Nickerie.Net, donderdag 13 november 2014
Japin: IMF bezorgd over inkomsten- en uitgavenbeleid
Governor
Gilmore Hoefdraad van de CBvS heeft de vorige week in ongebruikelijk scherpe
bewoordingen uitgehaald naar personen, die “doelbewust en tegen beter weten in
een negatief beeld van de economie scheppen en continu het devaluatiespook
proberen aan te wakkeren". Hij doelde daarmee met name op politici, die “met het
oog op de verkiezingen, het financieel-monetair beleid als schietschijf
gebruiken om fabels de wereld in te helpen.”
De
governor vond het nodig hierop te reageren, omdat naar zijn zeggen hij als
monetaire autoriteit een verantwoordelijkheid heeft om de financiële en de
monetaire stabiliteit te waarborgen. Hij benadrukte verder dat er op basis van
de Bankwet wordt gewerkt en dat hij “niet over één nacht ijs zal gaan bij het
nemen van besluiten, maar ook niet zal schromen om daadkrachtig en direct op te
treden wanneer nodig". Harde taal, die zeker ook op z’n plaats is als zaken
verkeerd dreigen te lopen. Gezien de huidige stand van de Surinaamse economie,
is het echter de vraag of de beweringen waar de governor op doelt echt “fabels”
zijn, die op niets zijn gebaseerd. Of is er toch wel iets meer aan de hand?
Wake-up-call
Op zich valt er wat voor te zeggen als de opmerkingen van de governor bedoeld
zijn om de gemeenschap een wake-up-call te geven over de verantwoordelijkheid om
met z’n allen ervoor te zorgen dat zaken monetair niet ontsporen. Maar hij zal
daarin dan wel de lead moeten nemen en ervoor moeten zorgen dat met name zijn
wettelijke onafhankelijkheid als governor boven elke twijfel staat. En het is
juist bij die onafhankelijkheid waar de schoen wringt.
Want het optreden van Gilmore Hoefdraad als governor, geeft in sommige gevallen
op z’n minst aanleiding om vraagtekens te plaatsen bij zijn onafhankelijkheid
als monetaire autoriteit. Met name de wijze waarop hij kritiek op het
macro-economische beleid van de regering-Bouterse steeds probeert te
neutraliseren is opvallend. Persberichten van de CBvS over onder andere Article
IV missies van het IMF zijn daarvan een goed voorbeeld. Lovende bevindingen
worden daarin steevast benadrukt, terwijl kritische kanttekeningen over het
regeringsbeleid òf volledig worden weggelaten òf slechts summier worden genoemd.
Ook het persbericht over de recente 2014 Article IV missie vormt daarop geen
uitzondering.
Behoorlijk wat mis
In tegenstelling tot de indruk, die het persbericht kennelijk moet wekken,
schetst een nadere beschouwing van het rapport van de in juni 2014 afgeronde
Article IV Missie een heel ander beeld. Daaruit blijkt toch wel een aantal zaken
op monetair en macro-economische gebied, waarover wij ons behoorlijk zorgen
mogen maken. Het rapport is inderdaad positief over enkele ontwikkelingen in de
institutionele sfeer. En verder ook over de lage inflatie en de goede
groeivooruitzichten bij uitvoering van de eerder in gang gezette investeringen
in de grootschalige goudindustrie en de oliesector.
Maar ten aanzien van de andere harde economische grootheden ziet het IMF-team
niet veel verbetering. Erger nog, de deskundigen zien juist een verdere
verslechtering van de situatie ten opzichte van vorige missies. Zij maken zich
met name zorgen over het inkomsten- en uitgavenbeleid van de regering. Het
rapport geeft snoeihard aan dat er van de herhaalde toezeggingen van de
autoriteiten om daarin verbetering te brengen, tot nu niets wezenlijks terecht
is gekomen. Het overheidstekort is verder opgelopen. De beloofde inkomsten-
verhogende-maatregelen, zoals invoering van de BTW is op de lange baan
geschoven. Het expansief uitgavenbeleid van de overheid is ondanks verminderde
inkomsten voortgezet. De financiering van de participatie in Merian en Rosebel
zullen het overheidstekort doen oplopen. Er is geen zicht op hoe de voorgenomen
sociale maatregelen op termijn duurzaam zullen worden gefinancierd. De
discrepantie tussen de officiële en de marktconforme koers is verder gegroeid.
De monetaire reserve is drastisch afgenomen van USD 1 miljard tot USD 750
miljoen, dus zelfs lager dan wat het in 2010 was.
Uithaal naar politici niet terecht
Dit alles geeft aan dat het echt niet zo goed gaat met onze economie als de CBvS
van Suriname ons wil doen geloven. En als deze zaken voor het IMF duidelijk
zijn, is het niet vreemd dat dit ook voor de gemeenschap niet ongemerkt kan zijn
gebleven. Dus ook voor de politici, waar de governor nu zo naar uithaalt.
Politici zijn immers, als zij hun werk goed doen, het geweten van het volk en
zij zijn doorgaans in staat om heel goed te signaleren wat er in de gemeenschap
leeft. Ook op financieel monetair gebied!
Het siert de governor daarom niet om mensen in onze gemeenschap, die met de
beste bedoelingen, wijzen op gevaren die onze economie bedreigen zo
ongenuanceerd af te branden. Want anders zou hij ook van de IMF-deskundigen, die
de 2014 Article IV consultatie heeft uitgevoerd, moeten zeggen dat deze “fabels
verkondigen en doelbewust een negatief beeld van onze economie schetsen”. Hun
bevindingen komen eigenlijk op hetzelfde neer als wat de bedoelde politici
hebben gezegd.
IMF over eventuele devaluatie
Het is overigens curieus dat juist met betrekking tot de valutakoersen en een
eventuele aanpassing daarvan in het het IMF-rapport het volgende staat: “Since
the devaluation the Surinamese dollar has appreciated about 10 percent in real
effective term (…)” en verder “Staff encouraged the authorities to phase out the
existing multiple currency practices (MCPs) as soon as practicable. (..) The
authorities responded that any change to the exchange rate regime could
potentially be disruptive, and would have to be done at an opportune time.”
Achteraf bekeken heeft het er veel van dat de CBvS geschrokken is van deze
bevindingen, die in juni al met de autoriteiten moeten zijn doorgesproken. Het
is gebruik dat de bevindingen na de missie met de autoriteiten worden besproken,
waarna deze in een press-release van het IMF worden gepubliceerd. Opvallend is
dat publicatie deze keer echter achterwege is gebleven en pas eind oktober 2014
kwam, bijna 1 maand nadat de Executive Board van het IMF zijn conclusies over
het rapport had gegeven. Of de autoriteiten er de hand in hebben gehad om zo te
voorkomen dat er ruchtbaarheid werd gegeven aan de bevindingen van de Article IV
missie is niet duidelijk.
Damage control
Wel is het ondertussen bekend dat regering vanaf juni 2014 in een sneltempo
alsnog een aantal maatregelen heeft afgekondigd, die duidelijk gezien kunnen
worden als directe reactie op de bevindingen van het IMF. Verhoging van
concessierechten in de mijnbouwsector, verhoging van de stroomtarieven en het
afzien van directe participatie door de overheid in de investeringen in Merian
en Rosebel zijn daar voorbeelden van. De timing van deze maatregelen en de haast
met de afkondiging ervan, doen vermoeden dat de autoriteiten geprobeerd hebben
om te voorkomen dat de harde toon van het rapport ook in de conclusies van de
Executive Board van het IMF zouden worden opgenomen.
Dat er intensief overleg hierover moet zijn geweest blijkt uit de Supplementary
Information, die met commentaar van de missie op 24 september 2014 aan het
oorspronkelijk rapport is toegevoegd. Het commentaar op de invoering van een
minimumloon dat daarin is opgenomen is overigens ook heel interessant. De missie
toont zich daarin bezorgd dat deze wet negatieve gevolgen zal hebben voor de
groep personen, die het juist beoogt te beschermen. De oorspronkelijke
bevindingen van de missie bleven voor het overige echter overeind. Kennelijk tot
ongenoegen van de autoriteiten, want die vonden het nodig om op 30 oktober 2014
een statement naar de naar de Executive Board te sturen.
Deze statement is ook als bijlage in de press-release van het IMF is opgenomen.
Suriname beklaagt zich daarin dat de IMF-missie geen of niet voldoende rekening
heeft gehouden met de maatregelen, die zij ondertussen heeft getroffen. De
autoriteiten vonden verder dat de missie eraan voorbij is gegaan dat
verdergaande maatregelen zo kort voor de verkiezingen politiek niet haalbaar
zijn. Het laatste verwijst waarschijnlijk naar de twijfel, die de missie in het
rapport uitspreekt over de uitvoering, effectiviteit en haalbaarheid van sommige
afgekondigde en voorgenomen maatregelen. De volgende passages spreken in dit
verband voor zich: “ Commendably, the authorities are implementing substantial
tightening for 2014, (…) However, policy implementation risks are significant
ahead of elections in mid-2015, and the uncertainties inherent in elections
imply risks to the medium term policy agenda of the authorities.”(...)
Het is duidelijk dat deze acties van de CBvS en de regering waarschijnlijk
uitsluitend tot doel hebben gehad om te voorkomen dat de werkelijke waarheid
over onze monetaire en macro-economische situatie niet vòòr de verkiezingen van
mei 2015 bekend wordt. De volgende Article IV missie staat immers gepland voor
juni 2015.
Japin
Wetenschappelijk Bureau van de NPS
Bron/Copyright: |
|
|
Nickerie.Net /NSS | 13-11-2014 |
|
Email: info@nickerie.net
Copyright © 2014. All rights reserved.
Designed by Galactica's Graphics