18-04- 2018
Niet alleen de Surinaamse Padieboerenassociatie (SPBA),
maar ook vakbondstopman Dayanand Dwarka pleit voor
overheidsinterventie binnen de rijstsector. Dit is vooral
gewenst bij de prijsvaststelling van padie. Tegenover Dagblad
Suriname verduidelijkte Dwarka dat tegen deze achtergrond
beslist geen situatie geschetst moet worden alsof de overheid
‘een prijs gaat opleggen.’ Neen, hiervan zal er absoluut geen
sprake zijn. Integendeel komen alle actoren samen met de
overheid bij elkaar om een prijs vast te stellen. Er wordt een
bedrag overeengekomen binnen een bepaalde baanbreedte. Deze vorm
van samenwerking is geen onbekend verschijnsel in de wereld,
geeft Dwarka aan. Dit gebeurt al in Guyana onder de noemer van
Guyana Rice Board. Het betreft een beetje verantwoordelijkheid
vanuit de zijde van de overheid. Dwarka die ook beleidsadviseur
is op het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV)
zal dit voorstel deponeren bij de nieuwe minister. Volgens
Dwarka moeten problemen binnen deze belangrijke sector middels
overleg opgelost worden.
Liberalisatie nekslag voor kleine padieboeren
De overheidsbemoeienis bij de vaststelling van de padieprijs was
er al in Suriname. Elk seizoen kwamen de verschillende actoren
bij elkaar om tot een ‘goede’ prijs te geraken, naar
tevredenheid van een ieder. Totdat de Nieuw Front-regering de
sector losliet onder de noemer van liberalisatie. Nu blijkt dat
bij de liberalisatie vooral de meest zwakke schakels in deze, de
kleine padieboeren, als de grote verliezers uit de bus komen.
Gelet op het feit dat ze niet over een droger en pelmolen
beschikken, worden ze geheel afhankelijk van de verwerkers, die
tegelijkertijd de opkopers zijn van hun padie. Dwarka vermeldt
erbij dat rijstboeren in de wereld ter voorkoming van dergelijke
problemen steeds zelfstandiger willen worden. Er worden
mogelijkheden benut om de faciliteiten in eigen beheer te
hebben, waardoor de afhankelijkheidspositie komt weg te vallen.
Jaimangal liet padieboeren goed boeren
Dwarka was een van de personen die het voortouw nam om namens de
Federatie van Agrariërs en Landarbeiders (FAL) de Jaimangal NV
op te zetten. Deze werd begin jaren ’90 opgezet, met als
doelstelling om betere prijzen te interveniëren voor de
rijstboeren op de opkoopmarkt. Deze vereniging beschikte over
een droogfaciliteit waar de rijstboeren terecht konden met hun
afgeoogste padie. Indien de prijs niet gunstig lag, konden zij
hun padie rustig bewaren in navolging op betere prijzen. Deze
manier van werken heeft zeker 10 jaren standgehouden. De
grootste inbreng was van de FAL. En vanwege het ontbreken van
winstoogmerk is dit systeem gaan vervallen en is het
uiteindelijk failliet verklaard.
Stichting Agrarisch Kernbedrijven Nickerie
Behalve Jaimangal opereerde gedurende die periode en ervoor de
Stichting Agrarische Kernbedrijven Nickerie. Dwarka vertelt dat
deze stichting de Staat toebehoorde en lang voor de oprichting
van Jaimangal al bestond. Ook deze stichting beschikte over een
droger waar de rijstboeren terecht konden met hun afgeoogste
padie. Hij onderkent dat deze stichting gedurende een redelijke
periode zijn diensten heeft bewezen. Rijstboeren trokken profijt
hieruit. Maar na verloop van tijd hield ook deze stichting op te
bestaan.
Padie laat niet op zich wachten
De
vakbondstopman die als kleine jongen en gedurende zijn
tienerperiode ook rijst heeft geplant, zegt met klem dat padie
niet op zich laat wachten. Indien de oogsttijd is aangebroken,
moet meteen overgegaan worden tot het oogsten. Gebeurt dit niet,
dan treedt er overrijping op. Dit heeft als gevolg dat de padie
uit de rijsthalm begint te vallen. Ook bij het pellen van de
padie zorgt dit voor problemen. En dit gaat allemaal ten koste
van de kwaliteit van de padie. Na het afoogsten van de padie
moet deze binnen 24 uur naar de droger om op temperatuur
gebracht te worden. Gebeurt dit niet, dan gaat dit ten koste van
de kwaliteit. Dwarka legt vooral de nadruk op dat indien de
kleine padieboeren al deze aspecten voorbij laten gaan, zij als
uiteindelijke verliezer uit de bus komen. Indien ze voorbijgaan
aan de rijpingsgraad en hun padie niet meteen verkopen aan de
opkopers, gaan zij letterlijk zitten met hun padie. Ze
beschikken niet over een droger en pelmolen. Hun
afhankelijkheidspositie maakt dat hen een padieopkoopprijs door
de keel wordt gedrukt, ver beneden de kostprijs, waartegen zij
niet kunnen protesteren.
Asha Gajadien-Bhagwat