Nickerie.Net, donderdag 27 juni 2013
Dat hij een kleine
twee jaar geleden als verdachte voor de Krijgsraad zei niet te weten wat
zich in december 1982 heeft afgespeeld in Fort Zeelandia en wie destijds
de trekker in specifieke gevallen heeft overgehaald, wijt Rozendaal
eveneens aan zijn ziekte. Als nierpatiënt moet hij regelmatig
dialyseren, doet hij dat niet dan is zijn leven behoorlijk
onaangenaam.“Op 8 mei 2010 was mijn situatie niet zoals het nu is. Ik
was er veel slechter aan toe. Dus ik kon toen niet mijn dialyse zodanig
regelen om naar de Krijgsraad te gaan. Ik had toen 48 uur nodig om op
krachten te komen. Ik wou niet gaan en dat men zou zeggen dat ik door
mijn ziekte heel wat rotzooi zat te vertellen. Dus om een long story
short te maken, heb ik gezegd ‘nee, hij (Bouterse AS) was niet daar (in
Fort Zeelandia AS)’. Ik wilde zo snel mogelijk weer naar huis, want ik
voelde mij niet goed.”
In de periode daarna heeft Rozendaal volgens eigen zeggen zelf bij de
Krijgsraad verzocht om opnieuw te mogen verschijnen, “omdat ik het
verhaal wilde vertellen.” Dat gebeurde op 9 maart van dit jaar als
verdachte en precies twee weken later als getuige. Waarbij hij als
donderslag bij heldere hemel verklaarde dat Bouterse hem zou hebben
verteld persoonlijk Cyrill Daal en Surindre Rambocus te hebben
doodgeschoten. “Ik wou het van me af laten gaan. Weet u hoe moeilijk het
is dat mijn dochter naast mij zit en vraagt ‘papa, ben je echt een
moordenaar?’ Weet je hoe dat overkomt, hoe fuck-up dat is? Een meisje
van dertien jaar, hoe moet je dat uitleggen?”
Bouterse was niet gecharmeerd van de verklaringen en maakte Rozendaal publiekelijk uit voor leugenaar en Judas. “Ja ja, ben ik nu pas een Judas? Ben ik nu pas een Judas nadat je een vrouw bij mij thuis bracht om de liefde mee te bedrijven? Ben ik nu pas een Judas als hij mij vraagt of ik weet dat zijn vrouw strepen onder haar borst heeft en hoe die strepen daar zijn gekomen? Zover kon je mij vertrouwen en nu vind je dat ik een Judas ben. Ik ben al zat van die ‘dingus’ van Bouterse! Dat is een crimineel, die moet gewoon aftaaien!”
Ook de opmerking dat hij om te kopen zou zijn voor een bordje linzensoep, heeft kwaad bloed gezet bij Rozendaal: “Echt niet. Ook al zou Bouterse voor mijn verklaring van 23 maart met twee koffers geld voor mij hebben gestaan, dan had ik gezegd wat ik toen heb gezegd. Je ziet wat met het land gebeurt: dat was niet mijn doelstelling in 1980. Mijn doelstelling was om dit land vooruit te laten gaan.”
Ooit waren Bouterse en Rozendaal maatjes, bloedbroeders. En spraken ze urenlang samen over het leven, over wat ze dwars zat en andere zaken. “Vaak genoeg zijn we samen geweest, wij beiden alleen en heeft hij zijn hart gelucht bij me. Zo zijn er bepaalde ‘dingus’ verteld geworden.” Tijdens die gesprekken zou Bouterse herhaalde malen hebben verteld dat hij zelf de trekker in Fort Zeelandia had overgehaald om een einde aan de levens van Daal en Rambocus te maken.
“Op het moment dat ik op 9 maart heb gesproken, is iedereen in paniek. En dan vindt je advocaat dat ik alleen maar leugens vertel. Als ik leugens vertel, kom jij dan de waarheid vertellen! Toch? Ik vertel leugens, maar jullie raken wel in paniek. Dan hoe dan? Ik wil zelf geen amnestie. Laat de rechter een uitspraak doen. Als ik schuldig word bevonden, laat ze mij dan de straf geven die ik verdien, als zij vinden dat ik gestraft moet worden omdat ik heb deelgenomen aan moorden. Ik heb het verhaal verteld, ik heb uitgelegd wat mijn bijdrage was, waarom ik dit, waarom ik dat... Zij zijn de personen die moeten gaan oordelen.”
Toch blijven bij veel mensen twijfels bestaan over de oprechtheid van Rozendaal. Hij begrijpt dat, maar herhaalt dat hij er eerder nog niet klaar voor was. “Ik ben nu ziek, ik wil in het reine komen. De tijd gaat tikken bij me. Het is een soort hebi, ik wil er van verlost zijn. Als ik heen mag gaan, laat me verlost heengaan. Zodat ik met een gerust hart voor de hemelpoort kan staan. Er kleeft geen bloed aan mijn vingers, ik heb geen geweten dat mij knijpt in mijn hersenen. Ik voel mij verlost dat ik deze dingen van mij af kan zetten. Het gaat niet om meneer Bouterse, het gaat om meneer Rozendaal. Ik hou van mijzelf.”
“Ik kan het niet meer. Sommige mensen willen om 8 december niet met mij praten, er zijn mensen die niet samen met mij willen dialyseren. Want ze gaan me daar neerschieten en kunnen dan ook doodgeschoten worden. Niemand weet wat ik ’s avonds meemaak, niemand weet wat voor verdriet ik heb. Toch probeer ik altijd maar vrolijk te blijven, maar het lukt soms niet meer.”
Vrees dat zijn onthullingen wel eens zouden kunnen leiden tot een ‘ongeluk’, heeft Rozendaal niet. “Dan doen ze maar. Ik ben wel voorzichtig. Ze weten dat ik niet bang ben, als die patjakkers van hem willen schieten, dan laat ze schieten. Dan zullen ze zien wat er gaat gebeuren. Het heeft mij heel veel kracht gegeven dat ik op 23 maart kon uitmaken dat Bouterse een crimineel en een lafaard is. En nu vindt hij dat ik dit ben en dat ben... Laat hij het voor mij komen zeggen! Hij moet niet met beveiliging komen, dan zal je zien dat ik hem een klap verkoop! Hij weet wie Rozendaal is, hij weet dat ik niet bang ben. En hij kent de kracht die ik in mij heb.”
Het is duidelijk: vrienden zullen Bouterse en Rozendaal waarschijnlijk nooit meer worden.“Hij een crimineel, heel simpel. Een man die zich bezig heeft gehouden met moorden, met drugs, een drugsgebruiker, met wapens sturen naar de FARC. En dat laatste is niet van horen zeggen, want die wapens van het leger had ik thuis verzameld.” Rozendaal is er van overtuigd dat Bouterse, die in Nederland bij verstek tot elf jaar cel is veroordeeld, zich nu nog steeds met cocaïnetransporten bezighoudt. Daartoe zou hij de Counter Terrorism Unit (CTU), geleid door zoon Dino, gebruiken. “Je kunt de CTU gewoon Cocaïne Transport Unit noemen. Ik heb geen bewijzen, maar het is ook niet iets dat ik denk of van horen zeggen heb; ik weet het zeker”, zegt hij cryptisch.
Wat Rozendaal betreft zou mede dankzij zijn
verklaringen Bouterse nu al van zijn bed gelicht kunnen worden om achter
de tralies te worden gezet.“Ik ben niet de persoon die dat beslist, ik
ben niet de rechterlijke macht. Maar ik denk dat hij dat verdient, dat
hij voor zijn zonden gestraft moet worden en niet telkens de schuld in
de schoenen van een ander moet stoppen. Neem eerst eens de
verantwoordelijkheid op je en vertel wat er gebeurd is. We waren jong,
we hebben fouten gemaakt, vertel het! Ik denk dat hij dat een keer zal
doen. Wanneer? Misschien voor zijn dood. Weet je, ik ben een keer een
vriend van me gaan zien in het ziekenhuis. Ik schrok om te zien hoe
mensen liggen te wachten op hun laatste adem. En die maar niet gaat
komen, maar ze kunnen niets doen, ze hebben pampers aan, ze weten niets
maar ze ademen. Ik denk niet dat dat een prettig gevoel zal zijn, zo wil
ik niet sterven. Dat wil ik niet meemaken, ik wil me bevrijden. Ik denk
dat Bouterse ook maar een mens is, dus op een dag zal hij het ook
beseffen dat hij fout is geweest en berouw zal hebben voor wat hij heeft
gedaan.”
Nieuwsbron: De Ware
Tijd (13/04/2012)
Bron(nen) / Copyright: | |
Nickerie.Net/dWT |
22-06-2013 |
|
Email: info@nickerie.net
Copyright © 2013. All rights reserved.
Designed by Galactica's Graphics