Op 17 oktober 2017, aan de vooravond van de Divali-viering, werd mondiaal de Internationale dag voor de uitroeiing van armoede herdacht. Armoede is traditioneel een Surinaams probleem waarmee regeringen hebben moeten worstelen. Het politiek bewustzijn in de kleinschalige Suriname is laag, door een lage scholing en de politiek die zaadjes heeft gezaaid waarvan de vruchten een obstakel vormen voor massale solidariteit tegen alles wat armoede veroorzaakt. Er zijn velen in Suriname die armoede zien als hun bestemming waartegen zij niets kunnen ondernemen. Men berust zich in zijn lot en accepteert dat anderen meer welvaart kunnen genereren. Er is bij een groot deel van de bevolking, door gebrekkige en onvolledige scholing, een groot afstand tussen de regering, de diensten van de overheid en de mogelijkheden die Suriname te bieden heeft. Gedurende de jaren heen hebben verschillende regeringen basisvoorzieningen waarvoor men zich moet schamen als men het nu pas in orde maakt, als een grote gunst gezien van politici naar (bepaalde) burgers toe. Het gaat om huisvesting, watervoorziening, elektrificatie en infrastructuur. Er worden hele ceremonieën gehouden wanneer men een openbare kraan ergens in een buurt openstelt.
Burgers, die de voorzieningen niet op hun juiste waarde kunnen schatten vanwege een gebrekkige ontwikkelen, laten hun tranen de vrije loop. Dit doet men ook als de eigenaren van grond (de politici) enkele vierkante meters gunnen aan het voetvolk. Het Algemeen Bureau voor de Statistiek is van oudsher heel voorzichtig met het bekend maken van armoedegrenzen en armoedecijfers. Dit, terwijl het ABS jaarlijks nadrukkelijk de armoedecijfers die gelden in Suriname bekend moet maken. Het ABS treedt wel in de publiciteit over de cijfers en de analyses die het produceert, maar naar de beschikbare armoedecijfers van Suriname moet men zelf op zoek gaan. Het is haast onvoorstelbaar vanwege de ontwikkeling van de prijzen van basisgoederen, dat de armoede in Suriname niet is toegenomen. Dit kunnen we zeggen, omdat Surinamers geen grote buffers hadden in hun inkomens om prijsstijgingen op te vangen.
De lonen in Suriname liggen de laatste decennia heel erg laag. De Surinaamse munt is minder waard, maar de lonen zijn niet verhoogd. De overheid heeft een koopkrachtversterking gegeven aan de ambtenaren, maar de loontrekkers in de private sector hebben geen instructies op dit stuk gehad. De armoede heeft in Suriname te maken met attitudes van de bevolking waaronder consumptiepatronen, lage lonen, een laag besef over budgetteren en voor een deel met luiheid. Er is een grote afkeer van de werkloze bevolking om in bepaalde sectoren te werk te worden gesteld. Verder wil een deel van de bevolking niet werken, alleen voor zichzelf hosselen, omdat men hier minder gebonden is aan structuur en regelmaat en vroeg opstaan. De armoede is in Suriname gemakkelijk aan te pakken in die zin dat het probleem gemakkelijk overzichtelijk te maken is. Uitvoeren van programma’s is ook gemakkelijk, omdat het gemakkelijk te monitoren is.
De politieke wil is tot nu toe niet echt aanwezig geweest om de armoede goed aan te pakken. Wereldarmoededag wordt jaarlijks over de hele wereld gevierd op 17 oktober. Deze dag is in 1992 officieel erkend door de Verenigde Naties, maar de eerste viering vond al plaats in Parijs, Frankrijk in 1987. 100.000 mensen verzamelden zich op het Human Rights and Liberties Plaza in Palais de Chaillot om mensen te herdenken die lijden onder armoede, honger, geweld en angst. Dit jaar markeert het 25ste jaar van de wereldwijde herdenking van deze dag die gebaseerd is op de verklaring door de Algemene Vergadering van de VN op 22 december 1992 waarin 17 oktober als ‘International Day for the Eradication of Poverty’ werd vastgesteld. Dit jaar is het tevens 30 jaar van de ‘Call to Action’ gedaan door de Franse pater Joseph Wresinski (met Spaanse en Poolse ouders) tegen armoede. Zijn oproep leidde tot de aanname van deze dag van 17 oktober door de VN. Het thema dit jaar is gericht op vreedzame en inclusieve samenlevingen. Vreedzaam geeft in de eerste plaats aan dat er geen oorlog en geweld moet zijn en dat de burgers tevreden zijn. Inclusief geeft aan dat er geen discriminatie moet plaatsvinden en dat alle burgers evenveel ontwikkelingskansen krijgen en dat ze even goed in staat zijn om van die ontwikkelingskansen gebruik te maken.
In Suriname is onderwijs het middel om op termijn de armoede uit te bannen. Op dit vlak merken we dat kinderen in het binnenland in een benadeelde positie zijn en dat hun successen puur te maken hebben met incidentele omgevingsfactoren. Naast de traditionele volksbuurten zijn er andere volksbuurten waar er een grote drop-out niveaus te registreren zijn gepaard gaande met alcohol- en drugsgebruik in bijvoorbeeld Wanica, Commewijne en delen van Paramaribo. Het is niet moeilijk om deze problemen aan te pakken, als de politieke wil aanwezig is. Het oplossen van deze problemen hoeft niet altijd geld te kosten, dus de ‘precaire situatie’ zou geen aanleiding moeten zijn om geen programma’s uit te voeren.