Nickerie.Net, zondag 16 augustus 2009
Henk Goedschalk: ‘Pronken met andermans veren’
Eric Mahabier, 15/08/2009
Brussel - Henk Otmar Goedschalk heeft drie termijnen (1985-1990, 1990-1993 en 1997-2000) gediend als president van de Centrale Bank van Suriname (CBvS). Vooral over zijn laatste termijn is de afgelopen jaren flink te doen geweest in de media. Vanuit verschillende hoeken, waaronder die van de regering en monetaire autoriteiten, zijn harde kritieken geleverd op het beleid van Goedschalk. Hem wordt onder meer wanbeleid, monetaire financiering en roofpraktijken op de moederbank verweten. Al die beschuldigingen beginnen volgens Goedschalk “Gortig” te worden nu, omdat ook de huidige bankpresident Andre Telting onlangs in de media aangaf dat in de periode 1997-2000 er sprake was van wanbeleid op de bank. “Moe”, van al die beschuldigingen breekt Goedschalk na negen jaren het stilzwijgen. DWT spreekt Goedschalk in Brussel waar hij op familiebezoek is.
Henk Otmar Goedschalk heeft drie termijnen (1985-1990, 1990-1993 en 1997-2000) gediend als president van de Centrale Bank van Suriname (CBvS)
“Veel van die beschuldigingen zijn voor politieke consumptie”, reageert Goedschalk. “Vandaar ook dat ik de afgelopen jaren niet op ben ingegaan”. Jammer vindt Goedschalk het dat zijn opvolger Telting het beleid bij de bank in de periode 1997-2000 onlangs in het actualiteitenprogramma op RBN-radio heeft aangemerkt als “wanbeleid” . “Het is geen gebruik dat presidenten van een Centrale Bank zich zo uitlaten over de bank en over hun voorgangers. Dat heb ik erg betreurd en ik vond dat ongepast voor een bankpresident”. Goedschalk zegt totaal geen problemen te hebben met kritiek en dat men het niet eens hoeft te zijn met zijn beleid, maar dat de beschuldigingen “absoluut” niet juist zijn. “Het is totaal onjuist wanneer men beweert dat er sprake was van wanbeleid”. Hij vindt dat met al die beschuldigingen ook de bank en -medewerkers in discrediet worden gebracht. “Het is een totale verdraaiing van de werkelijkheid”.
Diverse biljetten tijdens de hyperinflatie |
Economische crisis
Volgens Goedschalk was in er tussen 1996 en 1997 sprake van een economische crisis in Suriname. De grondstofprijzen waren aan het dalen, de olieprijs lag rond dertien US dollar voor een barrel, nu is dat 40 tot 50 dollar. Ook de goudprijs was gedaald tot 27 US dollar per troy ounce (nu 90 dollar). Er was sprake van een begrotingstekort en achterstallig onderhoud van de infrastructuur. Verder was er ook een grote achterstand in het betalen van rekeningen, vooral aan het bedrijfsleven. “Het was een situatie met crisisverschijnselen in die periode toen ik voor de derde keer bij de bank mijn intrede deed”. Verder was er een ernstige situatie aan de hand met betrekking tot de goudopkoop. “Er was sprake van goudzwendel”.
Volgens Goedschalk trof hij een situatie aan waarbij goud opgekocht was via monetaire financiering. “Er was toen behalve goud ook modder en kwik opgekocht”. Dit leidde tot een verlies van tien miljoen Amerikaanse dollar. Het goud was opgekocht in de periode 1994-1995. “Toen had je een enorme inflatie. In 1994 is de wisselkoers voor de US dollar eveneens omhoog geschoten. De inflatie was ongekend in de economische historie van het land. “Het land was dus in een hele moeilijke positie in 1996.
Het moest gaan herstellen van de enorme inflatie die we hebben gehad en de dalende inkomsten als gevolg van de dalende grondstofprijzen”. Ondanks de crisissituatie is het gelukt de inflatie te houden op -0,7 procent in 1996 en 7,1 in 1997. De nieuw aangetreden regering heeft een omvangrijk programma om de productie te stimuleren ingezet en een sociaal inhaalprogramma in verband met de geërodeerde lonen, salarissen en pensioenen in de jaren daarvoor. In dit programma waren onder andere opgenomen de bouw van de twee grote bruggen, versnelde grondontwikkeling, woningbouw, het optrekken van de oudedagsvoorziening, pensioenen en salarissen.
Echter zette de dalende trend van de grondstoffenprijzen door in 1997 en 1998 waardoor het programma dat lopende was op de helling kwam. Teneinde kapitaalvernietiging te voorkomen en om de opleving in de economie niet wederom teniet te doen en te doen omslaan in een recessie is ervoor gekozen om met buitenlandse en binnenlandse leningen de productie te blijven stimuleren. Paralel hieraan is er op de Centrale Bank een programma ingezet ter modernisering en versterking van de Financiële sector en het monetair instrumentarium. Als één van de pijlers van dat programma is een aanvang gemaakt met het voorbereiden en ontwerpen van de Kasreserveregeling. Deze regeling is, aldus Goedschalk, zijn initiatief geweest en niet zoals ten onrechte wordt beweerd door zijn opvolger als te zijn van hem. Goedschalk bestempeld dat als geschiedvervalsing.
Voor het tot stand brengen van de kasreserve regeling is als adviseur de ex-bankpresident van Trinidad aangetrokken die vanaf 1998 heeft bijgedragen om die regeling tot stand te brengen. De regeling was zo goed als klaar om uitgevoerd te worden in 2000. De kasreserve regeling tezamen met het op peil brengen van het toezicht op het bank- en kredietwezen hebben de basis gelegd voor een betere beheersing van de monetaire situatie en de wisselkoersontwikkeling in het land en wordt nu tevens ingezet voor de financiering van woningbouw. Deze basis is gelegd in de jaren 1996-2000. Bij kasreserveregeling hoort ook het toen uitgezette beleid voor openmarkt politiek ( het aan en verkopen van schatkistpapier) hetgeen helaas nog niet van de grond is gekomen.
Inflatie en koersontwikkeling
Het is een dus fabeltje als gezegd wordt dat de inflatie tijdens mijn derde ambtstermijn de hoogste allertijden was. Niets is minder waar, aldus Goedschalk. “De cijfers liggen er en toch wordt het ieder keer weer gezegd. De realiteit is dat de hoogste inflatie in de geschiedenis van Suriname is genoteerd in de jaren 1994 en 1995 met respectievelijk 368 om 235 procent. “Dus in de periode toen Telting de leiding had op de CBvS”. In die periode is de wisselkoers omhooggeschoten van een niveau van 1 op 70 voor de Amerikaanse dollar naar niet minder dan 700 toenmalige Surinaamse gulden voor een dollar. Dit zakte later terug naar SF 450 voor een dollar. Een ontwaarding van meer dan 1.000 procent.
In deze twee jaren heeft er dus een ernstige ontwrichting plaatsgevonden van de financieel-economische en sociale situatie voor wat betreft lonen en pensioenen, als gevolg van de monetaire financiering van de goudopkoop. “Het was een wat men noemt hyperinflatie waarmee Suriname voor het eerst na 1975 mee geconfromteerd is geworden”. In 1997 begon de economie weer op te pikken en de wisselkoers die toen op het niveau van SF 406 was is het gehele jaar door stabiel gebleven evenals het jaar daarop.
De gemiddelde inflatie in 1997 en 1998 was respectievelijk 7 om 18 procent. De problemen van de crisis dienden zich goed aan in 1998 en helemaal in het politieke onrustige jaar 1999. De internationale crisis met steeds dalende prijzen maakte het onmogelijk om het begrotingsevenwicht te handhaven waardoor lopende projecten gefinancierd moetsen worden met leningen. “De wisselkoers kon toch nog, gezien de omstandigheden, relatief in toom worden gehouden. In mei 2000 stond die op SF 900 en in september SF 1.200 voor een dollar”. Na zijn aftreden in september 2000 begon de koers in oktober omhoog te schieten en bereikte een niveau van Sf 2.100 voor 1 US dollar in december 2000 om vervolgens verder te stijgen naar SF 2.700.
Monetair beleid
Goedschalk zegt bij zijn aantreden toen een heel gedegen beleid te hebben uitgezet waarbij de basis was de modernisering,versterking en herstructurering van de financiële sector. Ook was er een stimuleringsbeleid voor de productiesector, middels een productie investeringsfonds. Verder was het beleid ook uitgestippeld op de stimulering van de woningbouw middels een fonds voor grondontwikkelingen woningbouw .
Voor de stimulering van de landbouw zou er een agrarisch fonds komen. Omdat de middelen er niet waren voor de overheid heeft de bank daar een bijdrage aan geleverd door naar leningen te zoeken. Voor wat het moderniserings- en herstructurerings-plan betreft waren er verschillende onderdelen in, waaronder moderne financiele wetgeving. Volgens Goedschalk is in zijn periode 5 moderne wetten voorbereid namelijk de Bankwet, de Wet op Financiële Instellingen ter vervanging van de Wet op Kredietwezen, er is een wet voorbereid op verzekeringsmaatschappijen, een wet gemaakt voor pensioenfondsen en een nieuwe deviezenwet. “Al die wetten waren tegen 2000 in concept gereed”.
Een andere belangrijke pijler van de modernisering was het toezicht op het kredietwezen. Via de Internationale Monetaire Fonds (IMF) is er een adviseur aangetrokken die in 1998 naar Suriname kwam voor 3-5 jaren om toezicht op de banken en het instrumentarium voor dat toezicht op een internationaal niveau te brengen conform de richtlijnen van Basel . Iets waaraan alle centrale banken in de wereld moeten voldoen.
Goedschalk heeft naar zijn zeggen in al zijn ambtsperioden daar veel aandacht aanbesteed
In 1985 heeft hij het initiatief genomen om een Directoraat Toezicht Kredietwezen op te richten , waarna ook de verzekeringsmaatschappijen onder Toezicht van de bank zijn geplaatst . Goedschalk vindt dat ook in zijn periode er aanzienlijke basis is gelegd en verbeteringen zijn gekomen op toezicht op kredietwezen, waardoor Surinaamse nu bespaard zijn van zaken zoals die zich nu in Europa en Amerika voordoen.
Dat de fusering van de staatsbanken tot nu toe niet geďmplementeerd is betreurt Goedschalk. “Overal ter wereld zie je dat ze fuseren. En een sterke overheidsbank kan veel meer doen, vooral aan grote projecten”noemt hij het voordeel van deze fusering die toen gepland was.
Het geven van gestalte aan de kasreserveregeling ter vervanging van de Kredietplafond regeling was een uitermate belangrijke zaak voor Goedschalk, dat zou namelijk de basis moeten leggen voor een toekomstige betere beheersing van de geldhoeveelheid . “We hebben in 1998 een aanvang gemaakt om de kasreserveregeling te gaan invoeren”. Daarvoor heeft de bank een adviseur aangetrokken, welke gefinancierd is door de Inter- Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB). “Deze kasreserve politiek was bedoeld een gedegen basis te hebben voor een beter monetair beleid. Een basis om ook te gaan doen aan openmarkt politiek”.
De uitgifte van schatkistpapier en obligaties noemt Goedschalk in dit kader op. Verdere doelstelling van deze kasreserve politiek was om een betere beheersing te krijgen van de wisselkoers. Het was een enorm karwei om de juiste structuur te vinden voor Suriname . De planning voor de invoering van de kasreserve was volgens Goedschalk in 2000 bij zijn vertrek al gereed. “Dat is dus een initiatief en beleid geweest” van mijn periode. “Als ik hoor dat deze kasreserve een initiatief is geweest van de huidige bankpresident dan zeg ik dat, dat vervalsing is van de historie, en dat lijkt dan op pronken met andermans veren ”.
Hoewel het een zeer goed initiatief is om de woningbouw toegankelijk te maken voor alle groepen van de samenleving en zo ook een impuls te geven aan de productie en werkgelegenheid en een voortzetting is van het beleid van 1996-2000 , acht Goedschalk het niet verstandig dat deze gefinancierd wordt uit de kasreserve. “Want dat zou een oneigenlijk gebruik zijn van de kasreserve. De naam kasreserve zegt het al, het is een reserve die dus moet blijven bij de Centrale Bank van Suriname”.
Volgens Goedschalk is de kasreserve een monetair instrument en niet een “instrument om productie”te bevorderen. De productiebevordering zou moeten komen uit een ander fonds waarvoor de overheid de middelen ter beschikking zou moeten stellen. De woningbouwfinanciering moet volgens hem komen van een revolving fonds waardoor steeds weer woningen gefinancierd kunnen worden uit de aflossingen en de rente en niet van de kasreserve. De financiering zou kunnen uit aangetrokken leningen en uit de begroting.
De rating van Standard en Poors
“Een van de belangrijke beleidsmaatregelen welke genomen is teneinde een betere beheersing te verkrijgen van niet alleen de monetaire situatie maar de economie is het besluit om te werken aan het verkrijgen van de eerste rating van een erkend ratings bureau voor buitenlands krediet. Dit was een essentiële stap om Suriname op de wereld kaart te krijgen voor investeerders en voor het aangaan van kredieten. Buitenlandse investeerders kijken namelijk altijd naar wat de rating is voor buitenlands krediet en ook financiële instellingen doen dat “, aldus Goedschalk.
Intern werkt een rating financieel economische discipline in de hand omdat er elk jaar een rating plaatsvindt zal gemonitored moeten worden hoe de verschillende indicatoren zich ontwikkelen . Wil je naar een hogere rating dan zal het beleid steeds verbetert moeten worden. Wij hebben gedurende bijna 2 jaren gewerkt aan het klaarstomen om de rating te verkrijgen. De eerste rating vond plaats in november 1999 en op dat momnet verkreeg Suriname een rating voor Buitenlandse kredieten van B- positive outlook en voor Binnenlandse krediet van B. Voor een begin geen slechte rating zeker na alle onrust die er was in 1999. Belangrijk was de kwalificatie positive outlook waarmee gezegd is dat het beleid dat op dat moment werd geimplementeerd als positief werd beoordeeld . We waren dus op de goede weg aldus Goedschalk
In de planning zat zodanig te werken dat binnen 5 jaar een rating van BBB kon worden verkregen de zogenaamde investment grade. Helaas is het nog niet zo ver en we zitten nog steeds op een single B. Indien het beleid was doorgezet op het monetaire vlak zouden wij nu na 10 jaren na de eerste rating al een BBB rating moeten hebben kunnen verwerven.
Ik heb begrepen aldus Goedschalk dat de CBvS nu hoopt op een hogere rating vanwege het aanwenden van ontwikkelingshulp voor het aflossen van leningen . Ik hoop dat de hogere rating er komt omdat het gebruiken van ontwikkelingsgeld voor het aflossen van leningen nogal drastisch is. Echter het kunnen vasthouden van de rating op dat niveau wordt dan een uitdaging. Niets is zo fnuikend voor een land om verlaagd te worden in rating .
Wantoestanden
“Niets is minder waar. De situatie in mijn periode was eentje van rust en een goed gemotiveerd personeel dat gewerkt heeft aan belangrijke zaken”. Volgens Goedschalk heeft de accountant Ernst & Young in zijn periode normaal de administratie van de bank gecontroleerd en adviezen uitgebracht, en uit de jaarrekening is nergens gebleken dat er sprake was van enige malversatie of wanbeleid. “Integendeel”reageert hij verder was er sprake van een “gedegen beleidsplan” voor de financiele sector welke gestadig werd uitgevoerd. Dit plan was gericht op de stimulering van de productie en het moderniseren van toezicht op kredietwezen in Suriname. “Een groot aantal zaken die in mijn periode zijn ontworpen zijn voortgezet”.
Over de beschuldigingen dat hij de staatskas leeggeroofd zou hebben zegt Goedschalk dat het meestal “algemene kreten”zijn geweest, omdat nooit concreet is aangegeven door wie dan ook wat daarmee eigenlijk bedoeld wordt en wat allemaal leeggeroofd heeft zou zijn. “Als men het heeft over leegroof van de staatskas dan is het zo dat Centrale Bank niet over de staatskas gaat. De regering gaat over de staatskas en de Centrale Bank kan niet zelfstandig aan die gelden van de overheid komen”. Ook kan de bank niet zelfstandig komen aan de deviezenreserve van de staat. Overmakingen van deviezen naar bijvoorbeeld bedrijven of particulieren kan slechts bij goedkeuring van de regering. De bank is volgens Goedschalk slechts beheerder van die gelden.
Volgens Goedschalk was in zijn periode sprake van minder deviezenreserve vanwege dalende grondstofprijzen. “Maar toch hebben we heel wat zaken kunnen uitvoeren in die periode en vooral is er toen een basis gelegd voor een betere monetaire situatie en voor ontwikkeling ”. Zeker moet in dit veband genoemd worden de financiering van de 2 belangrijke bruggen . “In de situatie van Suriname moet je groot denken en durven stappen te ondernemen die voor de toekomst en de productie belangrijk zijn”.
Waar er gewerkt wordt worden er fouten gemaakt . Als je geen fouten wil maken moet je niets doen maar dan moet je niet belangrijke functies op je nemen .
Leningen
Het leningenbeleid was volgens Goedschalk totaal gericht op het brengen van ontwikkeling en stimulering van de productie en niet voor consumptie. “Als je niet leent krijg je geen integrale en adekwate ontwikkeling, omdat je nog niet zover bent als land om uit eigen besparingen alle ontwikkeling te brengen die van belang zijn om de productie opgang te brengen”. De lening moeten wel als uitgangspunt hebben productieve doeleinden. Suriname had volgens Goedschalk in die periode niet veel leningen uitstaan en was er voor de regering toen ruimte om bij buitenlandse financierders aan te kloppen. Het leningenbestand kwam in die periode van Goedschalk op ongeveer 350 miljoen Amerikaanse dollar. “Relatief weinig als je vergelijkt met de ongeveer USD 900 miljoen die nu uitstaat”. Onder andere was in de periode van Goedschalk een lening aangegaan met een Spaanse bank voor de aanschaf van marine vaartuigen. “Ook die hebben hun diensten bewezen, denk maar aan de verwijdering van het Guyanese boorplatform in onze wateren ”. Verder zijn ook leningen gesloten voor de woningbouw, grondontwikkeling en productie investeringen. “Er zijn altijd verhalen vertelt dat meegewerkt is aan overmatig lenen, maar dat is bezijden de waarheid”.
Monetaire financiering
Elke regering doet een beroep op de Centrale Bank voor voorschotten dus monetaire financiering zegt Goedschalk verder. Op dit moment staat op een recente verkorte balans van de Centrale Bank van Suriname een negatief saldo op de Overheidsrekening van SRD 330 miljoen wat Goedschalk bestempeld als monetaire financiering. Hij stelt dat inderdaad in zijn periode de Overheid gefinancierd is geworden maar de omstandigheden van toen noodzaakten zulks.
Over het al dan niet geld achterlaten in de staatskas door de regering Venetiaan I zegt Goedschalk het volgende: “Ik geloof niet dat de bedoeling van welke regering dan ook is om een pot te hebben alleen maar om het hebben van een pot. Als arm land kunnen we ons niet permitteren geld aan te houden en moeten we dus ermee werken. Wel moeten we voor buffers zorgen indien bijvoorbeeld de grondprijzen dalen”. Volgens Goedschalk kan er geen pot zijn geweest van de regering Venetiaan I, voorzover hij dat kan beoordelen , omdat er een begrotingstekort was in 1997 en toen waren en er ook grote achterstanden in de betalingen van rekeningen. Ook liepen in die periode van zijn aantreden de lonen enorm achter, als gevolg van de inflatie van 1994- 1995. “Er is nu een enorme schuldenlast, dus ik denk niet dat er een potje was en dat er een potje is”.
Goudswap
Goedschalk gaat ook in op de aantijging dat hij middels goudswap Surinames goud heeft doorverkocht. “Er wordt een onjuiste voorstelling van zaken gegeven”. Het besluit tot goudswap (goud uitlenen voor een bepaalde periode), kwam omdat de goudprijs sterk daalde en wel beneden de aankoopprijs van het goud dat toe op de bank was . De keus was dus of verkopen of het aangaan van een goudswap met de mogelijkheid het goud terug te kopen na enige jaren als de prijs van goud zich zou herstellen . Wij hebben beoordeeld dat de goudprijs binnen 7 tot 10 jaar weer omhoog zou gaan en dat is werkelijkheid geworden. andere keuze De keus is gemaakt voor beide opties waarbij een klein deel van het goud verkocht is terwijl het grootste deel in goudswap ging van een Londonse goudbank voor 7 jaar en voor 10 jaar. Goud van ongeveer USD 40 miljoen werd toen van 1998 tot 2008 in uitleen geplaatst en na afloop van deze termijn zou Suriname gezien de stijging van de goudprijs het goud hebben kunnen terugkopen met een flinke winst . De goudswap is echter vroegtijdig ongedaan gemaakt en het goud is verkocht in de periode 2002- 2003 waarvoor Suriname nog kosten heeft moeten maken. “
Schijnstabiliteit
Goedschalk zegt tevreden te zijn over zijn beleid van toen en de inzet van het personeel. “Er zullen zeker fouten zijn gemaakt, maar in hoofdlijnen was er sprake van een heel gezond beleid”. De aansluiting van Suriname bij de Islamitische Bank, het verder uitbouwen van de internationale betrekkingen, versterken van het toezicht op kredietwezen, de kasreserve regeling, regulering van goudopkoop, totstandbrengen van een goud laboratorium, de rating van Standard en Poors , voorbereidingen voor het Muntmuseum, basis creëren voor beter monetaire beheersing zijn enkele van de zaken die Goedschalk uit zijn periode verder aankaart.
Goedschalk maakt zich zorgen over enkele zaken van nu voor de toekomst . Volgens hem is er sprake van een schijnstabiliteit. De zwarte markt ten aanzien van de wisselkoers ontwikkeld zich wederom. De koers was tot nu toe in zekere mate stabiel gehouden vanwege het begrotingsevenwicht van Financiën en niet vanwege maatregelen door de bank zelf, vindt Goedschalk. Ook was er sprake van een vergrote stroom van deviezen in de staatskas vanwege de gunstige grondprijzen. “Maar op dit moment is niets meer stabiel. Je hebt weer een zwarte markt in ontwikkeling, die waarschijnlijk te maken heeft met het overmatig gebruik van de kasreserve voor de woningbouw omdat dat inflatoire financiering is ”.
Volgens Goedschalk zouden andere middelen aangeboord moeten worden voor de subsidiering van de woningbouw. Verder is er geen sprake van daadwerkelijke productieverhoging vergeleken met de situatie in 2000 toen hij aftrad. De gunstige prijzen van grondstoffen heeft de monetaire autoriteiten enorm geholpen tot nu toe. Maar enkele grondstof prijzen zijn dalende zoals in de bauxiet industrie . De productie van aluinaarde is ook terugedraaid . Er zijn dus zorgpunten voor de directe toekomst.
Vierde termijn
Goedschalk zegt geen vierde termijn te ambieren als bankpresident. Hij is nu gepensioneerd en zegt wel indien een regering een beroep op hem doet bereid te zijn zijn krachten te geven om te helpen met de ontwikkeling van het land . Goedschalk was eerder directeur van het Planbureau. Hij vindt dat voor belangrijke posten als die van de Centrale Bank president ook jongeren in aanmerking moeten komen . Zelf trad hij op 38 jarige leeftijd in 1985 voor de eerste maal als president aan. Voor hem toen al een mijlpaal, omdat hij een van de jongste bankpresidenten in de wereld was.
“Kritiek moet er zijn, maar wat ik niet goedkeur is als men een politieke issue van maakt” reageert hij in eerste instantie op de vraag hoe hij al die tijd omgegaan is met al die kritieken op zijn beleid. Hij vindt dat de centrale bank buiten de politieke sfeer gehouden moet worden en dat een bank president zicht niet als politicus moet gedragen en allerlei ongegronde beschuldigingen en verdachtmakingen moet uiten. Goedschalk zegt zich de afgelopen jaren door familie en vrienden steeds gesterkt te zijn en die hem altijd op het hart drukten te reageren, maar over het algemeen zegt hij dat zijn omgeving weet dat hij zich niet aan oneigenlijke praktijken schuldig heeft gemaakt.
“Zaken die men naar voren brengt zijn veelal algemene kreten zoals staatskas is leeg, slecht beleid. Maar nooit is concreet aangegeven wat fout is gegaan. Wat zijn de concrete zaken als men het heeft over dat geld verdwenen is . Men kan nooit aangeven wat verdwenen is en daar voel ik me gesterkt ook door de accoutantsrapporten waaruit niet is niet gebleken dat er sprake was van malversaties of wanbeleid”. Goedschalk zegt geregeld in Suriname te zijn en zijn woonadres nogsteeds daar te hebben maar is veel in het buitenland voor werkzaaamheden als internationale consultant .
Enkele dWT-lezers reacties:
Publico | 15-8-2009 10:21:29 Waarover Goedschalk zwijgt is de fundamentele reden van de volledige ontsporing van de Surinaamse economie en monetaire situatie: de omverwerping van de rechtsstaat, de decembermoorden en andere ernstige mensenrechtenschendingen die Suriname, klein en afhankelijk als hij is, heeft geďsoleerd op economisch, politiek, cultureel en sportief gebied. En dan nog niet gesproken over de enorme braindrain die het gevolg was van de 'moord op het intellect' zoals Anil Ramdas 8 december noemde. Goedschalk zelf was volstrekt ongeloofwaardig voor het buitenland, omdat hij een pion was van de dictatoriale krachten. Dat hij nu Andre Telting, de man die de Centrale Bank en het monetaire aanzien van Suriname, weer statuur gaf met demagogie besmeurt, getuigt van de slechte smaak van een natrappende moral loser.
Samb | 15-8-2009 09:25:58 Goedschalk kan liever blijven waar hij is en genieten van het zuurverdiende geld van de Surinaamse belastingbetalers. Met d everkiezingen voor de deur ruikt hij weer mogelijkheden om de moeizaam opgebouwde reserves met consorten te kunnen leegroven. Facts: zeker 3 jaren voor 1996 was de koers stabiel op 406 tijdens zijn periode ging de stabiele koers van 406 naar bijkans 3000 alle monetaire reserves en goud weg dekking Surinaamse gulden zeeer laag na aantreden van Telting: koers werd gestabiliseerd op 2100, maar na een ongecontroleerde salarisverhoging door de overheid uiteindelijk op 2800 die koers is na bijkans 8 jaren nog steeds stabiel perfecte actie van schrappen van drie nullen opbouw monetaire reserve en goede dekking Surinaamse dollar verschillen de goed doordachte actie z.a. kasreserve en aanwending voor woningbouw structurering buitenlandse schulden rapporten van internationale monetaire autoriteiten liegen er niet om.
Dus: 10.000 keer liever Telting dan de..........Goedschalk. Behoud ons volk voor de neergang
Brugman | 15-8-2009 08:52:05 Hallo Committent. Heb je wel eens verhandelingen gelezen over economisch aanpassingsprogramma's. Niet?.Dan niet zeuren in de ruimte! Het is nl. bekend dat bij het uitvoeren van deze programma's de economie (reeel,monetair,fiscaal) een duik neemt. alvorens zich te herstellen tijde van Telting is steeds getracht de economie te herstellen. Ten tijde van Goedschalk is geprobeerd om ons met drogredenen zoet te houden,terwijl het Land werd kaalgevreten
Lees meer in dWT van zat 15Aug09
Bron/Copyright: |
|
Nickerie.Net / de Ware Tijd |
15-08-2009 |
|
E-mail: info@nickerie.net
Copyright © 2009. All rights reserved.
Designed by Galactica's Graphics