Nickerie.Net, zondag 05 februari 2012


Ruben Rozendaal: Het moorden is niet begonnen 1982

 

Ruben Rozendaal – medecouppleger en medeverdachte in het 8 december strafproces – verscheen op de laatste herdenking van de Decembermoorden. Hij verraste en schokte daarmee vriend en vijand. Als lid van de ‘stootgroep van 14’ voelt hij zich ‘misleid en misbruikt’ door voormalig coupleider en bloedbroeder Desi Bouterse. Die zou de idealen van de coup hebben verkwanseld en een hoop loze beloften hebben gedaan. De tijd is voor hem daarom ‘boomrijp’ voor de waarheid. “Het moorden is niet begonnen in 1982.”

cover70.jpg'Ik ben misleid en verbitterd'

l twee jaar urineert hij niet meer. “Ik bid en vraag de kracht van de natuur om beter te worden.” Ruben Remy Rozendaal (55) is nierpatiënt en spreekt liever van ‘de natuur’. “Ik ben me gaan verdiepen in het dialysegebeuren. Ik heb het geaccepteerd.” In 2009 richtte hij de Stichting Belangenbehartiging Dialyse Patiënten Suriname op en ondersteunde die uit de verkoopopbrengsten van zijn machines waarmee hij aan goudwinning deed. Een jaar eerder wees een bloedtest uit dat zijn nieren nog maar voor dertien procent functioneerden. “Mijn nieren zijn slecht geworden in die vijf jaren dat ik in de goudsector zat”, weet hij stellig. “Ik gebruikte regenwater dat ik in een Durotank opving en filterde. Bij het branden van goud gaan de kwikdampen de lucht in en die komen terug met het regenwater.”


Al in 1987 begon Rozendaal met ondernemen, voorbij Bernarddorp waar hij een terrein met huis overnam van boezemvriend Desi Bouterse, tevens peetvader van zijn oudste dochter. 
Na verbouwingen en renovaties, uit eigen zakken betaald door Rozendaal, werd het voor het tienvoudige getaxeerd. “Bouterse zei me 330.000 gulden aan zijn vrouw te betalen en de andere helft mocht ik laten, omdat hij de peetvader van mijn dochter was.” De koop werd gefinancierd door Surinaamse Post Spaarbank (SPSB), destijds onder leiding van wijlen André Telting.
Zo kwam Rozendaal ook aan twaalf hectare in Rijsdijk en zijn steenslagbedrijf Baling Sula, bij het Afobakameer, vijf kilometer vóór de stuwdam. Dat nam hij voor 6,5 miljoen sf over van een Sohansing, broer van decemberslachtoffer Robby Sohansing. “Gefinancierd door de SPSB, ik heb de papieren nog”, benadrukt Rozendaal. “Bouterse heeft veel mensen in de waan gelaten dat hij alles voor mij heeft gedaan. Hij heeft die groep van zestien zo bewerkt, dat ook zij mijn ondersteuning verwachtten.” Nadat hij in oktober 1990 het steenslagbedrijf kocht, nam hij ontslag uit het leger. Maar hij liep als ondernemer ‘harde klappen’ op en zijn steenslagbedrijf heeft nog maar vier jaren gedraaid. 

rozendaal2.jpgrozendaal1.jpgGrootste levenstaak
Rozendaal behoorde tot de ‘Groep van 16’ die op 25 februari 1980 in Suriname de ‘Sergeantencoup’ pleegde. “Met de coup heb ik de grootste taak in mijn leven volbracht. Eigenlijk zou ik veteraan moeten zijn.” Een welgestelde wel te verstaan. Integendeel leeft Rozendaal nu berooid van een onderstanduitkering van 220 srd en voelt zich zwaar bedrogen en misleid. Vooral door Bouterse die – in zijn ogen – als bloedbroeder de idealen van de coup verkwanselde en als boezemvriend een ‘hoop beloften’ niet is nagekomen. “Natuurlijk ben ik verbitterd. Er is geen sprake van een beter Suriname en ik ben misleid. Ons is voorgehouden een staatsgreep te plegen voor land en volk en een beter Suriname, maar anderen namen posten en terreinen in.” Hij noemt naast Bouterse en Roy Horb ook Laurens Neede, Badrissein Sital, Chas Mijnals, Ramon Abrahams, Stanley Joemman en Ruben Braaf. Allen traden in de regerende Nationale Militaire Raad (NMR) maar behoorden – op Bouterse en Horb na – niet tot de groep van zestien.
Daarom stelt Rozendaal dan ook: “De groep van veertien is met aanvulling als stootgroep misbruikt: wij moesten de harde noten kraken. Ook met 8 december. Ze wisten dat ik niet bereid was te moorden. Ik ben een man met inzichten; als men naar mij had geluisterd, dan was Suriname er veel beter vanaf geweest. Dat weet Bouterse. In de leiding kwam Graanoogst, die is met zijn kont in de boter gevallen. Ook Abrahams doet stoer, maar hij is een bangerik. Wij van de groep van veertien waren oprechte jongens. We werden sergeant, sergeant-majoor en eerste luitenant. Dat is niet normaal voor coupplegers: op zijn minst zouden we kapitein moeten zijn, dan beloon je ons. Maar het waren anderen die met de NMR zijn gaan bemoeien, die hoge rangen kregen.”

Avontuurlijke player
Rozendaal zet zichzelf neer als de avontuurlijke, onbevreesde en onbaatzuchtige krachtpatser. “Ik houd van avontuur; lekker met dynamiet rijden door het binnenland. Niet dat je je verstand niet gebruikt, maar ik ben geen bangerik. Om wat ik bewezen had vóór en tijdens de coup, werd tegen mij gezegd: ‘Je bent niet zomaar gekozen’. Ik vocht niet om een stuk terrein, niet om een positie. Ik was vrij; ik was een player. Vrouwen waren en zijn mijn hobby”, zegt hij breed lachend. Dertien kinderen bij zeven vrouwen. Vol trots: “Maar ik heb ze allemaal verzorgd en erkend. Ik wilde eigenlijk geen kinderen, maar als een vrouw bij me kwam en vertelde dat ze zwanger was, dan ging ik niet zeggen:’ hier heb je geld en ga het maar weghalen’. Want dan neemt ze het geld, gaat het opmaken, maar blijft wel die grote buik houden.”
Als veiligheidsman van ministers zag Rozendaal de halve wereld. Sa-men met bloedbroeders Stephanus (‘Steven’) Dendoe, John Nelom en Roy Esajas zette hij de toenmalige Veilgheidsdienst (VD) op. Hij liet niet met zich sollen maar handelde als militair, naar eigen zeggen, altijd ‘volgens de rules of engagement’. “Ik heb die politiemannen op hun buiken laten liggen”, zegt hij over het moment nadat het politiehoofdbureau tijdens de coup was getorpedeerd. Trots: “Als je op bepaalde foto’s de man met een ‘punt 50’ ziet, dan is dat Ruben Rozendaal. Ik heb toen naar de kazerne gebeld en Marcel Zeeuw is ze komen halen. Het is me later in de kazerne kwalijk genomen dat ik niet op de agenten heb geschoten, omdat ze eerst op ons hadden gevuurd. Waarom zou ik? Ik ben geen man die in zich het slechte karakter heeft om mensen pijn te doen. Ik weet dat ik onschuldig ben.”

rozendaal3.jpgRein geweten
Ook Rozendaal is verdachte in het ‘8 december strafproces’ in Boxel. Hij verscheen plotseling op de 29ste herdenking van de vijftien decemberslachtoffers, op 8 december in de Sint Alfonsuskerk in Paramaribo. Daarmee verraste en schokte hij vriend en vijand. “Ik heb de guts gehad de herdenking te bezoeken. Om de mensen een hart onder de riem te steken; eentje die jullie leed begrijpt, eentje die geen bloed aan zijn vingers heeft en eentje met een rein geweten.”
Slachtoffer André Kamperveen was zijn ‘verre oom’ van moeders zijde. Samen met Iwan Dijksteel (voormalig lijfwacht van Bouterse) en Esajas haalde Rozendaal Kamperveen op.
“Er stond ineens een complete troepenmacht achter ons. Kamperveen vroeg of hij zich kon omkleden. Nadat ik toestemming gaf, gooide hij de deur dicht en heeft de honden losgelaten; toen hebben die andere militairen een mortier op zijn huis afgeschoten. Ik heb daarna tegen de leiding gezegd: ‘Als ik op die manier Derby moet gaan halen, dan ga ik niet’. Ook Derby vroeg: ‘Kan ik me niet gaan omkleden?’ Daar heb ik geen toestemming voor gegeven en heb hem rechtstreeks naar Bouterse gebracht.”
Rozendaal werd op zaterdag 8 mei 2010 voor het eerst gehoord door de krijgsraad, als getuige en ogenschijnlijk doodzieke man. Na een spoeling bij nierdialyse heeft hij 36 tot 48 uren nodig om te herstellen. “Die zaterdag voelde ik me warm en niet goed. Toen ik uit de auto stapte, moest ik me echt laten ondersteunen.” Een gesprek thuis met Parbode is wat anders dan voor de rechter verschijnen. “Ik heb me nu niet hoeven forceren. Bij de zitting weet je ook niet wat voor vragen op je gaan afkomen. Niet dat ik bang ben of de waarheid wil verbergen, maar het doet iets met je. En wat ga je zeggen?” Over getuigen tegen Bouterse: “Een man is bezig met een verkiezingsstrijd om die te winnen. Hij en zijn zoon zijn gek om machtszucht. Hij heeft idioten en gekken om zich heen; dan ga ik echt niet zeggen: ‘Bouterse was erbij’.”
Bevroedde hij destijds dan echt niets onheilspellend? “Nee, want deze mensen hebben met ons gewerkt, ze waren adviseurs”, zegt hij over Kamperveen en Derby. “We waren ons aan het voorbereiden op een zware tegencoup en we moesten ze ophalen om ze te beschermen, werd gezegd.” Over zijn gehoorzaamheid en goedgelovigheid: “Ik was 24. Je hebt aan iets gewerkt en dat wil je beschermen. We kregen ook opdracht de Moederbond op te blazen en daarna de controle over te nemen bij Radika aan het Pad van Wanica. Toen kwam ik terug bij het Fort. Daar werd gezegd: ‘Rozie, ga boven kijken’. Ik ben gaan kijken en zag lijken liggen. ‘Shit, wat was hier gaande!’ Je moest bikkel blijven. Maar 8 december, dat heeft me opgefokt en nog steeds. De groep van veertien is misbruikt door Bouterse. Zelfs Horb is misbruikt door hem.”

Tijd boomrijp
Rozendaal vindt de tijd ‘boomrijp’ – dus nog niet helemaal – om zaken uit de doeken te doen. “Ik werk aan een boek waarin alle waarheden voorkomen. Het moorden is niet begonnen in 1982, maar kort na de coup. Je bent leider en je doet er niets aan. Je kunt dan wel zeggen: ‘Ik was niet daar’. Maar je bent bevelhebber; dan behoor je maatregelen te treffen. Weet je hoeveel klappen en vernederingen mensen hebben opgelopen? Ik heb ook geklapt, maar niet zomaar mensen uit huis gehaald. Ik weet zeker van twee moeders die hopen hun zonen terug te zien, maar die nooit meer zullen zien.”
Hij wil uit ideologische en om persoonlijke redenen voorkomen de waarheid in zijn graf mee te nemen. “Dat ik hier nog zit als nierpatiënt, komt vooral omdat ik sterk ben. Het moet een keer afgelopen zijn. Anders zal Suriname niet vooruit gaan. Op een dag wil mijn dochter met een jongen trouwen en die kan zeggen: ‘Je vader was een moordenaar’. Het brengt tweescheiding.”
Maar had Rozendaal zich niet meteen kritisch moeten opstellen tegenover een gewapende machtsovername? “Mensen kunnen niet begrijpen dat als je jong bent, je wordt meegesleept en de mensen hun woord gelooft. Dat je wapens opraapte, daar was de leiding van het land toen zelf debet aan. Die heeft het politieapparaat op ons afgestuurd, terwijl we op een vreedzame manier vochten voor onze rechten”, zegt hij over de eis van de militairen om een vakbond. “Maar we werden uitgemaakt voor padvinders; dan moeten we het verschil uitmaken.” Alleen maar daarom? “Nee. Het was een coup gepleegd uit idealen. In mijn belevenis was het vandaag een coup plegen en morgen is alles anders: geen corruptie, werken en industrieën opzetten. Dat was mijn beeld.”

Geen revolutie
Daarom stuurde Rozendaal zijn vorig jaar gekregen onderscheiding – ‘Drager van de Gouden Ster van de Revolutie’ – terug naar Bouterse als president. “Wat heb ik aan een onderscheiding zonder envelop. En het was geen revolutie, ik heb me nooit bewogen in een revolutie. Bovendien heb ik Sital, Neede en Abrahams (die ook onderscheiden werden – red.) niet gekend in het ontwerp van de coup. Bouterse is op 25 februari met zijn Ingrid getrouwd. Dat heeft mij pijn gedaan. Die dag kwamen we elk jaar als bloedbroeders bij elkaar; die moet je dan niet aan iets anders bestemmen.”
Vanwege het verloochenen van de coup en niet nakomen van beloften door Bouterse, is Rozendaal niet langer bereid hem als bloedbroeder de hand boven het hoofd te houden. “Bouterse en ik waren goede vrienden. We dronken uit één kan en aten uit één bord. Maar hij was jaloers op mij, vanwege mooie vrouwen en auto’s. Hij is op die 8e mei, na dat verhoor, bij me gekomen en heeft weer een hoop beloofd. Als ik vandaag de dag ziek ben, maar er komt niets van terecht, als wat moet ik je beschouwen; als een bloodbrother? Dan stopt het. Tien jaar lang had ik Bouterse niet gesproken en dan kom je ineens langs en zegt: ‘Rozie, mi go ben tek’ faya. Mi no ben sabi sa yu b’o taki’.” Ofwel, Bouterse scheet zeven kleuren bagger, over wat Rozendaal zou verklaren.
Hij verwijt Bouterse een laffe houding door niet zelf te verschijnen bij de krijgsraad. “Ook al had je je beloften niet waargemaakt maar je had spijt betuigd, dan was het voor mij een teken dat je je fouten hebt ingezien en bereid bent eruit te leren. Dus niet, blijkt nu.” Maar was Bouterse nou wel of niet aanwezig in het Fort tijdens de executies? “Volgens mij heb ik hierop voorlopig afdoende antwoord gegeven.”

 

Bron(nen) / Copyright:

Nickerie.Net / Parbode

01-02-2012


Lezersreactie:

Door 'Django'

Wat misleiding? U wist donders goed wat er gaande was meneer Rozendaal!

U verraste en schokte met uw bezoek aan de dodenherdenking daarmee inderdaad vriend en vijand vanwege uw onverschrokken lafhartig gedrag die u daarbij ten toon spreidde door zich onder de nabestaanden te begeven. Omdat er blijkt dat er voor u nu stront aan de knikker is heeft u voor het hazenpad gekozen door de tegenpartij te benaderen door u zielig te gaan gedragen teneinde uw aandeel in de moordpartij op 8 december toe te schrijven aan uw bloodbrother „Delano“. U bent ècht een onbetrouwbaar sujet. Volgens uw bewoordingen was u eertijds toch uw broeders hoeder?

U bent een hypocriet van de eerste orde, eerst gaan slijmen in de houten kerk en vervolgens de Natuur aanbidden om beterschap. Reken er maar op dat de Natuur u niet goedgezind is, want de Natuur is alomvattend en voelt zelf aan waar zijn kracht genezing moet brengen, en dan alleen in het wezen dat oprecht is van geest. Een oprecht mens bent u zeker niet zodat u wel gedoemd bent om glorieloos te sterven. En uw stoere praatjes zijn als kaf voor de wind, want u betiteld uw bloedbroeders als bangerik en laf, en u beseft niet dat u een ander iets verwijt waaraan u zelf schuldig bent. Mocht u vinden dat u op generlei wijze blaam treft en geen bangerik bent, pleeg dan harakiri tenslotte ben u toch al ten dode opgeschreven met uw niertoestanden. So be it!

Ik snap niet wat daar zo geweldig of belangrijk aan was dat de agenten op straat op hun buik moesten liggen. U vertelde immers met Trots: “Als je op bepaalde foto’s de man met een ‘punt 50’ ziet, dan is dat Ruben Rozendaal“. Waar slaat dat eigenlijk op, noemt u dat moedig? Ik ken Nederlandse eiken en Amerikaanse eiken, uit deze bomen vallen de eikels, maar ik wist niet dat er ook Surinaamse eikels bestonden. Het spreekwoord luidt; “je hoeft geen eikel te zijn om aan een boom te hangen”. Dat blijkt maar weer!

Nu ondergaat u hetzelfde lot van vernedering, en de geestelijke- en fysieke klappen zijn uw verdiende loon voor wat u tijdens uw militaire dienst aan klappen heeft uitgedeeld bij passanten en hen ten overstaan van een ieder die het kon zien heeft vernederd.

U probeert uzelf nu vrij te pleiten met uw zogenaamd rein geweten, maar dat u met geld gesmeten heeft en daarom niets meer bezit komt u er niet voor uit, maar schuift graag de schuld van uw armoedig bestaan in andermans schoenen. Een ander de schuld geven is altijd gemakkelijk, steek eerst de handen in eigen boezem. Nu u als nierpatiënt bankroet bent geworden, door verkeerd beleid en door uw eigen stomme handelen, want ik kan me niet voorstellen dat een goed florissant bedrijf zomaar failliet kan gaan, en door uw eigen hoge dunk met uw 7 vrouwen en dertien kinderen, vrouwen is uw hobby, een avontuurlijke player en een ongelooflijk onverantwoordelijke misbaksel c.q idioot door met dynamiet rond te rijden in het binnenland, speelt u thans de gebeten en zielige hond. Wat een held zeg!!

Uw eigen woorden: “Mijn nieren zijn slecht geworden in die vijf jaren dat ik in de goudsector zat”. “Ik gebruikte regenwater dat ik in een Durotank opving en filterde. Bij het branden van goud gaan de kwikdampen de lucht in en die komen terug met het regenwater.” Hoe dom kun je zijn? (Gek hè????).

U weet als geen ander dat uw nierziekte slechts te wijten is aan uw eigen ziekelijke hebzucht. Overigens kan terecht opgemerkt worden dat u behoorde tot de groep van 14 ambachten en 16 ongelukken. Uw woorden: “Ik heb de guts gehad de herdenking te bezoeken. Om de mensen een hart onder de riem te steken; eentje die jullie leed begrijpt, eentje die geen bloed aan zijn vingers heeft en eentje met een rein geweten.” Maar nergens lees ik van u „ééntje die zo dom is als een eend" en ééntje zo dom als een badeend". En over uw snoeverij zeg ik alleen maar, daar is geen zak van waar, want „goede wijn behoeft geen krans“, jij Judas! Er kleeft wel degelijk veel bloed aan uw vingers en wat mij betreft „och was u maar bij moeder thuis gebleven, was toch maar niet met hen meegegaan, dan was u nu een hoop pijn bespaard gebleven", maar alsnog „kop eraf“!

django

(Gastenboek Nickerie.Net, 4-2-2012)

 

WWW.NICKERIE.NET

Email: info@nickerie.net

Copyright © 2012. All rights reserved.

Designed by Galactica's Graphics