Nickerie.Net, vrijdag 13 januari 2012
De letter 'H' in VHP
Stel, anno 2012, aan een willekeurig aantal niet-Hindostaanse Surinamers de vraag waar de ‘H’ in VHP voor staat en je kunt je hand erop geven dat vrijwel allen in koor roepen:…”Hindostaans”. Als je dan ontkennend gebaart dat dat onjuist is, krijg je geheid als reactie een aantal beteuterd starende gezichten die je zouden willen toeschreeuwen: ”Hoezo fout, dat is het toch altijd geweest, de ‘H’ is toch de afkorting van Hindostaans”? En dan is het jouw beurt als Hindostaanse Surinamer om een beduusd gelaat te trekken. Want ondanks dat ettelijke decennia reeds de ‘H’ in VHP staat voor ‘Hervorming’, een overgroot deel van de niet-Hindostaanse landgenoten, ter aanduiding van deze partij, toch halsstarrig de etnisch-culturele perceptie blijkt aan te houden.
En wat dan nog, zult u wellicht denken. In een plurale samenleving is daar toch niets mis mee. Eigenlijk niet nee, ware het niet dat de andere zijn eigen partij-identiteit, ofschoon eveneens etnisch-homogeen, kennelijk om strategische redenen niet vanuit die optiek typeert maar als nationaal etaleert. En daar precies is het waar de schoen knelt. Want de bizarre conclusie van dit kunstmatig in stand gehouden etno-culturele contrast is dat de ene groep Surinamers zich autochtoon acht en de andere eigenlijk als allochtoon karakteriseert. Bepaald geen ideale basis voor het smeden van een eendrachtige multiculturele en toch solide homogene natie. Hoe heeft dat zo kunnen komen en wat zou daar ten grondslag aan kunnen hebben gelegen in deze verlichte eenentwintigste eeuw.
Historisch
Toen op 5 juni 1873 de eerste Brits Indische ‘pilgrimfathers’ weifelend en onzeker voet aan wal zetten op Surinaamse bodem konden zij in hun stoutste dromen niet bevroeden wat de toekomst voor hen in petto hield. Maar dat hoefde eigenlijk ook weer niet. Immers, na vijf jaar landbouwbedrijven, zo had de werver hen plechtig beloofd, zouden zij als zeer gefortuneerde dorpelingen naar hun geboortegrond terugkeren en er als welgestelden verder door het leven gaan. En wat valt er op zo’n schitterende toekomst dan nog af te dingen? Bovendien was werken op het land een geliefkoosde bezigheid en de vijf jaar zouden dus gauw voorbij zijn.
Maar hoe anders heeft het lot over hen beschikt. Eenmaal gevestigd op de plantage groeide de liefde voor het nieuwe vaderland voortdurend jaar na jaar, in weerwil van het harde beklagenswaardige bestaan. En thans, bijkans 138 jaar na dat onzekere moment van aankomst, vormen de nakomelingen van deze stoutmoedige avonturiers het tweede grote segment van de rijkgeschakeerde Surinaamse samenleving. De initiële fase van vestiging in het nieuwe land met z’n ‘wildvreemde maatschappij’ was verre van gemakkelijk als gevolg van regelmatige confrontatie met een verscheidenheid aan moeilijkheden, enkel bekend bij de aangekomen migrant. Vooral de aanhoudende kopzorgen in de arbeidssfeer met plantage- en districtsbestuur trokken een enorme wissel op de geesteskracht en uithoudingsvermogen van de nieuwe settlers waarvoor spoedig een oplossing gezocht moest worden . Het zou dan ook niet lang duren dat de noodzaak tot samenbundeling, ter leniging van zowel individuele - als collectieve problemen, op zeker moment hen ertoe noopte zich politiek te verenigen en werd op 16 Januari 1949 bijgevolg de Verenigde Hindoestaanse Partij opgericht.
Stad versus platteland
Bestuur en politiekvoering in ons land omstreeks halverwege de twintigste eeuw was geleidelijk overgegaan van Europees-blanke heersers naar de onderliggende gevestigde orde van stedelijke Euro-creolen. Helemaal onderin aan de basis van de bevolkingsdriehoek, nagenoeg verstoken van educatieve en economische progressie, bevonden zich de betrekkelijk arme donkere Afro-creolen. En geheel los van de basis van deze bevolkingsdriehoek en enigszins daarvan verwijderd was de plaats welke, vrijwel zeker mede uit een oogpunt van depreciatie en etnocentrisme, werd toegekend aan de immigranten uit het toenmalige Brits-Indië en Indonesië die zich inmiddels reeds tientallen jaren op plantages en platteland als volwaardige burgers van Suriname hadden gevestigd.
Groot was dus de consternatie bij de stedelijke bourgeoisie toen omstreeks 1949 het toenmalige moederland besloot, overeenkomstig gedane koninklijke beloften, algemeen kiesrecht voor alle mannen en vrouwen, ter verkiezing van een parlement, door te voeren. Teneinde de ‘domme plattelanders’, vanwege hun numerieke aantal en dientengevolge hogere kans op meerdere statenzetels, zo ver mogelijk van deelname aan wetgeving en landsbestuur te houden werd in ‘t geniep door de stedelijke dignitarissen en welgestelden een heel onrechtvaardig en malicieus kiesstelsel gebrouwen dat vervolgens onbarmhartig door de strot van de inmiddels tot Hindostanen en Javanen gedoopte landgenoten werd gedrukt. Deze verderfelijke daad en al het laakbare wat daarmee samenhangt zou, achteraf bezien, de opmaat vormen tot een verfoeilijke en verstikkende etnische politiek voering welke tot op heden door alle partijen ,niet een uitgezonderd, in meerdere of mindere mate wordt gevoerd en ons land in een “lose lose” situatie doen belanden.
Regressie en toekomst
De kracht van een staat is net zo sterk als zijn zwakste schakel en in Suriname wordt de zwakke schakel hoofdzakelijk gevormd door de antagonistische inter-etnische verhoudingen. “Wij Surinamers tonen ons eerder vriendelijker en respectvoller voor buitenlanders dan jegens de eigen andere landgenoot”, hoorde ik onlangs een oudere mevrouw zuchtend opmerken. 'Niets nieuws', dacht ik bij mezelf, 'hoe kan het ook anders'.
Al meer dan een halve eeuw hebben Surinamers zich door de politiek laten opdelen in:'eigen mensen' en 'vijandige politieke tegenstanders'. Wat het kwaad van deze gepolariseerde politieke animositeit erger maakt is dat het zich niet beperkt tot perioden van verkiezingen, maar als een soort tweede natuur permanent blijkt te lurken in het onderbewuste van menige landgenoot en op momenten van aanvaring haar sardonische gelaat laat zien. Het behoeft derhalve nauwelijks betoog dat zo’n verwerpelijke levenshouding een vrijwel onoverbrugbare kloof vormt voor de totstandbrenging van een solide zelfvoorzienende natie. En dat enkel door collectief fundamenteel te ’mindshiften’ daar verbetering in kan worden gebracht.
Hervorming en harmonie
Indachtig deze bijtijdse diagnose was de VHP reeds in een vroeg stadium van haar bestaan ertoe overgegaan de etnische aanduiding ‘Hindostaans’ te vervangen door het concept ‘Hervorming’, wat de kern van haar beleid: Bevordering van het nationaal welzijn, beter tot zijn recht deed komen. Ofschoon het primaire doel inhield de belangen van haar traditionele electoraat te behartigen was de VHP, in tegenstelling tot de hardnekkige etnische beeldvorming, nooit een Hindostaanse partij pur sang.
De deur tot toetreding van de partij was vanaf het prilste begin wijd opengesteld geweest voor allen die daartoe de wens te kennen zouden geven. En zo is dat nog steeds. Ook het zwaartepunt van de politiek voering heeft geregeld aanpassing en bijstelling ondergaan naarmate de ontwikkeling in het land zulks vereiste. Deze trend van doelgerichte verbreding en verdieping van het politieke spectrum zou uiteindelijk resulteren in de inmiddels alom bekende ‘Verbroederingspolitiek’. Een strategie die er op neer kwam dat rust en evenwicht in onze etnisch gesegmenteerde samenleving het meest gegarandeerd wordt door harmonische samenwerking van een waarneembaar multiculturele regiem. In welke mate of graad dit ‘brede basis beleid’ heilzaam is geweest voor ons land zullen deskundigen ooit moeten bepalen maar wat wel vaststaat is dat het in ieder geval de samenleving op gezette tijden heeft behoed voor afschuwelijke taferelen zoals die elders in soortgelijke maatschappijen zich hebben voorgedaan.
Suriname bevindt zich thans op een cruciaal kruispunt van zijn ontwikkeling en behoeft meer dan ooit concentratie van eigen kennis en kundigheden ter vaststelling van het ideale ontwikkelingstraject naar structurele welvaart en welzijn. In het verlengde van deze vaststelling is het streven van de VHP continu erop gericht, indachtig haar adagium van hervorming in harmonie en met inachtneming van haar politieke beginselen en goede moraal, in het machtscentrum of aan de periferie, de immer voortstuwende krachtbron te blijven van des lands dynamiek naar een glorieuze gouden toekomst.
Sonny R.N.Hira
Bron(nen) / Copyright: | |
Nickerie.Net / NSS |
13-01-2012 |
|
Email: info@nickerie.net
Copyright © 2012. All rights reserved.
Designed by Galactica's Graphics