Nickerie.Net, donderdag 03 december 2015


Uit: Parbode

Sandew Hira, het egotrippende broertje van John Baboeram

TEKST JAAP HOOGENDAM / ILLUSTRATIE JURMEN KADOSOE

 

Desi Bouterse en Sandew Hira zijn in het weekend van 28 november op zoek gegaan naar de waarheid rond de Decembermoorden. De kans dat Bouterse schoon schip maakte, is erg klein. En wie is die Hira trouwens? We zochten het uit en onze conclusie is verbijsterend. De man gaat gebukt onder een groot ego en kijkt niet op van een dode meer of minder. Ze liggen elkaar wel, deze heren.

 

Hira kijkt niet op van een dode meer of minder

 

Sandew Hira (60), opgegroeid in Suriname, woont vanaf zijn vijftiende in Nederland - een Surinaamse Nederlander dus. Hij is econoom, studeerde rond 1980 af met een scriptie over ‘de geschiedenis van het verzet in Suriname, 1630 tot 1940’. In de inleiding schrijft hij mee te willen helpen aan ‘de ontwikkeling van een marxistische traditie in Suriname’. Hij is supporter van Maurice Bishop, de leider van de marxistische revolutie op het Caribische eiland Grenada, en Hira wordt om dat gedachtengoed te verbreiden voorzitter van het Grenada-comité in Nederland. Hira is dus marxist te noemen, een belangrijk punt om hem beter te begrijpen. Sandew Hira heet eigenlijk Dew Baboeram en is de jongere broer van advocaat John Baboeram, die nu 64 jaar oud zou zijn geweest. Omdat hij opkwam voor herstel van de democratie is hem een groot deel van zijn leven afgenomen, want hij was nog maar 31 jaar toen hij werd geëxecuteerd op 8 december 1982. Na het openen van de lijkzak in het mortuarium bleek hij bovendien ernstig te zijn mishandeld: hij had gebroken kaken en zijn tanden waren naar binnen geslagen. Zoals Hira een nabestaande van John Baboeram is, zo zijn er meer. Niet in de laatste plaats zijn weduwe en zijn zoon, die allebei woedend zijn vanwege de huidige acties van Hira. In een persbericht verklaren ze dat zijn gesprekken met Bouterse niets anders dan ‘een kromme waarheid’ zullen opleveren. Hira’s argument dat rechtspraak dertig jaar lang tot niets leidde, vegen ze van tafel: ‘De rechtsgang in deze zaak kwam niet op gang, omdat de situatie in Suriname toen nog erg fragiel was. Bij toenmalige regeringen heerste angst om tot onderzoek naar de mensenrechtenschendingen over te gaan’. Dat Hira het resultaat van zijn gesprek met Bouterse nota bene op 8 december wil openbaren, getuigt opnieuw van weinig respect voor de nabestaanden. Het is hun dag de vijftien slachtoffers te gedenken.

 

Miljoenen slachtoffers

Waar komt deze ongevoeligheid vandaan? Het gedrag van Hira is te verklaren vanuit zijn opvattingen en sympathieën. De marxist Hira publiceerde in de jaren tachtig geregeld in het Nederlandse communistische dagblad De Waarheid. In de editie van 21 januari 1983, enkele weken na de Decembermoorden, prijst hij de revolutie op Grenada en vergelijkt die met de situatie in Suriname. De moord op zijn broer noemt hij niet, evenmin de aanmoediging van Bishop keihard in te grijpen in Suriname, terwijl hij daarvan als voorzitter van het Grenada-comité wel op de hoogte was. Als je in die jaren nog de marxist uithangt, dan kijk je niet op van een dode meer of minder. In Rusland en China had het marxisme al tientallen miljoenen slachtoffers gemaakt en in 1979, het jaar dat Hira de revolutie op Grenada ging steunen, kon de stand opgemaakt worden van wat het marxisme Cambodja had gebracht. In de vier jaar dat de Rode Khmer aan de macht was, werden gezinnen uit elkaar gehaald, moesten familieleden elkaar aangeven en was het ‘hebben van een broer’ eerder een nadeel dan een voordeel. Van de zeven miljoen inwoners werden zodoende twee miljoen vermoord, meer dan een kwart van de bevolking. Dat zijn duizend moorden per dag, vier jaar lang. Desondanks bleef Dew Baboeram achter het marxisme staan en verzweeg de moord op zijn broer, wat gemakkelijk was door het voeren van de schuilnaam Sandew Hira. Zijn initiatief richting Bouterse is in dit licht beter te begrijpen, want wat doen een paar Decembermoorden ertoe?

 

Mislukte revolutie

De belangstelling van Hira voor Grenada vermindert na het mislukken van de revolutie daar. Toen ook Bouterse als een blad aan de boom omdraaide na het Braziliaanse dreigement Suriname binnen te vallen als ze hun marxistische sympathieën niet zouden afzweren, werd het tijd voor Hira de bakens te verzetten en zich meer op Nederland te richten. Met de immigratie van 150.000 Surinamers en minstens zoveel Turken en Marokkanen begint de multiculturele samenleving een interessant onderwerp te worden. Hira richt daarvoor in 1996 Amrit Consultancy op, een ‘bureau voor sociaalwetenschappelijk onderzoek rond de multiculturele samenleving’. Het bureau is gevestigd in een woonhuis in een Haagse straat, we nemen aan dat Hira daar zelf woont. Hij noemt zich directeur, maar of hij ermee aan de kost komt is de vraag, want bij de Kamer van Koophandel blijkt dat hij geen jaarrekeningen deponeerde, en dat is nu eenmaal verplicht. Op zich is hiermee niets aan de hand, want niet elk bedrijf hoeft succesvol te zijn. De volgende stap van Hira verbaast echter. Hij begint het International Institute for Scientific Research. Het zit in hetzelfde woonhuis met dezelfde doelstelling, maar nu in het Engels en ondergebracht in een stichting, en die hoeven geen financiële gegevens te overleggen. Erg goed zal het niet lopen, want in de wetenschap doe je er pas toe als je veel publiceert en geciteerd wordt, en zonder doctorstitel tel je niet mee.

 

Grootheidswaan

Hits op internet leveren inderdaad een mager resultaat op. Er wordt verwezen naar enkele stukken van Hira zelf, op de website van het instituut. Zijn naam staat er niet eens onder. Ook niet nodig, want verder werkt er niemand. De boekjes van Hira worden vooral in eigen beheer uitgegeven, kennelijk zag geen enkele uitgeverij er iets in. De wapenfeiten van het ‘internationale wetenschapsinstituut’ stellen enorm teleur. Er is na jaren een eenmalige ‘succesvolle’ zomercursus, maar hoeveel cursisten meededen, blijft vaag. Men beweert onderzoek uit te voeren, maar er wordt geen enkel project genoemd. Men organiseert internationale conferenties, maar waar dan? Nergens te vinden. Met dit alles kwam je vroeger weg, maar Google en Streetview zijn onverbiddelijk. Het begint erop te lijken dat een ‘economieleraar vanuit zijn zolderkamertje’ interessant loopt te doen. En als niemand dat corrigeert, ga je er zelf in geloven. Het leidt tot grootheidswaan, waarmee zijn behoefte de president van Suriname privé te willen ontmoeten, is verklaard. Bouterse speelt dit spel met genoegen mee, want elke poging de boel af te sluiten is welkom. En hij weet dat Hira bij staatsgrepen van een paar miljoen doden meer of minder niet opkijkt. Bovendien is het een uitgelezen kans nabestaanden tegen elkaar uit te spelen.

 

Dekolonisatie van de geest

Hira roert in zijn afstudeerscriptie interessante kwesties aan, zoals het jarenlange verzet tegen de koloniale macht in Suriname, en hoe positief de onderdrukkers zich in het geschiedenisonderwijs hebben laten afschilderen. Hij geeft treffende voorbeelden. Toch had hij het beter daarbij kunnen laten, want zodra hij het breder trekt, gaat het mis. De laatste jaren schrijft hij veel over ‘dat het dekolonisatieproces in de wereld bijna is voltooid’, en noemt vervolgens drie fasen: ‘politieke dekolonisatie, economische dekolonisatie en dekolonisatie van de geest. We zitten thans in de laatste fase, decolonizing the mind’. Een wel erg simpele gedachtegang, want bij nadere beschouwing blijkt dat de eerste twee fasen helemaal niet voorbij zijn. Daar weten we in Suriname alles van. De Nederlandse kolonisatoren zijn vervangen door Amerikanen, Brazilianen en vooral Chinezen. Ook als Hira het slavernijverleden beschrijft, laat hij de moderne slavernij in al haar verschijningsvormen buiten beschouwing. Het zegt veel over de ‘wetenschapper’ Hira. Hij berijdt een paar stokpaardjes, zoekt her en der bewijsmateriaal, en wat hem niet zint, laat hij buiten beschouwing. Zijn visie op het dekolonisatieproces wordt door aanhangers van Bouterse overigens vaak aangehaald. De staatsgreep zou gezien moeten worden als onderdeel van een dekolonisatieproces, maar dit is onzin. Bouterse was een Nederlandse militair van 1968 tot 1975. Als je zo tegen kolonialen bent, ga je natuurlijk geen dienst nemen in hun leger. Verder zit aan de door Hira beschreven ‘dekolonisatie van de geest’ kennelijk een persoonlijk aspect en dat is hier interessant. Hij illustreert dit in een interview in Vrij Nederland, waarin hij vertelt over de reactie van een witte vrouw: ‘Toen ik op een lezing de verschrikkingen van de Zwarte Holocaust in kaart begon te brengen, zag ik haar helemaal in elkaar krimpen. O jee, dacht ik, die komt straks psychisch in de problemen. In de pauze ging ik naar haar toe. Ik heb het gevoel dat je me persoonlijk beschuldigt, zei ze. Interessant. Ineens realiseerde ik me dat zich hier een identiteitskwestie openbaarde’. Zou Hira, diep in de jungle, Bouterse tot een persoonlijke zoektocht willen verleiden?

 

Decembermoorden

Voor wat er echt gebeurde in december 1982, heb je geen waarheidsvinding à la Hira nodig. Laten we het kort samenvatten: de staatsgreep van 1980 had geen enkele ideologische basis. De sergeanten waren verwend in het Nederlandse leger, en terug in Suriname bijzonder ontevreden over de kadaverdiscipline en de schamele lonen. Was er eerst enthousiasme voor de coup, omdat de corrupte kliek was weggestuurd, al snel werden protestdemonstraties en stakingen georganiseerd. De coupplegers werden bang, en precies op dat moment kwam de marxist Bishop langs en adviseerde hen hard in te grijpen. Van alle publicaties over de Decembermoorden is die van Jan Sariman de meest uitgebreide: De decembermoorden in Suriname, verslag van een ooggetuige uit 1983. Sariman was minister van Landbouw en Visserij tijdens de Decembermoorden, trad daarna af om naar Nederland te vluchten. Uit zijn boek: ‘Bouterse’s Bloedraad komt samen, waarbij Errol Alibux de volgende uitspraak doet: “In deze gemeenschap moet juist een zware schok worden gebracht”. Couppleger Bhagwandas verwijst vervolgens naar een eerder gemaakte afspraak om alle zestien mannen te doden. Besloten wordt tot de oprichting van een instant-tribunaal. Voorzitter is Bouterse, naast hem zitten Horb en Bhagwandas. Een voor een worden de gevangenen voorgeleid en krijgen van Bouterse te horen dat ze ter dood zijn veroordeeld wegens ‘antirevolutionaire activiteit’, om dan afgevoerd te worden naar het executiepeloton. De mannen zijn dan al het slachtoffer van zware mishandelingen geweest’. Bouterse heeft altijd ontkend bij de Decembermoorden betrokken te zijn geweest. Verder dan ‘ze waren verdachten van een samenzwering, werden opgepakt, deden een wilde vluchtpoging en werden toen neergeschoten’ kwam hij niet. Het bleek al snel een leugenachtig verhaal, want uit het Fort valt niet te vluchten en de kogelgaten zaten aan de voorkant van de lichamen. Toen kwam Bouterse met een alibi aanzetten: hij was de avond van 8 december helemaal niet aanwezig in Fort Zeelandia. Kan zo zijn, maar vakbondsleider Fred Derby, de enige overlevende, verklaart later dat de moordpartij al bij vol daglicht was begonnen. Dan gooit Bouterse het over een andere boeg en erkent zijn politieke verantwoordelijkheid. Freddy Kruisland, advocaat van de nabestaanden, reageerde droog: ‘Bouterse was bevelhebber en dat is geen politieke functie. Bovendien, hoe kan je praten over politieke verantwoordelijkheid bij een moord?’

 

Gezellig weekend in het bos

Over Hira zelf is weinig positiefs te melden. Jezelf opblazen als directeur van een ‘internationaal onderzoeksinstituut’ waar niemand werkt en niets noemenswaardigs gebeurt, is onhandig. In wetenschappelijke kringen word je daarmee als charlatan neergezet. Waarom zou trouwens een interview met de hoofdverdachte en het raadplegen van kranten uit die tijd, die nota bene door de militairen gecensureerd werden, meer ‘waarheidsvinding’ opleveren dan het jarenlange onderzoek dat heeft plaatsgevonden voor de rechtszaak? Voor een ‘wetenschapper’ een vreemde gedachtegang. Als je al iets met waarheidsvinding zou willen doen, neem je uiteraard mensen die onafhankelijk zijn en breed gedragen worden. Dat is Hira geen van beiden. Hij houdt lezingen, maar hits komen nauwelijks verder dan de socialistische boekhandel ‘de rooie rat’. Zijn scherpe opvattingen over kolonialisme en slavernij ten slotte, lijken bedoeld om het veelvoud aan slachtoffers van het marxisme te verhullen. Zou Hira misschien zelf amnestie zoeken? Over Bouterse kan je kort zijn. Hij nam in februari 1980 een verkeerde beslissing, want met zijn charisma had hij het in de politiek ver kunnen schoppen. Maar er is geen weg terug, want na de staatsgreep en de eerste moorden hangt hem een strafproces boven het hoofd. De Decembermoorden waren een ‘vlucht naar voren’ en zouden de strafmaat zeker verhoogd hebben. Maar het effect was (en is) zo intimiderend, dat die hele strafmaat er niet meer toe doet, want niemand durft hem aan te pakken. Getuigen houden hun mond, het parlement brengt zelf de rechtsstaat om zeep door de amnestiewet aan te nemen, en wat er nog aan rechtspraak in ons land overblijft, is vooral gericht op bromfietsdieven. Bouterse zingt zijn tijd wel uit, maar over hoe hij straks herinnerd wordt, maakt hij zich misschien zorgen. Het zal vooral zijn als de sergeant die een staatsgreep pleegde, en vijftien vooraanstaande Surinamers - die de moed hadden te strijden voor herstel van de democratie - liet martelen en vermoorden. Een ‘nationale verzoening’ met een zonderling verandert daar niets aan.

 

 

 

 

Bron/Copyright:
Nickerie.Net /Parbode 01-12-2015

WWW.NICKERIE.NET

Email: info@nickerie.net

Copyright © 2015. All rights reserved.

Designed by Galactica's Graphics