De Wet op de Staatsschuld in 2002 moest voorkomen dat het land ooit in een financiële afgrond zou worden gestort, zoals dat gebeurd was in de jaren 1996-2000. De wet moest ervoor zorgen dat de regering, met name de minister van Financiën, op een verantwoorde manier omging met staatsgelden. Nu wil de regering deze wet uithollen en meer ruimte creëren om door te gaan met leningen. "Terwijl de minister van Financiën een zonnig beeld schept in De Nationale Assemblee en interviews, wordt in de ontwerpwet aangegeven dat de Surinaamse munt nog meer in waarde zal toenemen en het bruto binnenlands product tot 11% kan krimpen," zegt NPS-voorzitter Gregory Rusland in gesprek met Starnieuws.
De politicus blijft bezorgd over de financiële situatie. Met de voorgestelde wetswijziging zal de minister alle ruimte krijgen om geld te lenen. Ook zal de discipline, om te bezuinigen met overheidsuitgaven, teniet worden gedaan. De wet was volgens Rusland bedoeld om de samenleving te beschermen. Nu wordt alles weer teniet gedaan door het leningenplafond van 60 naar 80% te verhogen voor vier jaar. In de nieuwe ontwerpwet wordt de verantwoordelijkheid van de minister geschrapt. Ook de strafbepaling bij overtreden van de wet door de minister van Financiën, wordt ongedaan gemaakt. "Hiermee zijn wij terug bij af," concludeert de NPS-topman.
Rusland verwacht niet dat De Nationale Assemblee de regering tot orde zal kunnen roepen, omdat de coalitie met alles meewerkt. Van te voren werd het college niet gekend in het leningenbeleid. De Staatsobligatie van US$ 550 miljoen is achteraf pas aan de orde gekomen in De Nationale Assemblee. De oppositie heeft een vergadering hierover aangevraagd, die niet is gehouden. "Nu moet de volksvertegenwoordiging besluiten van de regering sanctioneren, zonder vooraf in kennis van te zijn gesteld. De regering houdt geen rekening met het college, omdat de coalitie toch de wet zal goedkeuren," stelt Rusland.
De politicus wijst er op dat er onjuiste informatie wordt verstrekt aan het volk. Zo doet de regering voorkomen alsof 25% van de aandelen van de goudmijn van Newmont Suriname, in handen is van de overheid. De Staat heeft 5% en 20% van de aandelen zijn van Staatsolie. Het bedrijf heeft de inkomsten hieruit ingecalculeerd in zijn bedrijfsvoering. Rekening houdend met royalty's, loonbelasting en operationele kosten, kan de Staat per maand ongeveer US$ 3,75 miljoen binnenkrijgen uit de goudmijn. Een groot deel van dit geld moet gereserveerd worden voor aflossingen van de rente en leningen.