Nickerie

Nickerie, maandag 27 september 2004

Minister Gangaram Panday ontkent vriendjespolitiek

door Eric Mahabier

PARAMARIBO — Minister Geetapersad Gangaram Panday van Landbouw, Veeteelt en Visserij ontkent dat er sprake is van nepotisme bij het eventueel toekennen van twee graafmachines aan de Surinaamse Padie Boeren Associatie (SPBA).

De Federatie van Agrariërs en Landarbeiders beschuldigde de regering bij monde van haar secretaris Dayanand Dwarka van nepotisme en vriendjespolitiek, omdat onder meer zonder openbare inschrijving twee graafmachines aan de boerenorganisatie toegekend wordt. De federatie is van oordeel dat staatseigendommen – de graafmachines zijn uit een credit line met India aangeschaft – niet zomaar aan derden gegeven of verkocht kunnen worden. Daarvoor zou er eerst een openbare inschrijving gehouden moeten worden. Gangaram Panday ontkent dat aan de SPBA reeds machines toegewezen zijn. Hij zegt wel dat de boerenorganisatie daartoe een verzoek gedaan heeft bij het ministerie "en dat hebben wij positief ontvangen". Het verzoek zal verder met de Suriname Zwaarmaterieel (SURZWAM) besproken worden omdat de machines onder beheer staan van deze onderneming. LVV heeft aan de boerenorganisatie, bij een eventuele toewijzing, naar bankgaranties gevraagd, "want het moet niet zo zijn als de machines in huurkoop worden gegeven aan de SPBA er onderdelen verdwijnen of wanneer er sprake is van ondeskundig gebruik dat het ministerie voor aansprakelijk wordt gesteld". Hiermee heeft het ministerie zekerheid dat de schulden aan India voor wat die twee machines betreft terug betaald worden. Indien ook organisaties in andere districten van plan zijn de machines op huurkoop te kopen, is Gangaram Panday bereid dit in overweging te nemen. Volgens hem is de SPBA een actieve boerenorganisatie die haar rol in Nickerie bewezen heeft. De overheid staat positief tegenover het voorstel van SPBA, omdat hiermee gezamenlijk gewerkt kan worden aan het regulier onderhoud van de infrastructuur. De SPBA en de overheid kunnen de kosten die daaraan verbonden zijn dan ook delen. Dit betekent voor de LVV-minister dat er ook sprake is van gezamenlijke verantwoordelijkheid in de sector. Met de goedkeuring van de waterschappenwet zal deze verantwoordelijkheid duidelijk naar voren komen, omdat ook de boeren dan hun bijdrage moeten leveren aan het onderhouden van de waterhuishouding in agrarische gebieden.

Bron:

, 27-09-2004