Nickerie.Net, zaterdag 12 mei 2012


Krijgsraad legt Openbaar Ministerie geen tijdslimiet op

"Elke inmenging inzake de opsporing en de vervolging in zaken bij de rechter aanhangig, is verboden."

De krijgsraad heeft het Openbaar Ministerie geen tijdslimiet gegeven om de vraag te beantwoorden over de inmenging in het 8 december strafproces, dat ruim vier en een half jaar gaande is. Dit 'prealabel constitutioneel vraagstuk' moet eerst worden beantwoord, voordat over de hoofdzaak kan worden beslist. Daarom heeft de krijgsraad geen besluit genomen of het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk wordt verklaard op basis van de amnestiewet.

President Cynthia Valstein Montnor, deelde vrijdag namens de overige rechters op de zitting mee, dat de krijgsraad zich niet bevoegd acht om de amnestiewet rechtstreeks te toetsen aan artikel 131 lid 3 van de grondwet. Elke inmenging inzake de opsporing en de vervolging in zaken bij de rechter aanhangig, is verboden. Dit artikel valt niet onder de toetsingsbevoegdheid van de krijgsraad op basis van artikel 106 en 137 van de grondwet. Artikel 106 gaat over de wet toetsen aan verdragen en in artikel 137 is de rechter bevoegd de wet te toetsen aan de grondrechten (hoofdstuk V grondwet).

Constitutioneel hof

De krijgsraad is van oordeel dat de kwestie over inmenging in een zaak, die in behandeling is, dringend beantwoord moet worden, voordat een beslissing genomen kan worden over de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. "In ons systeem van scheiding der machten, geldt immers het principe dat een eenmaal aangevangen strafzaak, een zaak bij de rechter aanhangig, zonder enige inmenging dient te worden afgerond", stelde de president van de krijgsraad.

Valstein wees erop dat volgens 144 lid 2 van de grondwet zou bij uitstek het constitutioneel hof bevoegd zijn om de gewijzigde amnestiewet te toetsen aan de grondwet. Hetzelfde geldt ook over de ongewenste inmenging die is vastgelegd in artikel 131 lid 3 van de grondwet. De president van de krijgsraad benadrukte dat zo een toets niet kan plaatsvinden door een uitstel van de zaak. Zij haalde aan dat de auditeur militair de vertegenwoordiger van de staat is. Daarom wordt de auditie in de gelegenheid gesteld om dit 'prealabele vraagstuk' beantwoord te krijgen. De krijgsraad moet worden geïnformeerd hierover op een nog te bepalen tijdstip. "Voor de krijgsraad is bij de beoordeling niet doorslaggevend geweest of het daartoe bevoegde constitutioneel hof, de toetsingsinstantie reeds is ingesteld, doch dat deze wel uitdrukkelijk is opgenomen in de grondwet", aldus Valstein.

Schorsing

De krijgsraad verwijst naar artikel 5 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering Indien de waardering van het te laste gelegde feit afhangt van de beoordeling van een geschilpunt van burgerlijk recht, kan de rechter, in welke stand der vervolging ook, de vervolging voor een bepaalde tijd schorsen, teneinde de uitspraak van de burgerlijke rechter over het geschilpunt af te wachten. De krijgsraad vindt dat ook in deze kwestie het gerechtvaardigd is om de zaak te schorsen om de dringende rechtsvraag beantwoord te krijgen, voordat een besluit kan worden genomen over de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. In dit artikel is niet aangegeven dat het uitsluitend om burgerlijk recht gaat.

Ter voorkoming dat partijen in het ongewisse blijven over de voortgang van de hoofdzaak en de schorsingsrede zullen zij, op een bij beschikking te bepalen rechtsdag in de gelegenheid worden gesteld de stand van zaken kenbaar te maken. Dan kan ook de opheffing van de schorsing worden gevorderd. De krijgsraad heeft besloten de vervolging van de verdachten te schorsen totdat over het constitutioneel rechtelijk vraagstuk over artikel 131 lid 3 van de grondwet is beslist.

Bron(nen) / Copyright:

Nickerie.Net /NSS

12-05-2012

WWW.NICKERIE.NET

Email: info@nickerie.net

Copyright © 2012. All rights reserved.

Designed by Galactica's Graphics