Nickerie.Net, dinsdag 16 oktober 2012


De geschiedenis van de luchtvaart in Suriname

 

De KLM is me nog steeds een lunchbox schuldig!’

Op 3 augustus 1922 wordt Paramaribo opgeschrikt door een ‘bizarre’ verschijning: een vliegtuig! De hele stad is op de been om deze nieuwste uitvinding van de mensheid in levenden lijve te aanschouwen. Na enkele rondjes boven de stad landt het toestel op de Surinamerivier, en taxiet rustig naar de aanmeersteiger voor de Waterkant. Aan boord is de Franse luitenant E.R. Dutetre. Hij wordt met de grootst mogelijke egards ontvangen in het gouverneurshuis, waar ter ere van Dutetre’s komst twee postduiven worden losgelaten en drie kanonschoten worden afgevuurd. Als hij enkele dagen later weer vertrekt is er wederom in groten getale publiek naar de Waterkant gekomen, heel Paramaribo ziet wederom vol ongeloof toe hoe het toestel zich optrekt uit de kabbelende rivier en langzaam een steeds kleinere stip wordt, tot ze wordt opgeslokt door de wolken. Later werd overigens bekend dat het toestel een paar dagen later, op 14 augustus, verongelukte boven de Marowijnerivier, bij het eilandje Maurice. Door onbekende oorzaak ontplofte het toestel in de lucht, waarbij alle inzit-tenden de dood vonden.

CHARLES LINDBERGH De komst van dit eerste vliegtuig naar Suriname luidt een nieuw tijdperk in. In de volgende jaren wordt Suriname steeds vaker bezocht door verschillende vliegtuigen. Ook komt langzaam de discussie op gang of er niet een vaste vliegdienst moest komen tussen Suriname en een aantal buurlanden. Begin juli van het jaar 1929 besluit de Noord- Amerikaanse luchtvaartmaatschappij Pan American Airways (PAA) haar lijndienst vanuit Miami door te trekken naar Paramaribo. Zo komt het, dat in september 1929 de we- reldberoemde piloot Charles Lindbergh landt op de Su- rinamerivier. Deze luchtvaartpionier was de eerste mens die een solo-vlucht maakte over de Atlantische Oceaan, van New York naar Parijs in 1927. Na deze tocht benutte hij zijn roem om de commerciële luchtvaart te propageren in Noord- en Zuid-Amerika. Lindbergh werd bij zijn bezoek aan Suriname vergezeld door de directeur van de PAA Juan Trippe, en hun beider echtgenotes.

V.r.n.l. Juan Trippe, zijn vrouw, mevrouw Anne Morrow Lindbergh, Charles Lindbergh, en een man waarvan de identiteit onbekend is. Er is in Paramaribo een dame, die zich deze gebeurtenis nog levendig herinnert. Ze wordt volgende week 100 jaar, maar haar geheugen is nog piekfijn in orde. Ze wil liever niet met haar naam en foto in de krant, want ze is niet zo dol op aandacht. Daarom heeft ze het verzoek van de vrouw van President Bouterse om haar te bezoeken op haar 100e ver- jaardag ook vriendelijk afgewezen. ‘Zet mijn initialen er maar in, E.L.G., dan weten sommige mensen wel wie ik ben.’ Ik vraag of ik ook haar bijnaam mag gebruiken, waarmee ze zich aan me voorstelde: ‘Zeg maar Tante Es!’ Dat is goed, dus zo zal ik haar in dit artikel verder noemen.

Ze vertelt: ‘Het vliegtuig van Lindbergh was niet het eerste vliegtuig, dat ik heb gezien. Toen ik 13 jaar oud was, in 1925 dus, zat ik in de vierde klas van de Hendrikschool. We zaten in de klas, toen er plotseling twee vliegtuigen boven de stad cirkelden. De hele school en de hele stad liep uit om dit wonder te aanschouwen. Het bleek te gaan om twee Franse watervliegtuigen, ze landden op de Surinamerivier ter hoogte van waar nu Torarica is.’ Wat ze dacht toen ze dat zag gebeuren: ‘Ik ben een vrij nuchter persoon, dus ik dacht

Een watervliegtuig landt op de Surinamerivier.

Een paar jaar later, in 1929, was ze er dus bij toen Charles ‘Lucky Lindy’ Lindbergh in Paramaribo landde. ‘Ik weet het nog goed, de hele stad was weer uitgelopen. Voor het Hoek- huis, op het grote plein, werd hij officieel verwelkomd door een aantal hoogwaardigheidsbekleders. De schooljeugd, waar ik inmiddels niet meer toe behoorde, had een lied voor hem ingestudeerd. Vergeef het me dat ik de tekst niet meer helemaal ken, maar een paar regels weet ik, denk ik, nog wel. En als ik nou 20 jaar jonger was geweest, had ik het nog voor je gezongen ook, maar nu zie ik dat niet meer zitten!’ Na even te hebben nagedacht weet Tante Es de volgende regels nog te reproduceren:

‘Lindbergh, Lindbergh, what a flying fool was he Lindbergh, Lindbergh, his name will be in victory … Lucky Lucky Lindy, the eagle of the USA!’

DE GOODWILL-VLUCHTEN In de volgende jaren wordt de luchtvaart wereldwijd en ook in Suriname geïntensiveerd. Suriname wordt bezocht door Franse, Italiaanse, Amerikaanse en Engelse toestellen. Vanuit Amerika worden in het begin van de jaren ’30 zogenaamde goodwillvluchten georganiseerd. De-ze vluchten hadden een bizarre reden: in de Verenigde Staten was men destijds van mening dat negers niet in staat zouden zijn om te vliegen. Om het tegendeel te bewijzen orga-niseerde de Inter Racial Goodwill Aviation Committee vluch-ten boven Amerika en het Caribisch gebied, waarbij de bemanning uit kleurlingen bestond. In 1932 behaalde C. Alfred Anderson als eerste neger een verkeersvliegersbrevet. Samen met zijn compagnon dr. Albert E. Forsythe maakten ze allerlei vluchten boven het Caribisch gebied, met als doel ‘eerbied en achting voor hun ras af te dwingen en anderen te stimuleren eveneens het vliegen te leren.’ In september 1934 maakten ze plannen voor een vlucht, die ook naar Suriname zou leiden, maar door problemen met het toestel kwamen ze helaas niet verder dan Georgetown in Brits-Guyana.

De Fokker F-XVIII PH-AIS, ofte wel ‘De Snip’

DE SNIP Inmiddels werden in Nederland al jaren allerlei plannen gesmeed voor een luchtverbinding met de overzeese koloniën. De in 1919 opgerichte Koninklijke Lucht-vaart Maatschappij voor Nederland en Koloniën (KLM) had samen met de Nederlandse regering het Nationaal Pelikaan Comité opgericht, dat als doel had de voorbereidende werkzaamheden te verrichten om een vlucht naar Suriname en Curaçao te realiseren. Na een voorbereidingstijd van enke- le jaren was het in 1934 dan eindelijk zo ver. In de nacht van 14 op 15 december vertrok een Fokker F-XVIII met als naam ‘De Snip’ voor een tocht naar de West. Aan boord waren gezagvoerder J.J. Hondong, tweede piloot J.J. van Balkom, marconist S. van der Molen en mecanicien L.W. Stolk. De tocht ging over Frankrijk en Spanje naar Casablanca, en vandaar naar de Kaapverdische Eilanden. Vanaf daar werd de grote oversteek over de oceaan gemaakt naar Paramaribo, een afstand van ongeveer 3600 kilometer. De tocht verliep volgens plan, en dus kwam ‘De Snip’ op 20 december om half acht in de ochtend aan op Zanderij. De vliegtocht kreeg als bijnaam ‘De Kerstvlucht’, in verband met de datum van aankomst, vlak voor Kerst. De tocht had in totaal 7 dagen, 19 uur en 20 minuten geduurd, waarvan 54 uur en 27 minuten in de lucht. Tegenwoordig duurt een vlucht van Schiphol naar Paramaribo ongeveer 9 uur, het verschil is dus enorm.

Er waren grootse feestelijkheden georganiseerd rond de aankomst van ‘De Snip’. Vanuit Paramaribo togen honderden geïnteresseerden en vele hoogwaardigheidsbekleders naar Zanderij om ‘De Snip’ wel- kom te heten. De bemanning werd met kransen omhangen en in een zegetocht met open auto’s werden ze naar de stad gereden, waar ze offi- cieel werden verwelkomd in het gouverneurspaleis.

In De West van 17 december 1934 verscheen het volgen- de gedicht van de hand van de destijds bekende dichter Sonja:

Van het grote ondernemen
Is nu al een deel voorbij,
Straks ‘De Snip’ in Suriname
Straks ‘De Snip’ op Zanderij.

Iedereen is vol verwachting
De ontvangst is voor elkaar
En de vreugd is aan het koken
Snippe vogel kom nu maar.

Men sprak van de ‘Pelikaners’
In het blijde moederland,
En daarna van ‘Uiverianen’
Dat lag ook wel voor de hand.

Maar hoe nu? Die stoere kerels,
Die straks in ons midden staan,
Kan men toch geen ‘Snippers’ noemen
Dat zal waarlijk moeilijk gaan.

Kan hun vliegtuig dus niet helpen
Aan een naam die bij hen past,
Hoe de jubel straks zal klinken,
Ha, ‘De Snip’, ‘De Snip’ in zicht!

Eerste Nederlandse vliegtuig,
Dat men hier aanschouwen mag.
Onze wens gaat in vervulling,
Ja, dat wordt een grote dag.

Op 22 december vertrok ‘De Snip’ weer, en vloog verder naar Curaçao. In de jaren die volgden op deze eerste vlucht werd ‘De Snip’ veel ingezet voor vluchten tussen Curaçao, Aruba en Suriname. Ook werd het toestel door de Cartografische Dienst van de KLM gebruikt om het binnenland van Suriname in kaart te brengen. Met een team van fotografen aan boord voerde ‘De Snip’ tientallen vluchten uit boven de jungle en de binnenlandse dorpen. In 1946 werd ‘De Snip’ uit de dienst gehaald, en in Curaçao gedemonteerd. Inmiddels zijn de romp en de motor van het toestel te bezichtigen in een bijgebouw van het Curaçaos Museum.

In december 1943 was ook Tante Es passagier op ‘De Snip’. Ze is, voor zover bekend, de enige nog levende persoon die in ‘De Snip’ heeft gevlogen. Ze vertelt hierover: ‘In 1941 kreeg mijn man een baan op Aruba, bij de raffinaderij van Lago. In 1943 besloten we dat ik met onze drie kinderen ook naar Aruba zou komen. De reis begon met een tocht in een Lockheed-toestel van KLM van Paramaribo naar Curaçao. We vertrokken om 8 uur ‘s morgens, en na een tussenstop op Trinidad kwa- men we om 4 uur ‘s middags aan op Curaçao. De tocht was een ware bezoeking, met mijn drie kinderen, die alle drie luchtziek werden. In het toestel was plek voor 9 personen, maar met mijn kinderen er bij waren we met 10. Daarom moest ik mijn jongste zoon gedu- rende de hele reis op schoot houden. Tijdens de reis verstrekte de KLM lunch- boxen aan de passagiers, één per stoel. Ik moest de mijne dus met mijn zoon delen, dus ik heb hem er maar van laten eten, in de hoop dat het zijn misselijkheid zou doen verdwijnen. Het tegendeel was waar, binnen 10 minuten kwam het weer naar buiten. Eigenlijk is de KLM me nog steeds een lunchbox schuldig!’

Eenmaal aangekomen op Curaçao stapten de passagiers over in ‘De Snip’. Iedereen kreeg watten in zijn oren en kauwgom om op te kauwen. Dit was om de gigantische herrie en de snelle stijgingen en dalingen van het toestel te kunnen weerstaan. Tante Es vertelt: ‘Alles wat kon trillen, trilde. Ik vroeg me af hoe zo’n toestel ooit zou kunnen opstijgen, laat staan naar Aruba vliegen! De tocht duurde ongeveer een uur, bij aankomst was ik gesloopt.’ Ze heeft verder weinig duidelijke herinneringen. ‘De Snip’ maakte zoveel herrie, dat het onmogelijk was om met de medepassagiers te praten. Ook konden we niet naar buiten kijken, de raampjes waren afgedekt met een soort houten luiken.’

Tante Es verhuisde in 1950 terug naar Suriname, waar ze jarenlang bij een boekhandel heeft gewerkt. Inmiddels is ze al bijna 35 jaar met pensioen, en geniet van haar oude dag. Wat is het geheim van haar ouderdom? Ze bemoeit zich met niet met politiek en gaat alleen maar om met jonge mensen. ‘Tot de 70 zijn ze welkom’, zegt ze lachend. ‘En verder is het vooral heel belangrijk om elke dag een borreltje te drinken, dan kom je er wel’.

We wensen haar aanstaande dinsdag een heel goede 100e verjaardag, en we kunnen alvast één verjaardagscadeau verklappen, we hebben namelijk even gebeld met de KLM. Arthur Dieffenthaler is country manager Suriname & Guyana bij de KLM. Als we hem het verhaal vertellen over de reis van Tante Es en de gemiste lunch reageert hij spontaan, dat de KLM gráág aanstaande dinsdag even bij de eeuweling langs komt om een KLM-lunchbox te bezorgen. Dan is dat ook weer uit de wereld.

De schrijver van dit stuk betuigt dank aan R.Th.C. Wijdenbosch voor zijn boek ‘Luchtvaartontwikkelingen in Suriname, een historisch overzicht van de belangrijkste historische gebeurtenissen op luchtvaartgebied vanaf 1835.’, waar veel inspiratie en informatie vandaan kwam.

 
Bron(nen) / Copyright:

Nickerie.Net/ De West

13-10-2012

WWW.NICKERIE.NET

Email: info@nickerie.net

Copyright © 2012. All rights reserved.

Designed by Galactica's Graphics