Nickerie.Net, vrijdag 02 december 2011


Professor Chan Choenni over Suriname, verbondenheid en integratie

Tekst: Bonnie van Leeuwaarde Beeld: Cedric Cooman

Toen Chan Choenni in de jaren zeventig als jonge student naar Nederland vertrok, zou het bijna dertig jaar duren voordat hij zijn geboorteland weer bezocht. Nu komt de hoogleraar er elk jaar vakantie vieren. Zijn besluit staat vast: “Ik doe dit nog vijf jaar en daarna komen we hier wonen. Dan kan ik mijn bijdrage leveren en genieten van het leven.”

Prof. Chan Choenni (Fotografie Akhielesh Mahabier)

“Ongeveer acht jaar geleden ben ik naar Suriname gekomen, na 27 jaar”, vertelt Choenni. “Ik ben in 1972 naar Nederland vertrokken. In 1976 kwam ik terug naar Suriname en ik was relatief verhollandst, als ik het zo mag noemen. Ik ben daarna 27 jaar weggebleven, omdat ik net als veel andere Surinamers in die tijd verhollandst was geraakt. Je raakt gewend aan efficiency, aan op tijd komen, de bediening in de winkels, dat mensen die zich aan afspraken houden…hier had je het risicovolle leven, de vrouwonvriendelijke manier waarop mannen met vrouwen omgingen.... Ik dacht: dit past niet meer bij mij en moreel wil ik deze stap ook niet terug doen. Ik genoot wel van mijn vakantie, maar ik dacht: nou, ik moet nog zoveel van Nederland, Europa en de wereld zien...en Suriname staat voorlopig niet op mijn agenda.” In 1980 studeerde Chan Choenni af als politicoloog. “Toen kwam de coup. Ik had Suriname min of meer van mezelf weggeschreven. Maar ik had altijd belangstelling voor Suriname.” Hij studeerde intussen ook wetenschapsfilosofie, hield zich bezig met minderheden- en integratiepolitiek, schreef boeken en promoveerde op het proefschrift ‘Kleur in de krijgsmacht; de integratie van jonge Surinaamse mannen in Nederland’. ‘Chan’, zeiden mensen tegen hem, ‘je moet echt naar Suriname gaan, het land is zo veranderd.’ Dat deed hij, en het weerzien verraste hem zeer. “Het was een heel ander land geworden, met heel veel ontwikkeling. Misschien hadden we toen in Nederland een veel negatievere inschatting van Suriname. Want als je ziet hoe het land zich nu ontwikkeld heeft, mijn petje af voor Suriname. Toen indertijd grote groepen vertrokken naar Nederland, liet men een half verweesde samenleving achter. Je voelde dat een deel was weggetrokken. Maar het deel dat is achtergebleven, is gemoedelijk, vrolijk gebleven. Het blijkt dat de bevolking toch heel veerkrachtig is gebleken. Suriname is eenmedium developed countrygeworden, het is geen derdewereldland meer. Je ziet dat de ontwikkelingen steeds beter gaan. Daarna kwam Choenni elk jaar terug. “Elk jaar kom ik de sfeer opsnuiven, vakantie vieren, maar daarnaast probeer ik ook op mijn eigen manier een bijdrage te leveren. Want je voelt je toch een beetje schuldig. Ik heb een Surinaamse studiebeurs gehad, en hoe dan ook zijn we destijds de crème de la crème van de samenleving geweest. Ik heb als een van de weinige Hindostanen de Froweinschool bezocht en de Algemene Middelbare School. We werden als het ware klaargestoomd en de leerkrachten waren heel trots op ons. Ik heb les gekregen van Henny de Ziel, en al dit soort mensen hebben heel veel invloed op mij gehad. Daardoor is de betrokkenheid met Suriname heel groot geweest.” Hij en zijn vrouw zijn nu zelfs zo enthousiast dat ze een belangrijk besluit namen. “Over vijf jaar als ik met pensioen ben, komen we pendelen in Suriname. Dan kan ik mijn bijdrage leveren en genieten van mijn leven. We hebben nu bewust gekozen voor dit land. Wat ik hier wil doen is een beetje helpen meedenken, mooie dingen ontwikkelen. Daar wil ik mijn bijdrage aan leveren. Ik neem die heleclimate changeop de koop toe.”

Transnationale identiteit Er is een transnationale identiteit ontstaan, constateert Choenni. “De interactie tussen Nederland en Suriname is veel groter geworden. Er komen veel meer toeristen en via internet en de radio is er veel meer contact. Doordat het mogelijk is om op dezelfde tijd op een andere plek in de wereld naar hetzelfde radiostation te luisteren, felicitaties uit te wisselen, krijg je een soort transnationale identiteit, waardoor we in gedrag bijna niet meer van elkaar verschillen. Twintig, dertig jaar geleden was het verschil veel duidelijker, nu verschillen we bijna niet meer in bijvoorbeeld de snelheid waarmee we praten. Over en weer hebben mensen in Nederland en Suriname zich aan elkaar aangepast. Het verschil in cultureel gedrag is steeds kleiner geworden en ik denk dat het steeds kleiner zal worden. Een aantal belemmeringen die wij vroeger hadden, zoals slechte dienstverlening, geen efficiëntie, die zijn helemaal veranderd. Suriname heeft zich wat dat betreft heel goed ontwikkeld en zich aangepast.”

Verbondenheidsmonument Samen met anderen uit de Surinaamse gemeenschap zet Choenni zich al een paar jaren in voor een monument, om de relatie tussen Surinamers en Surinamers overzee symbolisch gestalte te geven. Kunstenaar Erwin de Vries maakte een ontwerp voor een verbondenheidsmonument, en de Nederlandse regering zegde toe om een groot deel te financieren, uit naam van de Surinaamse gemeenschap in Nederland. Toch staat het geschenk er nog steeds niet. Dat vindt Choenni bijzonder jammer. “De toenmalige president (Venetiaan...red) hoefde alleen een handtekening te zetten om toestemming te geven, hij moest beslissen. We hebben jarenlang gewacht, maar die toestemmingsbrief is nooit gekomen. Nu wordt er een nieuw diasporabeleid ontwikkeld. Ik denk dat het heel goed is dat juist nu het Verbondenheidsmonument moet komen. Dat we in de fase zijn dat we niet meer denken in termen van rivaliteit, maar in termen van complementariteit, dat je elkaar aanvult. We zijn kinderen van dit land. Een deel is door allerlei omstandigheden weggetrokken, maar nu Suriname zich ontwikkelt, is dat kader ook nodig. Mensen die hier geboren zijn en getogen, die moet je toch op zekere hoogte als landskinderen blijven behandelen. Zoals andere landen als Ghana en India ook hun diaspora, hun kader willen gebruiken.”

Integratie Hindostani StijlVorig jaar september werd Chan Choenni benoemd tot bijzonder hoogleraar Hindostaanse migratie, geschiedenis en diaspora, een leerstoel aan de faculteit Letteren van de Vrije Universiteit in Amsterdam. “Dat houdt in dat ik ga bestuderen de migratie vanuit India naar Suriname en van Suriname naar Nederland, maar ook hoe de mensen die naar hier zijn gekomen, onderdeel zijn geworden van deze samenleving. De Hindostaanse geschiedenis is niet geschreven, de Hindostaanse geschiedenis is een paragraaf geweest. Ik vind het goed dat die geschiedenis geschreven wordt. Het gaat per slot van rekening om de grootste bevolkingsgroep en de meest succesvolle. Ik wil als wetenschapper juist achterhalen hoe deze groep zo succesvol is geworden en het hele proces beschrijven. Daardoor kun je ook veel beter beleid maken. Dan kun je ook beter analyseren: nou, misschien moeten we op die terreinen meer investeren. Ik heb voor mezelf die uitdaging gezien: ik moet de Hindostaanse geschiedenis schrijven, zowel in Nederland als in Suriname.” Choenni heeft een theorie ontwikkeld over de integratie van Hindostanen in Suriname en Nederland, omdat ze op een bepaalde wijze integreren in de samenleving. Hij noemt het de Integratie Hindustani Stijl. “Je kan het integratieproces op drie terreinen bekijken. Eerst de sociaaleconomische kant. Daar zie je dat als het gaat om zaken als onderwijs, opleidingsniveau, arbeidsmarkt en huisvesting, dat de Hindostanen op sociaaleconomisch gebied succesvol zijn, in beide landen. Daarna heb je de culturele dimensie, daar zijn de Hindostanen relatief succesvol. Ze behouden en ontwikkelen hun cultuur en leven tegelijkertijd zodanig in harmonie met de omringende samenleving, dat ze geen conflicten hebben. Hindostanen passen zich heel functioneel aan de samenleving aan, daar waar het nodig is. Maar ik zeg dat ze relatief succesvol zijn, want tegelijkertijd blijven ze heel sterk in hun eigen biotoop, hun eigen cocon zitten. Ze participeren veel minder in de brede samenleving en proberen ook minder hun eigen cultuur, waarden en normen over te dragen aan anderen. Dat is jammer, want voor een deel zijn die normen en waarden heel functioneel voor sociaaleconomisch succes. De derde dimensie is de politieke participatie. Dat zie ik heel breed. Dat gaat niet alleen om representativiteit in de regering, maar hoe zichtbaar ben je in de samenleving, in kunst en cultuur, in de vakbeweging, onderwijs, in allerlei organisaties? Nou, op dat terrein zijn de Hindostanen veel minder succesvol. Als je het afmeet aan hun aandeel in de bevolking, dan is het toch hoogst opmerkelijk dat er nu een regering is waar bijna geen enkele Hindostaan in zit, waar een groot deel van de samenleving zich niet in herkent? Maar er wordt nauwelijks over gesproken. Dat gebeurt meer backstage, maar in het openbaar, front stage, wordt er vaak niet over etniciteit gesproken. In deze samenleving speelt backstage etniciteit een heel belangrijke rol. Frontstage doet men alsof er niets aan de hand is, we zijn allemaal Surinamers. Bij mij gaat het om de analyse: hoe komt het nou dat je op sommige terreinen succesvol bent en op andere niet? Hoe kan je bewerkstelligen dat je wel succes wordt op die andere terreinen? Er is hier wel een leuke multi-etnische samenleving, maar ze heeft ontzettend veel onevenwichtigheden in zich. Dat is niet goed. We moeten nadenken over de groepen die aan de onderkant van de samenleving terechtkomen, we moeten voorkomen dat er geen identificatie is tussen klasse en etniciteit. Als observator wil ik mee helpen denken, dingen verwoorden en mensen laten nadenken over oplossingen: is dit wel goed voor onze samenleving?”

Bron(nen) / Copyright:

Nickerie.Net / dWT

02-12-2011

WWW.NICKERIE.NET

Email: info@nickerie.net

Copyright © 2011. All rights reserved.

Designed by Galactica's Graphics