Nickerie.Net, zaterdag 07 mei 2011
B. den Hond − 06/05/11, 22:51 Na de succesvolle actie is Obama weer de leider van alle Amerikanen.
In de Verenigde Staten is politiek steeds meer een zaak van verhalen geworden. Niet de inhoud maar de vertelkunst, daar gaat het om. Vertel je onzin over Obama? Niet erg, als je het maar goed vertelt. Osama's dood brengt weer wat rationaliteit terug. Het verhaal van de dood van Osama Bin Laden kreeg, in het etmaal na de verrassende aankondiging door president Barack Obama, snel duidelijke, bevredigende contouren.
Obama kreeg Osama en nu wil de Amerikaan even niet meer twijfelen aan zijn land en zijn president De ommekeer in Obama's presidentiële loopbaan. Gespannen wordt de aanval op Osama bin Laden gevolgd.
Foto's: Witte Huis, Reuters
Na maanden training waren enkele tientallen Amerikaanse commando's het fort binnengedrongen waarin de aartsvijand jarenlang luxueus had geleefd. Ze vochten zich langs zijn lijfwachten en op de hoogste verdieping vonden ze hemzelf, schietend. Fanatiek tot het uiterste, maar ook laf, want hij of een van zijn mensen gebruikte een vrouw als levend schild. Een kogel door zijn borst en een door zijn oog maakten een einde aan zijn leven.
"Het laatste wat Osama bin Laden zag", zei de Republikeinse fractieleider in de Senaat, Mitch McConnell, "was een klein team van Amerikanen die hem doodschoten."
Dat laatste kon McConnell niet weten. Bin Laden kan het niet navertellen, dus wie zal zeggen wat hij zag, dacht en begreep in zijn laatste seconden - of hij dacht aan de Twin Towers in New York, aan het hem wachtende paradijs of alleen maar 'Wie is dit?'. Maar bij de Amerikaanse politicus was er duidelijk behoefte aan een moment van angst, wanhoop, verslagenheid in alle betekenissen van het woord, om de overwinning van Amerika perfect te maken.
Een dag later stond de overwinning overeind, maar was de perfectie alweer verdwenen, zoals het altijd gaat met verhalen die waargebeurd zijn. Bin Laden was ongewapend, maar één bewoner van het huis had geschoten en of iemand werkelijk dekking achter een weerloze vrouw had gezocht, was niet zeker. De hoge functionarissen van de CIA en het Witte Huis, hoger had je haast niet, vertelden wat uit hun organisaties naar boven borrelde. Dat kwam weer 'vanuit de nevelen van de oorlog', en was dus niet betrouwbaar. Voor henzelf was dat niet onverwacht, en niet te vermijden: "We wilden zo snel mogelijk het publiek de informatie geven waar het om vroeg."
Dat publiek begroette de dood van terrorist no. 1 zo uitbundig dat hier en daar geestelijke leiders zich geroepen voelde 'tut-tut', te roepen over die bloeddorst - om vervolgens de wind van voren te krijgen van de presentatoren op de nieuwszenders. En ze hadden ook ongelijk: die vreugde gold niet zozeer de dood van een medemens - hoeveel andere belangrijke terroristen zijn er al niet omgelegd zonder ook maar een klein uitinkje van vreugde op straat - maar de wederopstanding van een idee, van een universeel verhaal: waarin de Amerikanen zich gesteld zien voor ontzagwekkende problemen en door stug volhouden, inventiviteit en met Gods hulp de overhand krijgen. Ze temden de Britse kolonisatoren. Hitler en Hirohito. Het gapende vacuüm tussen aarde en maan. De Sovjet-Unie. Saddam Hoessein. En nu mooi toch ook weer: Al-Kaida.
Dat verhaal had natuurlijk wel eens deuken opgelopen - in Vietnam bijvoorbeeld - maar raakte op 11 september 2001 pas echt ernstig uit het spoor. Kapers uit het Midden-Oosten joegen Amerikaanse vliegtuigen in de symbolen van zakelijke en militaire macht, het World Trade Center en het Pentagon. In de jaren daarna sloegen de VS met een botte bijl om zich heen, in Afghanistan en Irak, duidelijk voor iedereen die zijn ogen niet stijf dicht had grote schade aanrichtend, zonder te raken wie ze eigenlijk wilden treffen: Osama bin Laden.
Het verhaal dat niemand wilde horen, dat van het Amerika dat zijn beste tijd had gehad, erger nog: niet meer een lichtend voorbeeld was voor de wereld, liet zich niet tot zwijgen brengen. Alsof het land een onderbewustzijn had met een boodschap, kwam die nachtmerrie telkens in een andere vorm terug. Een van de grootste steden in het land, New Orleans, werd tegen stormvloeden beschermd met damwanden die het niet hielden. De financiële ruggengraat van het land bleek te bestaan uit hypotheken aan mensen met een laag inkomen en een monumentale hoeveelheid weddenschappen op hun vermogen die leningen af te lossen. De eerbiedwaardige afspraak dat elke generatie het wat beter zal hebben dan de vorige, is vervallen.
Tijdens de verkiezingen van 2010 liet een politieke advertentie op de televisie een collegezaal vol Chinezen zien die uitgelegd krijgen hoe het er met Amerika voor staat. Het eindigt met collectief hoongelach.
Dat was opvallend: had twee jaar daarvoor het verhaal van Amerika geen onverwachte, gunstige wending genomen? Een meerderheid van de kiezers was in 2008 de neergang en de machteloosheid van de bekende gezichten in de politiek zo zat, dat het presidentschap werd gegund aan een jonge, onervaren en niet eens blanke politicus, Barack Obama.
Wereldwijd waren de verwachtingen hooggespannen: de nieuwe president was een vooruitstrevende, intelligente politicus die door had welk herstelwerk er nodig was in het staatsapparaat en de sociale wetgeving. Een voormalig hoogleraar constitutioneel recht die duidelijk afstand had genomen van de minder smakelijke acties van de regering van George W. Bush, en de VS weer bewonderd en geliefd zou maken. Een man die dat ook zo goed zou kunnen omdat hij verhalen kon vertellen - zoals dat van zijn eigen leven in 'Dreams from my father'.
Tweeëneenhalf jaar na het aantreden van Obama is hetzelfde vast te stellen als tweeëneenhalve dag na het verscheiden van Osama: verhalen gebeuren niet. Ze worden verteld. Dingen gebeuren. En mensen weten geen raad met de wereld als ze die niet op een of andere manier kunnen onderbrengen in een verhaal. De verkiezing van Obama kwam in de VS in twee heel verschillende verhalen terecht.
Het ene, verteld door menig ontnuchterde Democraat, was dat van de politicus die het goed bedoelt, maar niet genoeg doorpakt en door zijn politieke tegenstanders effectief dwars wordt gezeten. Een hervorming van het zorgstelsel kwam er bijvoorbeeld wel, maar halfslachtig, door tegenwerking van de Republikeinen, die nu uit alle macht proberen de invoering helemaal te verhinderen. De sluiting van het gevangenkamp Guantánamo Bay ging niet door zoals beloofd, omdat het Congres, bang voor bange kiezers, geen cent vrijmaakte voor het overbrengen van gevangenen naar het vasteland.
Het andere, verteld door Republikeinen in verschillende gradaties van weerzin, was dat van de politicus die boven zijn macht greep en boven zijn mandaat uitging. Die niet de grootheid opbracht om zijn politieke tegenstanders bij die hervorming van het zorgstelsel te betrekken. Die niet door heeft dat elke cent belastingverhoging, ten koste van wie of wat ook, banen kost. Die al gauw moest toegeven dat sommige gevangenen van George W. Bush in Guantánamo Bay onberechtbaar, maar ook onvrijlaatbaar waren. Om die verhalen draait het allemaal in de Amerikaanse politiek. Dat is niet exclusief Amerikaans. Ook in Nederland vertellen politieke partijen graag verhalen, waarbij ze Nederland schilderen naar het beeld van hun achterban en programma: godvrezend, solidair, overspoeld. Maar dat gebeurt nog vooral tijdens partijcongressen en verkiezingsbijeenkomsten, tussen de concrete discussies door. In de VS nemen die verhalen in belangrijke mate de plaats in van die discussies zelf. Elke dag heeft weer zijn eigen incident, verspreking, belediging of blunder die eindigt als een scène daarin.
Dat is geen conclusie waar je een paar jaar politiek studeren voor nodig hebt, want de media nemen dat proces expliciet onder de loep in hun verslaggeving, die daardoor een duizeligmakend soort meta-berichtgeving wordt: "De Republikeinen zijn erin geslaagd hun verhaallijn geaccepteerd te krijgen", hoor je een verslaggever dan zeggen na een corruptieschandaal, een natuurramp of een aanslag in Afghanistan. Op dat moment is niet het juiste beleid, maar het juiste praten over het beleid, of over de beleidsmakers, of liever nog over het hele land, het doel van het politieke streven geworden.
In die troebele vijver kunnen vreemde vissen vet worden. Zoals Donald Trump, de onroerend-goedmagnaat en tv-persoonlijkheid die in de peilingen hoog kwam door Obama te blijven vragen naar zijn geboortebewijs, maar ook zei te betwijfelen of de president wel voldoende overtuigd was van de speciale rol van de VS in de wereldgeschiedenis. Mike Huckabee, ook iemand die speelt met de gedachte president te worden, situeerde onlangs de jeugd van Obama per vergissing in Kenia en stoelde daar een hele redenering op over de haat tegen blanke kolonisten die hij daar aan over moest hebben gehouden.
Gewezen op de anders liggende feiten (het geboortebewijs kwam er, en niemand betwist dat Obama in Indonesië naar de lagere school ging) raakten die twee in het geheel niet van hun apropos: hun verhaal kon met kleine aanpassingen hetzelfde blijven, want verhalen zijn geloofwaardig zo lang ze maar met verve verteld worden, door iemand die er zelf in lijkt te geloven, aan een publiek dat er ontvankelijk voor is.
Het is die laatste factor die misschien gaat zorgen voor andere taal in de VS. Obama kreeg Osama, en ruimde daarmee een bron van twijfel op, van Amerikanen aan zichzelf en dus aan hun regering. Maar er was nog iets anders aan de hand vorige week: een vernietigende trein van honderden tornado's trok over het zuiden van de VS. Deelstaten en de federale overheid riepen de noodtoestand uit, de rampendienst FEMA kwam in actie. En terwijl die dienst na de overstroming in New Orleans in 2005 werd overladen met kritiek, viel er nu alleen maar lof te melden. De eerste tweeëneenhalf jaar Obama zien er opeens minder machteloos of klungelig uit dan de Amerikanen tot nu toe wilden geloven.
Nadat beide kampen hun eenstemmige euforie over de dood van Bin Laden hebben verwerkt, zullen ze daarom een bladzijde om moeten slaan om met nieuwe verhalen te komen over hun president en hun land. De Obama die, precies zoals hij in zijn campagne beloofde, de meestgezochte terrorist zonder plichtplegingen uit Pakistan griste toen hij hem daar vond, past niet meer in elke geschiedenis. In de rol van vergeefse tehooploper tegen een Republikeinse blokkade in het Congres is hij al net zo ongeloofwaardig als in de rol van de intellectueel die domweg niet begrijpt wat het is om een Amerikaan te zijn.
Daarmee komt de Amerikaanse politieke discussie misschien in rationeler vaarwater terecht. Want er blijven nog genoeg verhalen te vertellen, maar die gaan dan tenminste over de problemen waar het land voor staat. Ze gaan over Republikeinen die geen gelegenheid voorbij laten gaan om het bedrijfsleven iets toe te stoppen zonder dat gewone Amerikanen daar iets aan hebben; die de sociale zorg totaal willen uitkleden en geen boodschap hebben aan het milieu. Ze gaan over Democraten die met hogere belastingen de laatste baan naar China willen sturen en die zich namens een opwarmende aarde nog zullen bemoeien met het soort lampen waar je bij leest. Het zijn maar verhalen, uit een diep verdeeld land, maar ze gaan over dingen die er echt toe doen.
En zo levert Osama bin Laden, die Amerika een van de rampzaligste decennia uit zijn geschiedenis hielp bezorgen, met zijn hoe ook precies gebeurde dood nog een bijdrage aan een begin van herstel. Althans, zo wil dit verhaal.
Bron / Copyright: | |
Nickerie.Net / Volkskrant |
07-05-2011 |
|
Email: info@nickerie.net
Copyright © 2011. All rights reserved.
Designed by Galactica's Graphics