|
Nickerie - verleden, heden en de toekomst |
|
door Kenneth R. Donk |
Mandhja Ali
De gepensioneerde districtssecretaris Ali Akbar Sewruttan, geboren op 18 november 1936 in Nickerie, zegt het zeer treffend: "Niet wij mensen helpen elkaar, maar het is God die de mens helpt. Wij zijn alleen de dienaren die Zijn wil ten uitvoer brengen. In het bestuurlijk werk ligt de zaligheid van de bestuursambtenaar". Van deze ervaren secretaris, die 39 jaar van zijn leven aan de bestuursdienst heeft gegeven, mogen wij een deel van zijn levensverhaal vernemen.
De
heer Sewruttan begon pas op zijn 11de
jaar naar school te gaan toen hij in
1947 in de eerste klas van O.S.
Paradise werd ingeschreven. Hij heeft
een heel povere jeugd gehad, zijn vader
was overleden toen hij heel jong was,
terwijl zijn zieke moeder hem met
moeite kon verzorgen. Zo waren er geen
middelen om hem onderwijs te doen
genieten, dus bleef hij thuis, tot op
een dag de politie langs kwam. Deze
pakte toen een aantal jongens van de
polder op, die de schrik van hun leven
kregen en probeerden al huilend weg te
rennen. Het was de buitengewoon agent
van politie de heer Kewal, een
ex-immigrant uit India, die zich na
zijn contractperiode tot buitengewoon
agent van politie had kunnen opwerken,
die de jongens waaronder Ali, in de
schoolbanken kreeg.
Hij herinnert zich, dat hij de eerste weken les kreeg van een kwekeling , een zekere heer Timin Atrisman. Daarna van de onderwijzer Kisoensingh, een vierde-ranger en daarna de heer Goerdien die het jaar afmaakte. De heer Goerdien bekleedde later de functie van het Hoofd van het Bureau Lager Onderwijs in Paramaribo. In de vierde klasse kreeg hij les van de heer Liong A Kong, die later doctorandus werd in de psychologie.Volgens de heer Sewruttan een onderwijzer met bijzondere kwaliteiten. Het goede onderricht werd daarna voortgezet door de onderwijzer Manradj in de vijfde en de zesde klas. Deze thans bijna tachtigjarige oud-onderwijzer zit nu in Nederland, maar heeft nog steeds contact met zijn ex-leerling.
Ali mocht vanwege zijn talenten en leergierigheid de tweede klas overslaan en door het goed onderwijs van ervaren en liefdevolle onderwijzers, die zich ten volle overgaven aan het doen van hun taak, bereikte hij in 1953 de eindstreep van de lagere school, met lof. Hij kan zich de schoolhoofden Noermohamed en Emanuels beide bezitters van de Hoofd- Akte nog zeer goed herinneren, bekwame schoolhoofden in het onderwijzen en leiding geven. Als kind kon hij niet verklaren waaraan het lag, dat de kinderen afkomstig van O.S. Paradise het zo goed deden op de Muloschool. Maar nu weet hij het. Het lag aan de inzet van de onderwijzers van die school.
Meester Emanuels gaf zelfs 's middags gratis les voor het behalen van goede resultaten. De onderwijzers hebben ervoor gezorgd, dat de kinderen een goede basis kregen, alvorens die werden los gelaten voor het volgen van hoger onderwijs. In 1953 werd op de scholen O.S. Paradise, Sint Felixschool, en de O.S. Hamptoncouurtpolder voor het eerst de toelatingsexamen voor de Muloschool afgenomen. Ali was in 1953, de bestgeslaagde van zijn school met 39 punten, drie tienen en een negen. De vakken waren Nederlands, Aardrijkskunde, Geschiedenis en Rekenen. Acht kinderen mochten uiteindelijk naar de Mulo. De laagste score was 35 punten. Naar hij later vernam, was hij de bestgeslaagde in geheel Suriname, voor dat jaar.
Vanwege zijn leeftijd mocht hij niet naar de Mulo, in november zou hij 16 worden, maar hem werd dispensatie verleend, na interventie van de heer Manradj. Zo werd hij op 1 november van het jaar 1953 met 75 anderen in de eerste klas van de Mulo-B ( er waren geen A-klassen,die kwamen pas in 1958) van de Mulo I, nu R.G.Bueno Bibazschool ingeschreven.
De jaren op de Mulo waren voor hem harde jaren. Zoals u weet was hij half wees en kende hij bittere armoede. De nodige kleren om naar school te gaan ontbraken, soms zelfs geen schoenen om naar school te gaan. Het kwam dan voor dat hij huiswaarts werd gestuurd omdat hij geen schoenen, maar slippers aan had, of dat zijn schoolgeld niet was betaald. Hij had geen fiets en moest vaak een afstand van ongeveer 10 km lopend afleggen van Bacovendam naar Nw.Nickerie als hij geen lift kreeg. De tocht begon om vier uur in de ochtend in het donker, maar hij kon zo tegen 6 uur Nw.Nickerie te bereiken.Vertrok hij iets later, dan kwam hij om zeven uur aan , op tijd voor de lessen, want de school begon om half acht.
Hij zette door en bereikte zijn doel. Van de 75 leerlingen kwamen na vier jaren slechts vier in de vierde klas, de eindexamenklas terecht. Met nog vier zitters werd toen een klas van acht studenten gevormd. De overige studenten konden vooral het niveau van wiskunde en de talen niet aan. De vierde klas kreeg o.a. les van de heren Jan Eggens, Rudolf Bueno Bibaz en Jnan Adhin(Mr.,Dr.,Drs.). Eggens was toen de directeur van de school. In 1957 behaalden de acht leerlingen hun Mulo-B diploma en Ali solliciteerde bij de bestuursdienst waar hij werd aangenomen als assistent Bestuurs-Opzichter voor de Oostelijke Polders. De heer Sewruttan kon zich door zijn ijver en inzet opwerken tot Districts-Secretaris. Hij is een kenner van lokaalbestuur zoals waterschappen,oud-dorpsgemeenten,vestiginsplaatsen en buiten-vestigingsplaatsen.
Volgens hem waren de mensen van toen in
de bestuursdienst allen kenners van
zaken, geschoolde mensen, bestuurlijk
hoog ontwikkeld. Een secretaris was in
feite een jurist vanwege de wetten die
hij kende. Hij moest juist kunnen
formuleren, vanwege de brieven die hij
moest schrijven aan de gouverneur en de
ministers. Een man met een adequate
taalbeheersing, een rechtschapen man
bij het helpen handhaven van wet en
recht.
De integriteit van de overheid in de districten is afhankelijk van de kwaliteit van de locale bestuurders. De mensen leefden volgens de regels, anders werden zij zonder aanziens des persoons aangepakt. Men had respect voor het gezag en het gezag gedroeg zich respectabel. Dingen die nu in Nickerie gebeuren zouden door de bestuurdienst van weleer nooit toegelaten worden. Toen echter de patronage politiek zijn intrede deed en er personen in dienst werden genomen, om andere redenen dan om hun kennis en kwaliteiten, was er duidelijk sprake van verval en achteruitgang.
Een bestuursopzichter zegt hij, moet op de eerste plaats het Nederlands goed beheersen, zowel mondeling als schriftelijk. Men zegt dat de taal het voertuig van je gedachten is. Nu zijn er velen bij de dienst werkzaam, die hun gedachten niet eens op papier kunnen zetten. De ambtenaren van toen kenden de wetten en regels op en top en pasten die ook krachtig en juist toe, en konden de regeringen adviseren.
De heer Sewruttan werd in 1963, zeven jaren na zijn indiensttreding, Onder-Opzichter bij de bestuursdienst. In 1967 Bestuurs-Opzichter van de Oostelijke Polders, wat omvatte het gebied ten oosten van de Waterloostraat tot de grens met Coronie en naar het zuiden toe tot de zuidgrens met Brazilie. Mede door zijn inzet hebben delen van Henar hun bestemming gekregen ( serie 1 tot en met 23). Hij was de geestesvader van het wooncentrum Paradise , het wooncentrum van Groot-Henarpolder serie 12 en het wooncentrum Henarpolder in welk centrum de bekende Maagdenstraat van Nickerie ligt.
De heer Sewruttan was altijd voorstander geweest van decentralisatie, omdat het district zonder te veel bureaucratie aan zijn eigen bestemming kan werken . Al in 1972 heeft hij deel genomen aan besprekingen met Mr. T.Ahmadali die gewerkt heeft aan adviezen voor de regering m.b.t. de decentralisatie. Hij heeft door zijn vele dienstjaren onder verschillende commissarissen gediend zoals, Mr.Dr.J. Quintus Bos, R. Robles, B. Parabirsingh, R. Bharos, J. Adijodhia, Soe A Ngie, K. Boendhie, Zeefuik, Ramlakhan en R. Doekhie in Nickerie.
In 1970 heeft hij 6 maanden gediend als B.O. te Kronenburg Commewijne, waar hij de verantwoordelijkheid had over het gebied aan de rechteroever van Braamspunt tot Motkreek (Matapicagebied). Toen was Commewijne voor hem het mooiste district met de meeste potentie, vanwege de prachtige plantages en de mensen die er nog woonden. De achteruitgang van de plantages was toen al ver gevorderd. Commissaris J. Douglas realiseerde toen het mooie openlucht museum. Hij vindt het jammer dat al dit werk nu verloren is geraakt. In 1985 werd hij weer naar Commewijne gedetacheerd en was het verval al ingezet.
Er waren vele hoogtij dagen, vooral wanneer er speciale gasten kwamen naar Nickerie, zoals het bezoek van gouverneur de Vries, het bezoek van Prins Bernhard en de prinsessen Beatrix en Irene, minister-president Pengel en regeringsdelegaties van binnen- en buitenland. In 1966 hadden wij de viering van het honderdjarig bestaan van de Staten van Suriname en hij ontving een statendelegatie, welke feestelijk in de Oostelijke Polders werd ontvangen met verschillende culturele- en sportactiviteiten.
In 1997 ging de heer Sewruttan, Mandhja Ali, met pensioen, na bijna 39 jaar het land gediend te hebben. Hij werd mandhja genoemd, het verhindostaans woord voor manager, de leidinggevende op een plantage. Maar hij verliet de dienst niet alvorens de functie van Adjuct- Secretaris in het district Nickerie te hebben bekleed vanaf 1981 en Secretaris vanaf 1985. Als ik hem uiteindelijk vraag wie voor hem de beste commissaris is geweest, zegt hij onomwonden, commissaris Mr.J. van Petten.
Tekst: K.R. Donk, 21 oktober 2003
Update: De heer Sewruttan 'Mandhja Ali' is op 26 mei 2009 komen te overlijden.
Graphics: Akhiel Mahabier
Reacties: kennethdonk@yahoo.com
Copyright © 2003 - 2009 . All rights reserved.
Designed & hosted by Galactica's Graphics