30 Nov 2017
De maatregelen in de
houtsector zijn uitgesteld tot 15 januari. Daarna wordt het
rondhoutexportbeleid ontmoedigd. De theorie: geen uitvoer
rondhout, meer bewerking hout, hogere fiscale waarde.
Kritiek op dit beleid werd gediskwalificeerd tot individueel
belang en contra regeringsbeleid. Zonde als rationele,
feitelijke en cijfermatige argumenten bestreden worden met
beschuldigende sentimenten. Beleidsdiscussies horen met
argumenten gevoerd te worden en niet met loze
beschuldigingen.
De minister van Handel, Industrie en Toerisme stelt:
(1) Suriname levert lucratief rondhout, (2) is de
grondstoffenleverancier voor de wereld, (3) bijna alle
landen hebben rondhoutexport verboden, (4) we moeten streven
naar lokale productie, industrialisatie en duurzame
productie.
Feiten
(1) Surinaams rondhout is niet goedkoop. De gemiddelde
wereldmarkt prijs C&F (kosten, vracht en afhandeling) tot
eindbestemming (vaak India of China) is US$ 270-290 per
kuub. Kostprijs rondhout uit Suriname is US$150 plus US$100
C&F is US$250. (Noot: brutowinst US$20/kuub)
(2) Suriname is geen grondstoffen leverancier voor de
wereld. Zeker niet wat rondhout betreft. Er is in de wereld
in 2015 (bron: ITTO,FAO) 122 miljoen kuub geëxporteerd,
waarvan 226.333 kuub afkomstig is uit Suriname. Dat is 0.18%
van de totale wereldexport in rondhout.
(3) Dat nagenoeg alle landen rondhout verboden hebben is
pertinent onjuist. Waar komt die 122 miljoen kuub rondhout
dan vandaan? Er zijn zo'n 30 landen met een exportverbod op
rondhout (Logs Export Ban: LEB). Waarom? Vooral ter
bescherming van het bos en het bestrijden van illegale
houtkap en houtexport. Suriname heeft geen last van
ontbossing (ontbossingsgraad Suriname is kleiner dan 0,1%).
Uit empirische data blijkt dat LEB/exportbeperkingen op kort
termijn NIET leiden tot economische voordelen, maar tot
verlaging van het bbp, minder valuta op de betalingsbalans,
lagere inkomens en verlies van rondhout.
(4) Streven naar value-adding, duurzame, lokale productie
moet! Maar via verhoging exportheffing?
Tussen 1930 en 1980 hebben vele Latijns-Amerikaanse landen
Import Substitutie Industrialisatie (ISI) toegepast ter
ontwikkeling van de lokale industrie. De zogenaamde ‘Infant
industry’ waarbij lokale productie door bescherming van de
lokale markt uit de kinderfase moest geraken. Het succes
bleef uit, omdat andere interne zaken niet in orde waren
zoals ervaring, infrastructuur, skills en geld.
Bij kleinschalige economieën bleek het nog erger. Deze
beleidsmaatregelen veronderstellen ‘economy of scale’
oftewel schaalvoordelen (kosten per eenheid output dalen bij
grotere afname, omdat de vaste kosten gespreid worden over
meer eenheden output). Exportbeperking zou ondernemers
dwingen tot lokale productie. Maar lokale productie
veronderstelt dan ook een lokale markt. In de wereld wordt
hout het meest gebruikt voor woningbouw en brandhout.
Suriname bouwt met beton; en meer en meer met staal; zelfs
dakspanten en kozijnen. De vraag van de Surinaamse markt is
te klein.
Ten aanzien van export van bewerkte houtproducten
(value-adding door arbeid en technologie) botsen wij tegen
lage arbeidskosten en machines in landen als China en India,
waardoor de kostprijs lager is dan wij hier kunnen
produceren. Het zal niet lang duren dat deuren en kozijnen
worden geïmporteerd, als het al niet zo is. Kortom het
voorgenomen beleid zal leiden tot vernietiging van de
sector, mislukken van de diversificatie van onze economie,
kapitaalverlies, verlies van banen, lagere inkomens, minder
staatsinkomsten, minder valuta en negatieve effecten op onze
betalingsbalans.
Hoge investeringen
De maatregelen riskeren tientallen miljoenen US dollars
verlies. Bij een productie capaciteit van 3.000 kuub per
maand, is de investering rond de US$ 2,5 miljoen: koopprijs
concessie US$ 500.000, equipement (bulldozer, skidders,
graafmachines, trucks, loaders , pick-ups etc.) US$ 1,5
miljoen, financiering voorraad hout US$ 500.000. Onze
kostprijs (productiekosten: US$ 150 + vracht C&F: US$ 100)
is US$ 250. De wereldmarktprijs is tussen US$ 270- US$ 290.
Brutowinstmarge tussen US$ 20 en US$ 40. Gemiddelde winst is
dus US$ 30 per kuub.
De brutowinst per jaar is 3.000 m3 x 12 maanden x US$ 30 =
US$ 1.080.000. De overheadkosten (voor personeel, huur,
onderhoud etc.) zijn US$ 25.000 per maand (US$ 300.000 per
jaar). De afschrijvingen van equipement (van US$ 1,5 miljoen
over 5 jaar) is US$ 300.000 per jaar (ook US$ 25.000 per
maand). Brutowinst per jaar is 1.080.000 miljoen minus
600.000 is US$ 480.000 (bedrag voordat inkomstenbelasting is
betaald). Terugverdientijd is US$ 2,5 miljoen gedeeld door
US$ 480.000 is minimaal 5,2 jaren.
Unfair en Onverstandig
Overigens, de regering gaf 2,8 miljoen ha houtconcessies uit
op basis van de beleidsuitgangspunten in het
Ontwikkelingsplan 2012-2016. Hierin staat er niets over
‘ontmoediging van houtexport’. In het Ontwikkelingsplan van
2017-2021 staat plotsklaps: het gefaseerd ontmoedigen van de
rondhoutexport. Dit is niet alleen unfair naar reeds
opererende bedrijven, maar ook onverstandig voor (lokale en
buitenlandse) investeerders in de toekomst. Bovendien staan
er nog 10 andere, nog te realiseren doelen in dit Plan,
zoals fiscale en infrastructurele voorzieningen, personele
capaciteitsversterking en investeringskrediet voor nationale
private ondernemers, bevorderen wetenschappelijk onderzoek,
die nog niet in place zijn. De houtsector is nog niet
kostencompetitief.
Wij moeten streven naar grotere exportvolumes, de hele
kostenketen verlagen, onze ervaring, kennis, skills
opbouwen, infrastructuur en research regelen, onderwijl
exporteren, ons hout bekendheid geven, goede relaties en
partners selecteren, vertrouwen opbouwen, om zodoende
betrouwbare afnemers te vinden voor onze producten met
toegevoegde waarde. Dit kost tijd. Maar het werkt. Bekijk
maar de visexportsector in Suriname, waarbij er eerst rauw
vis werd geëxporteerd en nu
bewerkte en verpakte vis aan buitenlandse supermarkt ketens
wordt geleverd.
Ten slotte. Het beste individueel belang is het algemeen
belang. Als je het echt goed wilt hebben, moet je medemens
het ook goed hebben. In dat opzicht is er inderdaad sprake
van een diepgeworteld individueel belang, hetgeen de
minister ook toegewenst wordt. Hoe het ook zij, welke
beslissing de minister ook neemt, de tijd zal haar
getuigenis afleggen. Mislukt ook deze sector dan zal deze
minister geen standbeeld verdienen. Niet eens één van hout!
Jules Ramlakhan,
Green Wood World