Nickerie.Net, zaterdag 24 januari 2015
23 Jan, 18:00
De U.S. Supreme Court heeft ooit eens opgemerkt dat een
rechter geen tanks of geld tot zijn beschikking heeft om de burger of de
overheid tot gehoorzaamheid te dwingen of te verleiden. Het gezag van de
rechter, zijn legitimiteit en het vertrouwen in de rechtspraak hangen vooral af
van de rechterlijke onafhankelijkheid ten opzichte van de overige staatsmachten
en de wijze waarop de rechter rechtspreekt. Het gaat dus zowel over de vorm als
de inhoud. Beide aspecten zijn in de wrakings-zaak van de heer Santokhi van
belang.
Wat
mij betreft zijn er drie zaken die bij lezing van het wrakingsverzoek en de
uitspraak van de wrakingskamer van het Hof van Justitie in het oog springen,
namelijk dat:
1. de heer Santokhi zich uitdrukkelijk beroept op het recht op behandeling van
zijn zaak door een onafhankelijke rechter, als bedoeld in artikel 8 lid 1 van
het Inter-Amerikaans Verdrag voor de rechten van de mens; terwijl
2. in de zienswijze van de gewraakte rechter helemaal geen acht wordt geslagen
op het toepasselijke Verdrag; en nota bene
3. de wrakingskamer een semantisch en weinig overtuigend trucje toepast om geen
inhoudelijke uitspraak te hoeven doen over een eventueel gebrek aan
onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Suriname
Het recht op een onafhankelijke rechter
In mijn annotatie bij de uitspraak van het Hof van Justitie in het hoger beroep
van de heer Ritfeld, dat is gepubliceerd in het eerste nummer van 2014 van het
Surinaams Juristenblad, ben ik al breedvoerig ingegaan op het internationale
mensenrecht van toegang tot een onafhankelijke rechter.
Dat recht, dat vervat is in artikel 8 lid 1 van het Inter-Amerikaans Verdrag en
als zodanig deel uitmaakt van de Surinaamse rechtsorde, ziet op de
onafhankelijkheid van de rechter ten opzichte van de overige staatsmachten en de
onpartijdigheid van de rechter, in de zin dat recht wordt gesproken zonder
aanzien des persoons.
Bij rechterlijke onafhankelijkheid gaat het om persoonlijke onafhankelijkheid
(benoeming voor het leven, etc.), zakelijke onafhankelijkheid (andere
staatsmachten kunnen rechter geen aanwijzingen geven) en institutionele
onafhankelijkheid (zelfstandig overheidsorgaan; eigen budget, etc.). Bij
onpartijdigheid kan een onderscheid gemaakt worden tussen subjectieve
onpartijdigheid (als blijkt van vooringenomenheid) en objectieve onpartijdigheid
(aanwezigheid van voldoende waarborgen om bij de partijen elke gerechtvaardigde
twijfel aan zijn onpartijdigheid uit te sluiten, ongeacht of er daadwerkelijk
sprake is van vooringenomenheid).
Het toepasselijke adagium luidt dat Justice must not only be done, it must
also be seen to be done: rechters moeten niet alleen daadwerkelijk
onafhankelijk en onpartijdig zijn, maar ze moeten ook de schijn van
partijdigheid en een gebrek aan onafhankelijkheid voorkomen.
Meestal worden rechterlijke onafhankelijkheid en onpartijdigheid uit elkaar
getrokken, maar in deze zaak is dat onmogelijk: onafhankelijkheid en
onpartijdigheid vallen noodgedwongen samen omdat een van de partijen aan het
hoofd staat van de uitvoerende macht. Waar ik het heb over onafhankelijkheid,
bedoel ik dus tevens onpartijdigheid.
Meneer Santokhi noemt in zijn wrakingsverzoek een reeks van incidenten die,
samen genomen en bezien in de specifieke context van de zaak die Bouterse tegen
hem heeft aangespannen, bij de gemiddelde mens toch echt gerede twijfel zou
kunnen doen rijzen over de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de
Surinaamse rechter in een rechts-zaak waarin de belangen van meneer Bouterse op
het spel staan:
1. We hebben onlangs meegemaakt dat de regering Bouterse in strijd met wet en
recht heeft voorkomen dat de levenspartner van de heer Santokhi werd benoemd in
de rechterlijke macht; daarmee zegt de regering Bouterse eigenlijk dat het zelf
wel bepaalt wie wel en wie niet rechter wordt in Suriname en dat het lak heeft
aan de zelfstandige bevoegdheden van de rechterlijke macht hieromtrent.
2. Ook hebben we mogen meemaken dat een minister uit de regering Bouterse zich
verzet tegen het toekennen van een eigen budget aan de rechterlijke macht omdat
het anders ‘een dependance van een vreemde mogendheid zou worden’; wil de
minister daarmee misschien suggereren dat het zonder een eigen budget blijft
gegarandeerd dat de rechterlijke macht danst naar de pijpen van de Surinaamse
regering?
3. We hebben gezien dat Bouterse gratie verleent aan een vermeend familielid dat
door rechter was veroordeeld voor zeer ernstige misdrijven tegen het leven; de
persoonlijke belangen van de meneer Bouterse worden hier kennelijk belangrijker
geacht dan het algemeen belang van bestraffing van zware criminaliteit
4. In de decembermoordenzaak, tot slot, hebben we gezien dat rechters hebben
toegestaan dat de wetgevende macht zich inmengt met een lopende strafzaak waarin
de belangen van de heer Bouterse ook op het spel staan; deze zaak is eigenlijk
de belangrijkste aanleiding voor de stelling dat het er in Suriname een groot
probleem is als het aankomt op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht
t.o.v. de uitvoerende en wetgevende macht
5. Als de Wet ter instelling van het Constitutioneel Hof straks in het parlement
wordt aangenomen, is het als het op inbreuken van mensenrechten aankomt
definitief gedaan met de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Suriname
Samenvattend kunnen we dus stellen dat aan de ene kant deze regering alles in
het werk stelt om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht aan te tasten,
terwijl we aan de andere kant ook echt daadwerkelijk bewijs hebben dat rechters,
als het de belangen van Bouterse betreft, als een kat in het nauw hele rare
fratsen uithalen. Elke burger die in de schoenen van de heer Santokhi zou staan
zou zijn vraagtekens plaatsen bij de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de
rechterlijke macht.
De reactie van de rechterlijke macht
Ook in de wrakingszaak van meneer Santokhi laadt de rechterlijke macht de
verdenking op zich dat het in zaken betreffende de heer Bouterse niet op een
onafhankelijke en onpartijdige wijze kan rechtspreken.
Hoewel de heer Santokhi zich expliciet beroept op een internationaal mensenrecht
als grondslag voor het wrakingsverzoek, verwijst de gewraakte rechter in haar
reactie enkel en alleen naar een Surinaams wets-artikel. Maar onze grondwet zegt
onomwonden dat bij strijd tussen internationaal en nationaal recht, de bepaling
die hoort tot de eerste categorie voorgaat. Maar ook in deze civiele zaak geldt
dus kennelijk dat, zodra de belangen van de heer Bouterse in het geding zijn,
internationale mensenrechten kennelijk geen gelding hebben in Suriname.
Ook als je kijkt naar de redenering die de wrakingskamer erop na houdt bekruipt
je het ongemakkelijke gevoel dat het wrakingsverzoek op oneigenlijke gronden
niet-ontvankelijk wordt verklaard. Als meneer Santokhi stelt dat de hele
rechterlijke macht in Suriname een onafhankelijkheidsprobleem heeft als de
belangen van Bouterse op het spel staan, dan doelt hij natuurlijk op alle
rechters, de gewraakte rechter incluis. Het komt dan niet heel overtuigend over
wanneer het verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard op de grond dat het
verzoek niet slechts zag op de rechter die de zaak behandelt.
Een algemeen onafhankelijkheidsprobleem raakt immers ook aan het gebrek aan
onafhankelijkheid of in ieder geval de schijn daarvan, van de individuele
rechter.
Waar het Hof van Justitie bovendien in de zaak Ritfeld stelde dat artikel 8 van
het Inter-Amerikaans Verdrag deel uitmaakt van de Surinaamse rechtsorde, rept ’t
zelfde Hof in de beslissing het wrakingsverzoek van de heer Santokhi met geen
woord over deze bepaling. Dat is op z’n minst merkwaardig. Dat de rechter niet
onfeilbaar is, wisten we al. Maar zo kwetsbaar als de rechter zich nu opstelt,
dat wens je niemand toe.
Zoals de raadsman van de heer Santokhi aangeeft in het wrakingsverzoek is
wraking het enige door de wet aan burgers gegeven rechtsmiddel om een gebrek aan
rechterlijke onafhankelijkheid aan de orde te stellen. Het probleem in deze zaak
is wel dat als het daadwerkelijk zo zou zijn dat de rechterlijke macht in
Suriname een onafhankelijkheids-probleem heeft, er geen enkele rechter
overblijft om het wrakingsverzoek in behandeling te nemen. Dit betekent echter
niet dat de rechter een dergelijk verzoek meteen terzijde mag of kan schuiven.
De door meneer Santokhi aangehaalde kwesties zijn serieuze punten die een
inhoudelijk antwoord van de rechterlijke macht verdienen.
De wrakingskamer had er ook voor kunnen kiezen deze gelegenheid aan te grijpen
om aan te geven dat (1) het erkent dat de omstandigheden waaronder het moet
rechtspreken niet ideaal zijn; (2) het ondanks deze omstandigheden, haar
uiterste best doet om de kwaliteit van de rechtspraak te waarborgen; en (3) het
rechtsmiddel van hoger beroep onder de door meneer Santokhi aangehaalde
omstandigheden het enige rechtsmiddel is dat nog soelaas kan bieden. Met doen
alsof de door meneer Santokhi aangehaalde problemen niet bestaan schiet niemand
wat op. Integendeel, daarmee nemen de zorgen over deze kwestie alleen maar toe.
Dat komt het vertrouwen in en de legitimiteit van de rechtspraak in Suriname
bepaald niet ten goede.
G.N. Best
U kunt de akte van wraking en het besluit van het Hof van Justitie hier
downloaden\
Bron/Copyright: |
|
|
Nickerie.Net / NS | 21-01-2015 |
|
Email: info@nickerie.net
Copyright © 2015. All rights reserved.
Designed by Galactica's Graphics