Nickerie.Net, dinsdag 30 augustus 2016


INGEZONDEN:

Aanval op journalisten in DNA gevaarlijke trend

29/08/2016

Assembleevoorzitter Jennifer Geerlings Simons heeft tijdens openbare vergaderingen van het parlement op meerderemomenten haar kritiek geuit op berichtgevingen of artikelen van verschillende mediabedrijven. Op zich zou een algemene kritische opmerking zoals ‘Morgen ga ik in de media weer lezen dat…’, ‘Wat in de media staat hoeft niet waar te zijn’ et cetera, geen punt van bezorgdheid hoeven te zijn. Anders is het wanneer ingezoomd wordt op zinsconstructies, op wat de bedoeling van een artikel of bericht wel of niet zou kunnen zijn, of een ongefundeerde uitspraak doen dat journalisten aan het ‘verzinnen’ zijn.

Ik zal de eerste zijn om behoorlijk kritiek te leveren op mijn vakgenoten met betrekking tot de kwaliteit van het journalistieke beroep. Zeker als het gaat om het nalaten van het hanteren van journalistieke beroepsethiek en gedragscodes. In mijn positie als voorzitter van de Surinaamse Vereniging van Journalisten(SVJ), die in haar statuten 'waken over de doelen en de kwaliteit van het beroep' heeft opgenomen, kan het dan ook niet anders. De kritiek van binnenuit is mijns inziens terecht, zeker omdat er (nog ) geen beroepsinstantie is waar derden die zich verkeerd en onjuist bejegend voelen door journalisten, hun beklag kunnen doen. Deze beroepsinstantie kan, zoals die in het buitenland goed werkt, een zogenoemde 'raad voor de journalistiek' zijn, een orgaan, niet bij wet maar wel gebaseerd op artikel 19 van de Grondwet en de internationale en nationale gedragscodes voor journalisten.

Kritiek op journalisten van buitenaf door organisaties en individuen is een maatschappelijke werking en inherent aan het journalistieke beroep, maar meer nog een goede beleving van het recht op vrije meningsuiting en de democratie. Artikel 19 is namelijk niet slechts voorbehouden aan journalisten en media, maar is een grondrecht waarbij elke burger het recht heeft vrijelijk zijn of haar mening te ventileren, met in acht neming van de in hetzelfde artikel opgenomen beperkingen ('behoudens'). Het is overigens de maatschappelijke en publieke opinie die als een schifting fungeert op het werk van journalisten.

Ook de individuele parlementariër mag als burger kritiek hebben, zeker wanneer die verkeerd of onjuist wordt besproken in de berichtgeving. Echter kan die kritiek niet geuit worden op een politiek en staatsrechtelijk forum als de Nationale Assemblee, of vanuit de raad van ministers of de rechterlijke macht. Dit zijn machtsorganen die het prerogatief hebben door middel van wetgeving, missives en besluiten de samenleving te ordenen. Overigens kunnen leden van de regering en de Nationale Assemblee, volgens artikel 88 van de grondwet, strafrechtelijk niet verantwoordelijk worden gesteld voor wat zij in het parlement zeggen.

Journalisten zijn en behoren geen politieke vertegenwoordigers te zijn. Hun werk is het verslaan, becommentariëren, onderzoeken en stellen van kritische vragen over met name het beleid van deze staatsorganen alsook andere maatschappelijk instituten en publieke personen. Dat gebeurt mede op basis van geraadpleegde bronnen en feiten; zo produceren zij een zo betrouwbaar mogelijk journalistiek product dat via een medium wordt gepubliceerd. In de Surinaamse praktijk gebeurt het vaker dat journalisten bewust en onbewust een scheve schaats rijden in hun publicatie of verslaglegging. Het staat een ieder vrij om, in dit soort gevallen, de journalist dan wel het medium daarover aan te spreken of in geval van het bestaan van een raad voor de journalistiek, daar een klacht in te dienen.

Zoals het hoort in een democratische samenleving, en waar het recht op vrije meningsuiting bij de Verenigde Naties en in het Internationaal Verdrag voor Burgerlijke en Politieke Rechten is aangemerkt als een belangrijk grondrecht voor elke burger, is ook bij wet gezorgd voor een beroepsinstantie. Die is niet de regering, ook niet het parlement of het gezag van de stoel van de voorzitter van het parlement, maar de onafhankelijke rechter, zoals staat vermeld in de Grondwet.

Het gebruiken dan wel misbruiken van het gezag van de stoel van de voorzitter van het parlement of welke willekeurige zetel in dit staatsorgaan, is de basis voor een gevaarlijke trend. Het kan leiden tot het schenden van het recht op vrije meningsuiting en roept de vrees op voor een 'overnight' aangenomen wetsproduct tegen de journalistiek dat indruist tegen alle democratische normen en waarden. Ik denk dat het goed is al in een vroeg stadium onze bezorgdheid hierover te laten horen.

Wilfred Leeuwin,

Voorzitter Surinaamse Vereniging van Journalisten

Bron/Copyright:
Nickerie.Net / dWT 30-08-2016

WWW.NICKERIE.NET

Email: info@nickerie.net

Copyright © 2016. All rights reserved.

Designed by Galactica's Graphics