|
Nickerie - verleden, heden en de toekomst |
|
door Kenneth R. Donk |
CCN - Het Cultureel Centrum Nickerie - deel 1
De opkomst en de ondergang van het Nickeriaanse cultuurpodium
Het theater staat er als een grote betonnen blok. Zwart van de algen, met ingestort dak eenzaam en verlaten. Van de sportzaal ernaast staan nog verroeste stalen balken en delen van een stenenmuur vernederd overeind. De bijgebouwen die eerst een bibliotheek, conferentiezaal, museum e.d. herbergden, ondergaan een vergevorderde mate van verval. Blijkbaar scheelt het weinigen in het district, wat er met dit eens zo mooie centrum gebeurt. Waarschijnlijk speelt de gedachte , dat er niets meer te redden valt. Is het te laat? Is het werkelijk zo dat een elite groep, die de zaak zou moeten beheren en het niet kon doen, de oorzaak van de ondergang is, of is het een verkeerde aanpak? Moeten de Nickerianen de moed worden ingesproken, de wederopbouw van het eigene ter hand te nemen? Het mooiste theater van het Caribisch gebied te renoveren, zichzelf en het district een kans te geven? Alleen zij die hun verleden kennen, het heden beheersen, zullen de toekomst naar hun hand kunnen zetten.
Het oude CCN-theater, nu nog een blok beton |
Eerlijke, kale beton
Met Phillip Dikland, architect van beroep, bracht ik in april 2005 een bezoek aan het CCN, waarbij wij een kijkje namen in het theater. Van buiten ziet het geheel er zeer somber uit. Van de sporthal is zo goed als niets meer over. Het terrein is overwoekerd. Na ons bezoek, terwijl ik dit artikel schrijf, is bekend geworden dat de Commissie 1 juli Viering in verband met de viering van 1 juli a.s., het startsein heeft gegeven het terrein van wied te ontdoen. Het een en ander staat onder leiding van de voorzitter van het Comité Igion Koulen, bijgestaan door de parlementariër Carmelita Ferreira. Zij heeft de gemeenschap opgeroepen de zaak te ondersteunen. Een goede zaak, doch opgepast dient te worden dat een gemaakte fout in het verleden zich niet herhaalt.
Dikland en ik bemerken verder dat de bijgebouwen aan de oostzijde zeer verwaarloosd zijn. Maar wat wij in het eens zo mooie theater aantroffen, deed alle hoop tot herstel in eerste instantie vervliegen. Het dak is ingestort en het hemelwater dat vrijelijk het gebouw in komt, heeft zich rond het podiumrond tot een vies zwembad verzameld. Hier is er toneelgespeeld, hebben muziekanten en dansers opgetreden, hebben scholieren het tegen elkaar opgenomen en zijn karatedemonstraties gehouden. Ruim negenhonderd toeschouwers konden hier van allerlei culturele evenementen genieten. Ruim dertig personen konden in de slaapzaal achter het podium worden opgevangen. Onder het toeziende oog van de Nickerianen is wat met moeite tot stand is gekomen, binnen 15 jaren vernietigd. Wij stonden verbaasd van wat wij zaken.
Maar in die puinhoop zagen wij toch nog de schoonheid van dit theater. Volgens Antoine Elias, de huidige voorzitter zal een grondige renovatie ongeveer 400.000 euro kosten. Dat is een voorlopige schatting. Het bestuur is op zoek naar donoren om het centrum in het geheel te renoveren. Ik vroeg daarom aan Dikland zijn deskundige bevindingen te geven, over een eventuele renovatie van dit theater. Hij gaf het volgende antwoord:” Het CCN- gebouw was een zeer mooi gebouw, maar was zijn tijd ver vooruit. Het ging na de opening nog een poosje goed, tot bleek dat het voor Nickerie van toen te groot was, het onderhoud was enorm en men wist geen raad hoe verder te gaan. Er waren niet genoeg shows en andere activiteiten, waardoor de financiën voor onderhoud ontoereikend waren. Er trad verloedering op en wij hebben nu een ruïne. Maar ook als ruïne is het nog steeds mooi en het is het waard om het op te knappen. Misschien is Nickerie nu wel zo ver om zo’n gebouw te mogen bezitten en beheren”.
Architect Phillip Dikland: renovatie gaat geld kosten maar het is haalbaar! |
Volgens Phillip zou het gebouw zodanig moeten worden aangepast en herbouwd, dat er in de toekomst minimaal onderhoud nodig moet blijken te zijn. Financieel wordt de zaak dan beheersbaar, wat twintig jaar geleden niet zo is geweest. Het was gebouwd met methodes die veel onderhoud vereisen, wil je het gebouw intact houden. “ Verder is het een fantastisch gebouw, nog steeds het mooiste theater van geheel Suriname. De bouwstijl is van de zeventig- en tachtigerjaren. Een hoop beton, kale beton wat men in die tijd mooi vond. Werd niet geschilderd, moest “ eerlijk” zijn. Dus dat grijze beton moest je gewoon zien”. Het was voor Suriname, met een tropisch klimaat geen wijs besluit te kiezen voor de dakbedekking, zoals die in Europa wordt toegepast. Kunststof waarover teer wordt gesmeerd. Het was een Nederlandse architect met een Nederlandse architectenbureau ( van Oerle en Schramma) geweest, die de keuze maakte, die weliswaar werkte met een Surinaamse architectenbureau ( Tjin A Djie). Ze gebruikten Nederlandse achtergronden en Nederlandse manieren van construeren, wat dan ook de basis is geweest waarom de zaak ook snel is vervallen.
Er zijn genoeg mensen in Suriname die weten hoe het moet, schakel die mensen in, verander wat aan de vormgeving, dan heb je dan weer een fantastisch gebouw, alleen dan met een betere opzet. Het gaat geld kosten maar het is haalbaar. De betonconstructie is goed. Maak een nieuw dak, maak de boel schoon, doe iets aan de herinrichting en je hebt weer een mooi theater”, aldus Dikland. Met deze bemoedigende woorden, voer ik u terug naar het verre verleden, terug in de tijd, toen de Nickerianen het idee opvatten, net als in Paramaribo CCS, ook voor Nickerie met een eigen cultureel centrum het CCN, te beginnen. Daarvoor benader ik de oud secretaris Ali Sewrutton, die bereid is gevonden het verhaal te vertellen.
Nickerie Vooruit
Voor de informatie bezoek ik Ali in zijn winkeltje aan de Nickerierivier, nabij de kruising van de G.G.Maynardstraat, de Waterloostraat en de Fredericiweg, vlak tegenover het 1- Juliplein. Hij woont hier niet, maar hier verkoopt hij wat rijstproducten. Maar daarnaast ontvangt hij op deze locatie als een guru zijn discipelen, die willen delen in zijn wijsheid en zijn ervaring, die hij in de loop van de jaren bij de bestuursdienst heeft opgebouwd. Als Ali vertelt, word je stil: “ Een onopvallend artikeltje in “ de Nickeriaan” van zaterdag 2 december 1950, moet als de lont worden beschouwd, die het “kruitvat” van het culturele enthousiasme in Nickerie heeft ontstoken. In dat artikel maakt men gewag van een “ Muziekavond in intieme kring” en men vond het erg dat slechts een klein deel van het kunstminnende publiek heeft kunnen genieten van het aangebodene. Men vond het ook nodig dat Nickerie zou moeten kunnen beschikken over een piano voor muziekonderwijs en optredens. De nationale vereniging “ Nickerie Vooruit”, begon toen een levendige correspondentie met het CCS-bestuur in Paramaribo. Het resultaat bleef niet uit en rond 17 februari 1951 maakte” de Nickeriaan” er melding van, dat er tussen het CCS en de vereniging Nickerie Vooruit, een samenwerking was ontstaan. Het CCS had inmiddels aan Sticusa gevraagd een piano en een bibliotheek voor Nickerie te bewerkstelligen. Sticusa bevorderde de culturele samenwerking tussen de koninkrijksdelen, Nederland, Suriname en Curacao.
Al in maart van dat jaar kon Nickerie beschikken over een 23 tal boeken, maar de piano zou pas in februari 1953 aankomen. De nationale vereniging “ Nickerie Vooruit” begreep inmiddels, dat er een speciaal lichaam moest komen die zich zou richten op culturele activiteiten. Daarvoor werd rond 26 mei 1951 het “ Comité ter Behartiging Culturele Belangen Nickerie”, het latere “ Cultureel Centrum Nickerie” opgericht. Het streven was er op gericht met financiële en morele steun van het CCS, te komen tot een eigen gebouw, een concertzaal, bibliotheek, leeszaal en museum. Te beschikken over eigen muziekinstrumenten, waaronder een piano. Het houden van jaarlijkse tentoonstellingen en toneelvoorstellingen in de Surinaamse en Nederlandse taal.”
Ali Sewrutton, getuige van de CCN-geschiedenis |
Ik ben zeer blij met de dingen die ik van Ali verneem. Hij zegt mij rustig te blijven, daar de informatie die nog zal volgen, kan bijdragen tot de wederopbouw van het CCN niet alleen, maar ook kan bijdragen tot de juiste opinievorming rond de opkomst en ondergang van de vereniging, het CCN. Want hoewel om de verheffing van het volk in totaliteit ging, voelden grote groepen mensen zich uiteindelijk uitgesloten. Hij vervolgt aldus: “ Het lag eerst in de bedoeling in Nickerie een onderafdeling van het CCS op te richten. Maar gaande weg ging de gedachte post vatten, om in Nickerie een zelfstandige organisatie op te bouwen. Het contact met het CCS werd niet verbroken, integendeel het werd levendiger. Zo kreeg het Comité het gedaan dat in juli 1951 voor het eerst een tentoonstelling van schilderstukken in Nickerie kon worden gehouden. Het was de Surinaamse schilder J.A. Philipszoon die zijn aquarellen, etsen en tekeningen exposeerde. Het Comité had geen eigen gebouw, dus werd de tentoonstelling in de rechtzaal gehouden. Dezelfde maand werd er ook voor het eerst een balletopvoering in Nickerie gegeven. “ Het Eerste Surinaamse Conservatorium” uit Paramaribo bracht “ De Toverbal” in het Juliana Theater. Later in het jaar, in november, bracht Drs. Thijs, secretaris van Sticusa een bezoek aan Nickerie. Het CCS beloofde nog meer ondersteuning, zodat zaken daadwerkelijk in een stroomversnelling geraakten. Er kwamen films van het CCS. Deze werden door het gebrek van een zaal op het marktterrein vertoond met de medewerking van de Filmliga. Ook werd er gebruik gemaakt van de plaatselijke bioscopen”.
Het is prettig de culturele historie te zien herleven en ik moedig Ali aan in een ruk door te gaan, wat hij al te graag deed. “Twee jaren later kwam de piano, een Rippen No. 10558 op 23 februari 1953, aan in Nickerie. Aan die piano is een eigen verhaal verbonden, maar daarover een andere keer. De piano werd geplaatst in de Verenigde Protestantse Gemeente aan de G.G.Maynardstraat, toen de Voorstraat geheten. Intussen had mevrouw Van Petten gesprekken gevoerd in Paramaribo voor het krijgen van de eerste 100 stoelen, wat lukte. Het gemis aan een eigen gebouw weerhield het CCN echter niet om activiteiten te ontplooien. Op 9 april 1954 werd het eerste grammofoonplatenconcert van Mattheus Passion gehouden, op vrijdag 21 mei trad het Maranatha Kwartet op en in samenwerking met “Nickerie Vooruit” werd in de eerste week van september 1954 een tentoonstelling van kindertekeningen gehouden. Het waren juist deze activiteiten die een eigen gebouw zwaarwichtiger en nijpender maakten. Het was Mr. Van Petten, de toenmalige districts-commissaris , hij droeg het CCN een warm hart toe, die de medewerking van Kolonel Boer wist te verkrijgen. De oude kazerne aan de landingstraat - een Rijksgebouw- werd aan Nickerie afgestaan voor culturele doeleinden. Onder een voorwaarde dat er geen politieke bijeenkomsten in het gebouw mochten worden gehouden. In 1954 was een mijlpaal door volharding en het waarmaken van het recht van bestaan bereikt.
Autonoom
Het gebouw moest worden omgebouwd om aan de minimum eisen voor een centrum te voldoen. Fondsen werden gezocht en gevonden. In januari 1955 werd de verbouwing gegund aan de aannemer R. Lieveld. De uitvoering van het werk werd onder toezicht van C. Mecidi gesteld. Nu de zaak concretere vormen begon aan te nemen, was het noodzakelijk het bestuur uit te breiden. De heer G.Vieira zou het district verlaten. Er werd een nieuw bestuur samengesteld: Mevr. Van Petten-Van Veen voorzitster, J. Menke ondervoorziter, Ir. A. Van Dijk secretaris, R.Linscheer penninmeester, pater Maintz, A. Mesquita, O. Morsen, Strirling en dokter Samson, commissarissen. Maar dingen liepen traag, niet zo vlot als gewenst. Steun van Sticusa via het CCS werd ontvangen, o.a. de familie Sankar (de eigenaar van de plantage Waterloo) gaf een financiële bijdrage.
Toch zou het tot 12 mei 1955 duren, totdat men alleen de kinderleeszaal kon openen. Amat Soekardi bouwde deze zaal, terwijl de inrichting geschiedde onder supervisie van H. Dilrosun, algemeen bibliothecaris van Suriname. De feestelijke opening van het CCN-gebouw aan de Landingstraat geschiedde eindelijk op 2 juli 1955. De feestvreugde onder het bestuur was groot (de heer Menke was inmiddels voorzitter geworden ), helaas verspreidde dit zich niet tot de hele gemeenschap. Bij de voorbereidingen had men niet voldoende rekening gehouden met de samenstelling van de bevolking. Het programma, dat voor de opening was samengesteld was ook geen weerspiegeling van wat onder de bevolking leefde. De narigheden zijn dan ook niet uitgebleven. Wat men aanvankelijk aanzag als drempelvrees bij de bevolking, bleek later de reactie te zijn, op wat de bevolking als negeren heeft aangevoeld. Bij de opening gaf de voorzitter van “ Nickerie Vooruit” G.G.Maynard aan, dat het CCN geen onderafdeling van “Nickerie Vooruit” meer zou zijn, maar autonoom was geworden. De districts-commissaris Lum Chou verklaarde het CCN officieel voor geopend. Het militaire kapel onder leiding van kapelmeester Hartman gaf tot slot van het programma een concert”. Dat de historische uiteenzetting van Ali zal bijdragen tot het begrijpen van het heden heeft geen kijf. Nieuwe dingen vinden moeilijk hun weg in de gemeenschap. Hoe het CCN uit gebeurtenissen lering heeft getrokken en zou moeten trekken, zullen wij zien in deel 2 van dit artikel. Toch zou men in 1976 bij de opening van het huidige centrum aan de Walther Hewitt straat in de Mr. Van Pettenpolder, wederom grote delen van de bevolking niet betrekken bij het geheel, zij zich daarom genegeerd voelden. Moge wij daarom in 2005, niet dezelfde fout maken!
K.R.Donk, 10 juni 2005
Reacties Kenneth Donk: kennethdonk@yahoo.com
Graphics Akhiel Mahabier: info@nickerie.net
Overzicht van reeds verschenen artikelen
|
Copyright © 2003 - 2005 . All rights reserved.
Designed & hosted by Galactica's Graphics