Nickerie.Net, zondag 13 december 2015
Vooruitzichten voor de mijnbouw sector in Suriname
De mijnbouwsector in Suriname, de kurk waar onze economie op drijft, maakt turbulente tijden mee. Niet alleen zijn de wereldmarktprijzen voor onze belangrijkste bronnen van inkomsten drastisch gedaald, maar maken wij thans ook het einde mee van ca. een eeuw bauxietindustrie. Hoewel Suriname al bijkans een eeuw een mijnbouwland is, heeft de Vereniging van Mijnbouwkundigen en Geologen in Suriname (VMGS) de conclusie getrokken dat de nationale ontwikkelingen en het nationaal bewustzijn van deze sector niet in relatie staan tot haar importantie. Opeenvolgende beleidsmakers hebben jammer genoeg niet de noodzakelijke prioriteiten gesteld om enerzijds een meer duurzame ontwikkeling van de sector na te streven en anderzijds om de materiële en immateriële opbrengsten uit de sector significant te vergroten. Te gemakkelijk is er gekeken naar de directe opbrengsten en investeringen in de mijnbouw en is beleid daarop afgestemd geworden. Helaas is in deze beleidsafstemming al decennia lang geen lange termijn strategie te bespeuren geweest.
Gebrek aan inzicht
Een oorzaak daarvan kan gevonden worden in het kennelijk gebrek aan inzicht dat de positieve ontwikkelingen van de Surinaamse mijnbouwindustrie voornamelijk te danken zijn aan bijzondere internationale gebeurtenissen. Zo is de naoorlogse expansie van de luchtvaart industrie de grote katalysator van onze bauxietindustrie geweest en danken wij de ontwikkeling van Staatsolie in grote mate aan de hoge olieprijzen die ontstonden na de oliecrisis van de jaren ’70.
Een uitzondering hierop is de goudindustrie, die met de bouw van de Rosebel mijn een volwassen status bereikt heeft. De totstandkoming van de Rosebel mijn is des te opvallender omdat zij niet gebouwd is in een periode van exorbitante goudprijzen, zoals dat de afgelopen jaren het geval is geweest. Het is inderdaad een goede vraag of deze ontwikkeling tot stand zou zijn gekomen indien wij als natie, via het staatsmijnbouwbedrijf Grassalco, niet zelf de basis daarvoor hadden gelegd.
De stand van zaken 1) Sinds de teloorgang van de Geologische Mijnbouwkundige Dienst (GMD), vindt er geen gestructureerd beheer meer plaats van onze minerale hulpbronnen en geologische data. Sterker nog, gegevens verzameld over de afgelopen tien tot twintig jaren zijn vermoedelijk slechts in het bezit van de hier te lande opererende of hier geopereerd hebbende mijnbouwbedrijven.
2) Het kennis- en kundigheidsniveau bij de nationale instituten die belast zijn met het operationeel management van de mijnbouwsector, waaronder de GMD en het Bauxietinstituut Suriname (BIS) is schrijnend. Bij de GMD zijn er slechts enkele geologen werkzaam die niet over de middelen beschikken om hun werk uit te voeren. Bij het BIS is de situatie niet rooskleuriger. Dit is in schrijnend contrast met het verleden: de GMD heeft tijdens haar gloriedagen ongeveer 20 geologen en mijnbouwingenieurs in dienst gehad.
3) Het nationaal mijnbouw beleidskader wordt al jarenlang niet uitgemaakt door geologen, mijnbouwkundigen of anders opgeleiden met gedegen kennis van en ervaring in de sector. Het recente debacle rond het getekende MoU met de Alcoa en de verscheidene ad-hoc beleidsmaatregelen waarmee de sector geplaagd wordt zijn hier slechts de symptomen van.
4) Onze zuiderburen hebben het initiatief genomen om de geologische kaart van Zuid-Amerika te unificeren. Dit immense project wordt met succes uitgevoerd en heeft al enige opvallende en nieuwe inzichten verschaft over de geologie van ons werelddeel. Ook ons land is bij dit project betrokken. Echter speelt ook in dit geval het beschamende niveau van het beheer van onze geologische data ons parten. Het is dankzij de Universiteit van Suriname, met significante ondersteuning door Nederlandse geologen, dat ons land enige bijdrage levert in het project.
5) De huidige geologische kaart van Suriname dateert uit 1977 en is tot stand gekomen na intensieve geologische karteringswerkzaamheden. Deze kaart is gebaseerd op een groot aantal gesteente monsters (handstukken) die opgeslagen waren in het toenmalige GMD-gebouw aan de Kleine Waterstraat en een loods van de GMD aan Industrieweg Zuid. Tot aan de verhuizing van de GMD in 1999, werden deze monsters en bijbehorende rapporten zeer zorgvuldig opgeslagen. Vandaag de dag liggen de gesteentemonsters in een aan bouwval grenzende opslagruimte, zijn monster labels verdwenen en is het nog een vraag of alle belangrijke monsters nog aanwezig zijn. De bijbehorende onderzoeksrapporten zijn kennelijk opgeslagen bij de GMD, alwaar het niet duidelijk is hoe het beheer plaatsvindt. Al jarenlang is het beheer van onze nationale geologische schatkamer door verschillende instanties en individuen bij de verantwoordelijken aangekaart, tot de presentatie van (nood)reddingsplannen toe. Enige verbetering in de omstandigheden is jammer genoeg tot op heden uitgebleven.
6) Het mineralen instituut, waarvan het concept al jarenlang wacht op uitvoering, is tot op heden nog niet gerealiseerd. Het hoeft geen betoog dat een land dat daadwerkelijk haar mijnbouwsector gebruikt als katalysator voor duurzame ontwikkeling, een grote mate van kennis, kunde en professionalisering van haar geologisch/mijnbouwkundige instituten behoeft.
7) De Universiteit van Suriname is het nationale kennis instituut bij uitstek. Als enige van de publieke actoren binnen het mijnbouw gebeuren, heeft zij enige dynamiek gekend. Er zijn naast de Bachelor of Science opleiding ook twee Master of Science opleidingen, met name Petroleum Geology en Mineral Geosciences. Het instituut heeft hiermee een eerste stap gezet richting het voorzien van de natie van de broodnodige deskundigheid voor een gezonde verdere ontwikkeling van de mijnbouwsector. Goede onderzoekfaciliteiten en mogelijkheden, verduurzaming van de Master of Science opleidingen zijn onder andere zaken die nog gerealiseerd dienen te worden.
8) De Geologische kaart van Suriname dient te worden aangepast. De perceptie over de grote mineralen rijkdom van ons land is gebaseerd op de gegevens vervat in deze kaart. Sinds de teloorgang van de GMD zijn verzamelde geologische data niet meer bijgewerkt. Modern geologisch onderzoek gedaan sinds het verschijnen van de kaart, doen vermoeden dat de kaart dringend aangepast moet worden.
De Vereniging van Geologen en Mijnbouwkundigen is van mening dat al deze zaken de indruk wekken dat in ons land het nodige kader ontbreekt om daadwerkelijk die ontwikkeling aan de mijnbouwsector te geven die het zou moeten hebben. Het is niet het landelijk gebrek aan kader, maar het niet aanhangen van het principe “de juiste man of vrouw op de juiste plaats”, door de verschillende besluitvormende instituten van onze natie, dat hier debet aan is. De Vereniging luidt nu de noodklok maar hoopt in het belang van onze gezamenlijke toekomst dat hier verandering in komt. Immers zonder de inzet van eigen kennis en kundigheid zal echte nationale ontwikkeling een droom blijven.
Namens de Vereniging van Geologen en Mijnbouwers in Suriname,
Het bestuur:
Clyde Griffith MSc (Wnd. Voorzitter)
Zeudi Sontohartono MSc (Secretaris)
ir. Rogier Cameron (Penningmeester)
Nicole Kioe A Sen MSc (Lid)
Fydji Sastrohardjo BSc (Lid)
Jimmy Jowntinie BSc (Lid)
Evelien Amijeri BSc (Lid)
Bron/Copyright: | |
Nickerie.Net /NSS | 10-12-2015 |
|
Email: info@nickerie.net
Copyright © 2015. All rights reserved.
Designed by Galactica's Graphics