|
Nickerie - verleden, heden en de toekomst |
|
door Kenneth R. Donk |
De speurtocht op Plantage Hazard
Reeds
in 1797 werden de eerste plantages in
Nickerie aangelegd door gouverneur J.F.
Friderici. Het waren de katoenplantages
Plaisance en Paradise aan de
linkeroever van de Nickerierivier. Die
hebben de aanstoot gegeven tot de
verdere ontwikkeling van het
plantagesysteem in het westen van het
land. Met
succes, want vele planters ( merendeels
vanuit de Engelse koloniën,
voornamelijk uit Grenada ) vestigden
zich in de jaren die volgden in het
vruchtbare gebied van de jonge
kustvlakte met zijn zachte kleien.
Tijdens het Engelse tussenbestuur (
1804-1816 ), nam de welvaart in dit
deel van ons land toe, toen werd de
basis gelegd voor de verdere bloei van
Nickerie. In
1825 waren reeds 27 plantages in het
district Nickerie aangelegd waaronder
de plantages Waterloo, Hazard, Nursery,
Paradise en Hamptoncourt, de vijf
suikerplantages die het district gekend
heeft. Om dit deel van de geschiedenis
voor het nageslacht vast te leggen, te
noteren van wat er nog te vinden is,
heeft architect Phillip Dikland van de
Stichting Behoud Oudheden in Suriname
in 2003 Nickerie enkele keren bezocht.
Van de serie van artikelen, die zijn
geschreven over de plantages en
historische tochten, is in deze
aflevering de plantage Hazard aan de
beurt.
Anno
2003 is de plantage reeds lang
verkaveld in percelen voor het
uitoefenen van kleinlandbouw of
bevolkingslandbouw . De gronden dicht
bij de rivier zijn eigendom gebleven
van de overheid die daar een
strafinrichting heeft opgezet. Toen
Phillip, bijgestaan door zijn vriend
Jan de Bruin voor de poort stond van de
gevangenis, kon hij niet vermoeden wat
hij die dag op de weilanden en
kostgronden zou vinden. Hij was wel
hoopvol gestemd, omdat men hem had
gezegd dat er nog wat oud ijzer op de
plaats moest liggen. De zondagmorgen
was nog jong, maar toch was de warmte
duidelijk voelbaar. Het mocht niet gaan
regenen, want dat zou de speurtocht
niet alleen vertragen, maar ook
bemoeilijken. Glijpartijen hebben hem
vaker op zijn bil doen belanden,
lachwekkend maar niet altijd aangenaam.
En wie loopt er met een paraplu door
bijna ondoordringbaar struikgewas? Hij
kon niet direct het terrein op, omdat
hij zich onaangekondigd, dus zonder een
afspraak vooraf, aan de deur van de
gevangenis had aangemeld. Maar nadat de
bedoeling van het korte bezoek ( het
zou duidelijk “geen lange” zijn )
aan de dienstdoende ambtenaren was
uitgelegd en de leiding toestemming had
verleend, begon zijn
historische tocht pas echt. Om de
restanten van de fabriek van de
suikerplantage Hazard te bereiken moest
hij eerst door de weilanden lopen,
omdat daarachter de historische
bezienswaardigheden te vinden zijn.
Vanaf het begin stonden zijn zintuigen
op scherp. In het landschap dat zeer
goed onderhouden wordt is nog duidelijk
het profiel van het beddensysteem
te zien. Niets ontgaat hem. Op
deze bedden heeft iets meer dan een
halve eeuw terug nog suikerriet
gestaan. Overal in het landschap zijn
er dingen te zien die als stille
getuigen aangeven wat hier vroeger
gestaan heeft. Zo staan er gewoon in
het landschap cappa’s van
verschillende formaten en soorten.
Hierin werd de sap van het geperste
suikerriet gekookt. Dan weer zie je
delen van stoomketels en melassetanks.
Maar wat duidelijk opvalt zijn de zeer
mooie boompartijen verder op, van heel
oude plantage bomen.
“
Een park met oude bomen en lanen, de
plaats waar vroeger het plantagehuis
heeft gestaan”, zegt Phillip hees
maar duidelijk ingenomen. Op zijn
voorhoofd hebben zich
zweetdruppels gevormd en zijn
blanke armen zijn zwart van de
muskieten, die hij blijkbaar niet
voelt. De oude bomen zorgen bij
aankomst voor een aangename koelte en
in hun schaduw wordt met veel plezier
ten westen de nog met water gevulde
vaartrens waargenomen. Daarin liggen
nog pontons die voor de laatste keer
hun riet hebben afgeleverd op deze
zelfde plaats. Want enkele meters
verder aan de andere kant van de
vaartrens liggen de restanten van de
machines. Robert…engineers Glas…
no. 1168 staat er op het vliegwiel van
de stoommachine en Harvey eng
Co.Ld.Glasgow 1906 op de suikerpers.
Phillip
heeft een berg aan informatie over de
plantages en Hazard maakt daarbij geen
uitzondering: “
In 1821 was Nicolaas Herbert de
feitelijke eigenaar van de plantage die
in die tijd koffie produceerde. Pas na
1830 werd er overgegaan tot het
verbouwen van suiker en was Hazard een
voor die tijd ( 1859) een moderne
suikerplantage, voorzien van vacuumpans
en centrifugaaltoestellen, zoals die
ook te zien waren op Waterloo. Hazard,
Waterloo en Nursery zouden in handen
komen van dezelfde eigenaren. In de
latere jaren ten tijde van de
afschaffing van de slavernij, had men
in Nickerie geen problemen zoals in
andere delen van het land. Integendeel,
in 1876 werd geconstateerd dat Nickerie
meer producten opleverde dan voor de
emancipatie. Met 1/8 van de bevolking
van het platteland van Suriname,
leverde het gebied ruim 1/5 van de
suiker en 2/5 van de rum. In 1889 was
Hazard 398 hectaren groot, waarvan 187
in cultuur. De productie bedroeg 95000
liter rum en 671 ton vacuumsuiker. Dus
Hazard heeft zijn bijdrage geleverd.
Ten tijde van de emancipatie woonden er
170 slaven. Pas in 1880 schakelde de
plantage over op grootschalig
contractarbeid”.
Phillip
overdenkt hetgeen hij weet van de
plantage, maar het werk wacht. Samen
met Jan de Bruin wordt wat zij vinden
in kaart gebracht. Graven worden in
eerste instantie niet gevonden, wel
delen van graven. Dan wordt de
terugtocht moe doch tevreden aanvaard.
Bij de wacht aangekomen wordt hen
gevraagd wat ze gevonden hebben en of
ze de twee nog in tact zijnde graven
hebben gezien. Zij moesten een
ontkennend antwoord geven. “Het zou
jammer zijn geweest die niet te
zien”,denkt Phillip. Assistentie werd
gevaagd en gekregen. Aan de
rechterzijde van de laan die loopt naar
het oosten,
ten oosten van de hoofdvaartrens
worden de twee graven gevonden tot
grote vreugde van Jan en Phillip. De
opschriften zijn:” Heir rust Victor
Cornelis van BerchEijcke, geb. 19 oct.
1905, ovl. 24 oct. 1922 R.I.P / Louise
Wilhelmina Gummels-Juda, 9 juli 1884 -
17 februari 1929, R.I.P.
Er
waren nog meer graven te Hazard op de
oude begraafplaats. Na de bouw van de
gevangenis heeft men de plaats “
schoon gemaakt”. Het is niet vanwege
opzet, maar meer vanwege onwetendheid
dat een deel van de geschiedenis,
helaas verloren is gegaan. Maar wat er
nog staat moet behouden worden.
Hopelijk dat een
ieder in Nickerie dat begrijpt, ook
de overheid, het gezag, de
bestuursdienst. In 1932 moest Hazard
ten gevolge van de wereldcrisis van de
jaren dertig helaas de deuren
sluiten.” Maar voor diegenen die de
geschiedenis van de plantages vorm
willen geven, gaan de deuren tot het
scheppen nu juist open. Voor diegenen
die willen leren, de luiken van
vergarende ogen tot wijsheid.
Voor diegenen die willen weten de
nieuwe poorten tot kennis”, denkt
Phillip in zich zelf. Dus wordt het
werk voortgezet…het is een uur in de
middag als de
speurders vol van inspiratie
gaan naar de volgende bestemming:
Plantage Paradise.
K.R.Donk,
20 januari 2004
Reacties: kennethdonk@yahoo.com
Overzicht van reeds verschenen artikelen
Copyright © 2003 - 2004 . All rights reserved.
Designed & hosted by Galactica's Graphics