het land onmogelijk maken voor mensen die jonger zijn. De Taspo-kaart, een identiteitsbewijs, wordt gelezen door de automaat; alleen 20-plussers kunnen er een krijgen. Maar volgens critici heeft de maatregel weinig zin: in kiosken en winkels worden ook sigaretten verkocht. Daar controleert men nooit op leeftijd.

Joan Veldkamp

Frankrijk

Eén argument als verklaring van succes: de gezondheid

Op nummer 7 in de Rue Pache, in een volkse buurt in het oosten van Parijs, huist een museum, van het formaat van een flinke sigarenwinkel, dat triomfantelijk recente artikelen uit The Herald Tribune en The Wall Street Journal in de etalage heeft hangen. Le Musée du Fumeur, het museum van de roker, is sinds het rookverbod in de Franse horeca een trekpleister. Michka Seeliger-Chatelain is de stichtster van het museum, dat nu zeven jaar bestaat. Sigaretten heeft ze nooit gerookt, wel steekt ze van tijd tot tijd een sigaar op. ‘Dit museum is opgericht uit belangstelling voor de werking van planten die als heilig worden beschouwd’, vertelt ze. ‘Compleet verbaasd’ is mevrouw Seeliger dat het rookverbod dat vanaf 1 januari in de Franse horeca geldt, zo massaal wordt opgevolgd. ‘En dat allemaal vanwege één argument: de gezondheid. Dit had ik nooit verwacht.’

Niet dat ze het oneens is met het verbod. Al heeft ze het idee dat het is doorgeslagen. Ze formuleert behoedzaam: ‘Als ik al die rokers bij de ingang van een café zie samendrommen, dan schaam ik me. Ze worden de straat opgestuurd. Hun rechten worden niet geëerbiedigd. Al die auto’s in de binnenstad zijn veel belastender voor de gezondheid.’ Het rookverbod is in Frankrijk een doorslaand succes. Om te beginnen omdat er zo massaal gehoor aan wordt gegeven. Wie in een horeca-etablissement rookt, kan een boete van 63 euro krijgen. Die voor de uitbater is veel hoger: 135 euro. In de eerste twee maanden na de invoering zijn in heel Frankrijk 647 boetes uitgedeeld, een te verwaarlozen aantal.

Dat beeld wordt versterkt door de eerste onderzoeksresultaten die Rosalyne Bachelot, de minister van Volksgezondheid, een paar weken geleden bekend maakte.Het rookverbod in restaurants wordt door 83 procent van de rokers gesteund. 61 Procent is het er mee eens dat in cafés niet meer mag worden gerookt.

Van de Fransen boven de 16 jaar zegt 30 procent te roken. Van hen is 9 procent na 1 januari gestopt, en 12 procent zegt te zijn gaan minderen. Waarmee het percentage rokers met 3,8 is afgenomen. In de eerste maanden zou het aantal spoedopnamen wegens een hartinfarct van mensen jonger dan 65 jaar met 11 procent zijn gedaald.

Het rookverbod beïnvloedt het straatbeeld. Iedere uitbater die het zich kan permitteren heeft zijn terras voorzien van verwarming en doorzichtige plastic gordijnen, die als het koud is kunnen worden neergelaten. Zo ontstaat, in de semi-open lucht, een rookruimte. En bij de ingang van de cafés ligt ’s morgens een berg peuken.

Nu terug naar mevrouw Seeliger, die op teenslippers en in een wijde jurk in haar rookmuseum zit. Moet ze binnenkort een zaaltje inrichten dat is gewijd aan de laatste Franse roker? Ze lacht. ‘De mens rookt niet uit perversie, maar vanwege het plezier dat het hem schenkt. Ook het roken van tabak verandert het bewustzijn. Niet voor niets wordt vooral in de creatieve beroepen veel gerookt. Tabak kan inspiratie en concentratie losmaken, het kan een luikje openen naar het rijk van de goden, zogezegd. Een totaal verbod zou een aanslag op de vrijheid zijn. Je mag de mens de toegang tot de planten niet ontzeggen.’

Ariejan Korteweg

Afrika

'Kippengaas om de ruimtes voor paffers'

Na een lange busreis vanuit de hoofdstad Accra wil een mens, eenmaal aangekomen in Berekum, een plaatsje in het midwesten van Ghana, wel even uitrusten en tot zichzelf komen. Ik deed dat door in het stadje op een hoek van het terras van een kroeg te gaan zitten. En een sigaret op te steken. De uitbater stond binnen een paar tellen voor mijn neus. ‘U mag hier helemaal niet roken.’

Mijn argument, dat ik in de buitenlucht zat en op de hoek van het terras, maakte geen indruk op hem. ‘Als u wilt roken, moet u van het terras af.’ Eén meter naar rechts dus. Daar mocht het wel.

Hoe meer mensen in een ontwikkelingsland gaan verdienen, hoe meer er in eerste instantie ook gaan roken. Paffen als een bewijs van rijkdom, zowel bij mannen als vrouwen. Voor de tabaksindustrie valt er in Afrika dan ook nog winst te maken. Maar tegelijkertijd kennen de regeringen de gezondheidsrisico’s.

En dus werd in de Keniaanse hoofdstad Nairobi, mijn woonplaats, vorig jaar bepaald dat in openbare ruimtes nergens meer mocht worden gerookt. Ik weet nog goed waar ik dat nieuws tot mij nam: in een kroeg, waar ik met anderen aan de bar het tvjournaal zat te bekijken. Sommigen, net als ik, met een peuk smeulend in de asbak.

De openbare ruimte zou niet alleen ministeries, theaters en ook kroegen en restaurants beslaan, maar feitelijk de totale ruimte van de stad. Ook dus Uhuru Park, een open plek waar veel Nairobianen zich komen ontspannen. Maar om de rokende burger iets tegemoet te komen, werd een speciale rookzone in het park ingevoerd. Die kom je ook elders in Afrika tegen. Soms zelfs met kippengaas eromheen, alsof zo de rook om de rokers zal blijven hangen en verder niemand zal hinderen. In Nairobi overigens werd het rookverbod al snel weer aangepast. Nog steeds mag je er buiten niet roken, maar binnen in kroegen bijvoorbeeld weer wel.

Dat laatste heeft uiteraard ook met lobby’s van de tabaksindustrie te maken. Als binnenkort weer een aantal parlementariërs naar een luxe hotel in de kustplaats Mombasa vertrekt, zijn we gewaarschuwd. Dan zitten er nieuwe antirookwetten aan te komen, en is de tabaksindustrie een tegenoffensief begonnen.

Roken in vliegtuigen mag natuurlijk nergens in Afrika. Tenzij je, zoals mij ooit overkwam, een wat duistere vlucht in Congo neemt, met Russische piloten op slippers, die al snel na het opstijgen de eerste peuk weten te mikken in een emmer met water die speciaal voor de rokers in deze oude Antonov is neergezet.

Maar ik weet, ik ga het als roker verliezen. Laatst was ik in Zuid- Afrika. In het kleine pension waar ik logeerde deed de eigenaresse aan astrologie. Elke kamer was vernoemd naar een soort steen waar een helende kracht vanuit zou gaan. En ik vroeg om een kamer met asbak. Ze wees me nog net niet de deur.

Kees Broere

Israël

Even de Groene Lijn over voor een sigaret

De asbak dient in Jeruzalem als een kompas, met daarop de windrichtingen oost en west. Dat zit zo. Sinds een paar maanden staan er stevige boetes op het overtreden van de Israëlische antirookwet en zodoende is in het Joodse West-Jeruzalem het roken uitgebannen uit cafés en restaurants. Maar in Arabisch Oost-Jeruzalem staan vrijwel overal nog asbakken op tafel.

Alles in Jeruzalem is geopolitiek. Israël beschouwt de stad als zijn ‘voor eeuwig verenigde hoofdstad’, sinds het tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967 de oostelijke helft heeft bezet. Het betekent dat de Groene Lijn, de oude scheidslijn, is verdwenen uit het straatbeeld en Israël de illusie wekt dat er sprake is van een homogene stad.

Maar niets is minder waar: de Palestijnse inwoners van de bezette stadshelft zijn tweederangsburgers die alleen in theorie aanspraak kunnen maken op gemeentevoorzieningen. In de praktijk wordt de post niet of nauwelijks bezorgd in Oost; hebben Palestijnen watertonnen op het dak, omdat de druk in de gemeenteleidingen te zwak is; komen politie en ambulance zelden of te laat de Arabische wijken in; staan er geïmproviseerde checkpoints van de grenspolitie om identi - teitskaarten te controleren.

Het controleren van de antirookwet heeft in die context geen prioriteit. Het enige waar Palestijnse bewoners van Oost-Jeruzalem eigenlijk nauwlettend op Australië Nieuw-Zeeland worden gecontroleerd is of ze geen nieuwe huizen bouwen, want dat zou hun meer greep op de stad kunnen geven. (Palestijnen hopen dat Oost-Jeruzalem ooit de hoofdstad van hun onafhankelijke staat wordt.)

Het betekent al met al dat wie uit West-Jeruzalem komt en bij een kopje koffie een sigaret wil opsteken in theorie even de Groene Lijn kan overwippen naar Oost. Alleen doet bijna niemand dat, omdat West-Jeruzalemmers doorgaans bang zijn voor Oost-Jeruzalem.

Het Israëlische parlement nam al in 2001 een strenge wet aan die roken in ziekenhuizen, winkelcentra, lezingenzalen, wachtkamers, cafés en restaurants verbood. Pardoes bevond Israël zich daarmee in de voorhoede van het internationale offensief om het roken te beteugelen. Alleen stonden er geen hoge boetes op overtredingen, en had de politie het te druk met de aanslagen van de tweede intifada om erop toe te zien dat iedereen zich aan de wet hield.

Zodoende is de antirookwet pas echt van kracht sinds een klein jaar geleden stevige boetes zijn ingevoerd: 190 euro voor wie een sigaret opsteekt waar dat niet mag; 950 euro voor de café-eigenaar die een klant toestaat een sigaret op te steken; 190 euro voor wie een asbak op tafel zet. Cafés en restaurants kunnen rokers tegemoet komen door aparte, geventileerde ruimtes in te richten.

Het heeft in Israël, waar een kwart van de bevolking rookt, tot weinig protest geleid – op veel terrassen mag bovendien nog worden gerookt. Velen halen daarentegen wel hun wenkbrauwen op bij de nieuwste uitbreiding van de antirookwet. Sinds februari is die van kracht op legerbases. De antirookactivisten zijn daar blij mee, omdat vele Israëliërs beginnen te roken tijdens hun diensttijd.

Anderen begrijpen er niets van. Immers, dienen in het leger kan de gezondheid ook al behoorlijk schaden.

Alex Burghoorn

Italië

'Echte probleem zijn parkeerregels'

Eindelijk! Eindelijk is er nu dan een thema dat Europa géén aanleiding geeft om Italië in de hoek te zetten van hopeloze ploeteraars. Er gaat geen dag voorbij of het buitenland schudt meewarig het hoofd over de vuilniszakken in Napels, de benoeming van een voormalig naaktmodel tot minister van Gelijke Kansen of de cosmetische ingrepen van een atypische premier.

Maar nu is het de beurt aan de Italianen. Want waar de rest van de EU nu pas komt met een rookverbod voor cafés, restaurants en openbare ruimten, kent Italië die regel al sinds 2005. En ja, het verbod werkt – ook tot verbazing van de Italianen zelf trouwens.

‘Wij gooien papier gewoon op straat, parkeren driedubbel, in geval van nood rijden we zonder gordel en lang niet al onze kinderen zetten een helm op als ze met de brommer gaan’, schrijft Isabella Bossi Fedrigotti in de Corriere della Sera. ‘Maar wij hebben gehoorzaam geaccepteerd om niet te roken in de publieke ruimte.’

Oké, de columniste voegt er besmuikt aan toe dat deze braafheid, zoals vaker, niet geldt voor de gangen en kamers van het Italiaanse parlement, waar politici de eersten zijn om hun eigen wet te overtreden. Maar de overige 12 miljoen rokers (nog geen kwart van de bevolking boven de 15 jaar) houden zich er goed aan.

Hoe dat zo komt, weet Fedrigotti ook niet. Maar een blik op de statistieken biedt uitkomst: Italianen laten de sigaret gewoon opvallend gemakkelijk liggen. Bovendien lijkt roken in Italië tegenwoordig meer een gewoonte onder flanerende chique dames dan een wijdverspreide behoefte om een lunch of diner mee af te sluiten.

Voordat de regel werd ingevoerd, toonde 83 procent van de bevolking zich al voorstander. In de eerste drie maanden na het verbod, bleek het aantal rokers ook sterk af te nemen – een aantal dat de afgelopen decennia sowieso al gestaag omlaag ging. En wie wel is blijven roken, steekt geen 17 sigaretten per dag meer op, zoals in 2002, maar nog slechts 13.

‘De Italianen zijn zich denk ik steeds meer bewust van hun gezondheid’, zegt de medewerkster van restaurant Il Caminetto in Frascati, nabij Rome. ‘Wij hebben in elk geval nooit problemen gehad met gasten die zich niet aan de regel hielden. En ja, inderdaad, de parkeerregels overtreden wij wel. Maar dat is ook een écht probleem.’

De Italianen maken zich nu liever vrolijk over het gehannes dat het rookverbod in andere landen teweegbrengt. Zo wees een verslaggever van dagblad Il Giornale in een paginagroot artikel met leedvermaak naar Nederland, waar ‘het roken van een sigaret in een coffeeshop 300 tot 2.400 euro kan gaan kosten’, maar ‘het roken van een joint een legale bezigheid blijft’. Sterker, volgens de krant mag zo’n hasjsigaret vanaf nu geen spoortje tabak meer bevatten en moet hij volledig bestaan ‘uit die verdovende substantie die in het grootste deel van de wereld is verboden’.

Nee, dan de Italianen. Er gaan stemmen op om de toenmalige minister van Volksgezondheid, Giralomo Sirchia, een standbeeld toe te bedelen. Weinig Italiaanse bewindslieden wisten de afgelopen decennia immers zo’n goed functionerende wet op hun naam te schrijven. Helaas lijkt Sirchia voor het overige wel weer veel op zijn collega’s: hij werd enkele jaren geleden aangeklaagd wegens het aannemen van tienduizenden euro’s smeergeld.

Erik Arend

Bron/Copyright:

Nickerie.Net / Volkskrant

28-06-2008

WWW.NICKERIE.NET

E-mail: info@nickerie.net

Copyright © 2008. All rights reserved.

Designed by Galactica's Graphics