Wie is nou de nepprofessor?
 

Het is allemaal begonnen met een bericht dat is verschenen in een lokaal dagblad waarin professor Henry Ori zijn mening geeft over het opleidingsinstituut Technological University of the Americas (TUA), waarvan professor Hubert Rampersad de directeur is. Op basis van zijn kennis en ervaring heeft Ori zijn zienswijze gedeeld.

Hieronder kunt u het bericht van Ori lezen:

Al geruime tijd doet zich in Suriname een merkwaardig fenomeen voor: wildgroei in het Hoger Onderwijs (HO). De afgelopen dagen ben ik aangesproken door een aantal studenten die mijn professionele opinie vroegen over het opleidingsinstituut Technological University of the Americas, afgekort TUA. Ze zijn in zee gegaan met dit instituut, maar hebben nu twijfels over de integriteit van TUA. De vraag die zich opdringt is: wat is de status van erkenning van dit instituut in Suriname?

Ingrijpen MinOWC gewenst

Op de website en het brievenhoofd van het instituut staat dat dit instituut wordt erkend door het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (MinOWC) en het Nationaal Orgaan voor Accreditatie (NOVA). Ik weet zeker dat dit laatste niet op waarheid berust, omdat ik zelf lid ben van de Accreditatieraad van NOVA ( zie de tekst in kader 1) en mij van die accreditatie niets bekend is. In de pers zijn in de afgelopen dagen verschillende berichten verschenen over ruzies die over de ruggen van studenten worden uitgevochten. Bedreigingen, zelfs met een vuurwapen, allerlei vormen van agressie en verbale intimidaties. En dat van lieden die anderen moeten opleiden en opvoeden! Studenten moeten voor de verschillende opleidingstrajecten bedragen betalen van rond de 10.000 en 12.000 oplopend naar 32.000 USD om opgeleid te worden voor een promotietitel. Er zijn drie titels te behalen: DBA (Doctor of Business Administration), EdD (Doctor of Education in Educational Leadership en PhD (Doctor of Philosophy) de Angelsaksische benaming voor de academische graad van doctor. Afhankelijk van de keuze wordt betaald volgens de genoemde volgorde.

Twee andere vragen moeten beantwoord worden: 1) wat is dit soort diploma’s allemaal waard in de praktijk, en 2) moet het MinOWC niet in actie komen bij vermoedens van misleiding in de academische omgeving in Suriname. Om de tweede scherper te stellen, is het niet de taak van de Staat haar onderdanen als consumenten van onderwijs, die betalen voor opleidingen, waarvan de kwaliteit van de opleiding en de waarde van het diploma nog niet vaststaan, te beschermen tegen twijfelachtige aanbieders? Studenten die nu in dubio verkeren, stellen vragen aan TUA en krijgen antwoorden via de App. Waar moeten ze hun beklag doen en welke stappen moeten ze ondernemen om hun verbintenis met TUA te verbreken en reeds betaalde bedragen terug te krijgen? Ingrijpen door het ministerie van Onderwijs, Wetenschap & Cultuur is in deze wel gewenst.

Virtueel opleidingsinstituut

NOVA is op verschillende manieren benaderd voor het accrediteren van de opleidingen van TUA en steeds blijkt dat niet de juiste procedures worden doorlopen. Aan de studenten wordt verteld dat NOVA niet deugt en dat de opleidingen van TUA in het buitenland, wél zijn geaccrediteerd. Dit betekent dat men geen kennis heeft van zaken en dat men de wet NOVA in Suriname niet kent. Nader onderzoek op de website van TUA (www.tua.unversity) levert gezichten achter het instituut op, die, op zijn zachtst gezegd, onvoldoende duidelijk zijn. Er wordt met namen gesmeten van professoren uit verschillende landen, maar in het midden wordt gelaten wat hun verbondenheid met het instituut inhoudt. Wie zitten in het bestuur van TUA en wie zijn de lokale deskundigen? Een naam die opvalt, is die van prof. dr.ir. H. Rampersad. Het lijkt wel een virtuele universiteit, waar zelfs over het kantoor (fysieke gebouw) en het adres geheimzinnig wordt gedaan. We weten ondertussen dat TUA kantoor houdt aan de Commewijnestraat. Maar is het een brievenbusconstructie of een coördinatiecentrum van een virtueel opleidingsinstituut?

Het instituut pretendeert studenten op te leiden en begeleiden naar de status van gepromoveerden, en dat binnen 2 ŕ 3 jaar. Deze manier van aanpak komt in academia ongeloofwaardig over. Je hebt gemiddeld vier tot vijf jaar nodig om te promoveren op een academisch proefschrift. Collegae binnen de AdeKUS hebben mij erop geattendeerd dat een economiedocent op de universiteit gaat promoveren bij TUA. Dat zou in mijn perceptie een dieptepunt zijn voor het prestige van AdeKUS. Je vraagt je in gemoede af hoe dat kan en welke waarde de AdeKUS- leiding moet hechten aan een promotietitel verleend door genoemd instituut. Maar op het moment dat ik dit aanvoer, gebiedt de voorzichtigheid mij aan te tekenen dat ik als persoon wellicht de kwaliteit van de begeleiding en het proefschrift ernstig onderschat. Waarvan akte.

Paal en perk stellen aan wildgroei

Is er bij TUA sprake van list, bedrog of misleiding? Het MinOWC zou er goed aan doen een onderzoekscommissie te benoemen om onderzoek te doen naar de integriteit van het instituut, niet alleen, maar ook naar de gezichten daarachter. Het is van cruciaal belang dat met wetgeving paal en perk wordt gesteld aan wildgroei in het Hoger Onderwijs. Suriname heeft meer hoogopgeleiden nodig, maar de opleidingsinstituten moeten zich houden aan procedures van bestaansrecht, kwaliteit, professionaliteit, integriteit en de uiteindelijke accreditatie van het soort producten dat wordt aangeboden. Onderwijsinspectie voor het HO is een dringend vereiste. Nu moeten regels worden gesteld voor aanmelding en proeve van bekwaamheid voor opleidingsinstituten om de Surinaamse onderwijsmarkt te mogen betreden. Suriname heeft een kleine markt en spelers moeten op eerlijke wijze concurreren, onder toeziend oog van de daartoe bevoegde autoriteiten en instituten om de kwaliteit van het onderwijs op niveau te houden. (Potentiële) studenten moeten worden beschermd tegen malafide aanbieders van onderwijs.

Professor Henry Ori

Op 3 december 2012 is Henry Ori,  benoemd tot professor in het Belgische Brussel door de Vrije Universiteit Brussel. Hij promoveerde in 2011 aan het instituut met het proefschrift getiteld ‘Het strategisch veranderen en verduurzamen van Toerismebeleid in Suriname’. Dit gebeurde door een samenwerking tussen de Vlaamse Universiteit en de Anton de Kom Universiteit van Suriname (AdeKUS). Ori is trekker van een van de projecten die uit deze samenwerking voortvloeit. Ori staat bekend als een goed aangeschreven wetenschapper met een enorme inzet voor de AdeKUS. Dat kan worden gestaafd aan de vele studenten die hij heeft begeleid en zijn colleges. Ori is bezig de AdeKUS beter op de kaart te zetten, en zet tevens het werk voort van dr. Li Fo Sjoe om het onderwijs en onderzoek te internationaliseren. Het onderhouden van een partnerschapsprogramma met de Vlaamse universiteiten heeft goede resultaten opgeleverd. Tegelijk is te zien dat zaken op de AdeKUS nog niet goed worden opgepakt waardoor veel van de resultaten nog geen duurzaam karakter krijgen. De Vrije Universiteit Brussel (VUB) heeft Ori aangesteld als gastprofessorschap waarover met name Rampersad zoveel heisa maakt. Zouden we niet moeten waarderen dat een wetenschapper van de AdeKUS een gastprofessoraat vervult aan een goed aangeschreven universiteit in België? Met deze actie doet Rampersad, Suriname geen goed. De reputatie van Suriname is in het geding. Partners in Vlaanderen/Brussel én Nederland worden ten onrechte met de haren erbij gesleept: hij aggresseert onze instellingen (Ministerie van Onderwijs Vlaanderen, het Hoger onderwijs Vlaanderen) middels dreiging, de wetgeving corrupt te noemen in België, etc.) en verontrust zo verantwoordelijken die niets te maken hebben met hem maar graag in Suriname willen werken: alle universiteiten en hogescholen. Zelfs de pas getekende MoU tussen MinOWC en Brussels hoofdstedelijke minister loopt gevaar. Zelfs het gedrag van de huidige minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, Robert Peneux, wijst uit dat hij het gedrag van Rampersad ondersteunt. Dat is gevaarlijk, want hij ontneemt het onderwijs in Suriname kansen door deze banden met tal van instellingen te beschadigen. Intussen heeft de minister zijn verontschuldigingen aangeboden aan de samenleving. Echter heeft hij dit niet gedaan tegen Ori, die hij negatief heeft besproken.

Middels een mail hebben wij contact opgenomen met de Nederlandse en Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) om te achterhalen of zij enige informatie hebben over TUA. Haar antwoord luidt als volgt en dateert van 14 juli 2017:

“Nee deze instelling is niet bekend, althans niet erkend door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in Nederland. Wij hebben hun opleidingen niet geaccrediteerd.”

Hiermee is het duidelijk gemaakt dat studenten uit Nederland zich absoluut niet zullen inschrijven op het instituut TUA. Het feit dat Nederland TUA niet kent of erkent roept wel vraagtekens op bij ons.