Nickerie - verleden, heden en de toekomst

door

Kenneth R. Donk

Groot-Henarpolder in historisch perspectief (deel 1)


De Groot-Henarpolder werd gerekend tot de beste en mooiste bevolkingspolder van Nickerie. Eind jaren 50 van de vorige eeuw werd de vraag gesteld, hoe mensen in Nickerie aan de landbouw te krijgen. De nieuwe polder gaf bij de totstandkoming duidelijk antwoord op deze vraag. De pas aangelegde polder met hoofdweg, zijwegen, kanalenstelsel en bevloeiing, stond haaks op wat de boeren eerder gekend hadden. Hoe is het nu bijna zestig jaar later met deze polder gesteld? Alvorens antwoord op deze vraag te geven, duiken wij in de landbouwgeschiedenis van Groot-Henar. Twee personen die nauw betrokken waren bij de aanleg van deze polder, zijn ons daarbij behulpzaam.

Een lust om te zien

Onder deskundige leiding werd de nieuwe polder voorbereid en aangelegd. Een woest stuk land werd omgetoverd, tot een voor die tijd zeer moderne polder. Geen wonder dat de nieuw aangelegde polder een geweldige aantrekkingskracht uitoefende op de mensen, die er een kijkje kwamen nemen en de landbouwers die er moeite voor deden, een stuk grond te worden toegewezen. Dit beeld werd verder verwerkelijkt, toen in 1960, al twee jaren na de ingebruikname, de eerste rijstoogst binnen was en de gezonde werklust steeds grotere vormen aannam. Het was echter niet bij rijst gebleven, want de markt in Nw.Nickerie werd overspoeld met pompoenen, koren, groenten, bananen, bacoven, tomaten en andere producten. Het ontbrak niet aan werklust en ijver onder de boeren van javaanse, hindostaanse en zelfs creoolse afkomst. Bomen werden geveld, loostgrenzen gegraven en huizen gebouwd. Er werd veel geplant, waardoor de landbouwers verzekerd waren van voedsel voor eigen gebruik. De werklust werkte aanstekelijk op de rest van de landbouwers in Nickerie. Er was leven, groei en vooruitgang in. Dit vroeg om meer steun van de overheid en nieuwe markten om het overvloed aan producten, aan te kunnen. Voor de verduurzaming van de producten, was in feite de aanwezigheid van een beginnende landbouwindustrie noodzakelijk.

Idoe Alimoertadja

Een persoon die via het ministerie van LVV tientallen jaren betrokken was bij dit project was Idoe Alimoertadja, geboren te Paradise op 13 oktober 1938. Door zijn vader die afkomstig was uit Brits-Indië, is hij van kleins af, nauw betrokken geweest bij de landbouw. Op twintigjarige leeftijd in 1958, na te zijn getrouwd, vestigde ook hij zich op de nieuw aangelegde polder. Op 1 juni 1960 begon hij te werken bij het ministerie van LVV, waar hij bleef tot 1998. Na zijn pensionering is hij door het rijstinstituut Adron aangetrokken, voor het geven van voorlichting aan de landbouwers.

Over de Groot-Henarpolder vertelt hij het volgende: “ Zij was een bloeiende polder. Er werd van alles geplant, ook de Lakatang bananen ( bacoven), bestemd voor de export. Er was een overvloed van de bananen voor consumtie, pompoenen, pomtajer, andere aardvruchten, groenten en rijst. Vele producten vonden hun weg naar Guyana. Een zekere Djaran, die woonde op de hoek van de Oost-Kanaalstraat en de Julianastraat, zorgde voor de opkoop. De polder was een lust om te zien. Je had goed onderhouden dammen, kanalen, primaire en secundaire wegen. Naast percelen voor de rijstteelt waren er ook gronden voor drooggewassen zoals de cacao. Die lagen in de zogenaamde noordwest hoek, het gebied waar je vroeger o.a. de plantage Gloria had. Deze was een koffie- en cacaoplantage. Een bekende landbouwer van toen was Motigier. Hij had een rijstaanplant, een cacao-aanplant en een citrusaanplant. Daarnaast had hij een aantal koeien, dat voor melk en mest zorgden. Een modelbedrijf dat als voorbeeld diende, om de landbouwers te bemoedigen. Een zoon van Motigier, Raghoebier, is thans een bekende groothandelaar en doorvoerhandelaar van Nickerie. Er was niet veel geld in omloop, de landbouwers waren niet rijk, maar wel zelfvoorzienend. De cacaoplantjes werden eerst vanuit Paramaribo aangevoerd. Later werden de plantjes zelf in Nickerie gemaakt. Vanuit de overheid, door het commissariaat werd er op toegezien, dat alles werd onderhouden. Er was een behoorlijke controle. Er was speciaal een fonds, van waaruit de landbouwers konden putten om herinvesteringen te plegen”.

Ik vraag Orie een vergelijking tussen toen en nu te maken. Hij zegt dan het volgende:” Kijk, ten aanzien van het onderhoud kan ik zeggen, dat die nu zeer slecht is. Toen was er controle die werd uitgevoerd door zes bestuursopzichters( mandjas) samen met de projectleider. Er was geld ter beschikking voor de landbouwers. Nu zijn de meeste kanalen dichtgeslibd of overwoekerd door waterplanten. Dan is er een tekort aan water voor de rijstteelt, dan is er een probleem om overtollig water af te voeren. De landbouwers leven nu in grote armoede, er is geen fonds meer ter beschikking.

Tussen Gloria en Bolletriekreek

Ali Sewrutton,  districts-opzichter ten tijde van het opzetten van Groot-Henarpolder.

 
Groot-Henarpolder - Frimangrons voor de aanleg van Henar

Ali Sewrutton die ten tijde van het opzetten van Groot-Henarpolder districts-opzichter was, vertelt over zijn ervaringen het volgende:” Om te begrijpen waarom de polder op de plaats is waar zij nu staat, moet ik kort in de geschiedenis teruggaan. In de 19e eeuw telde Nickerie een aantal plantages. Aan de linkeroever had je, als je de rivier opging: Margarethenburg, Waterloo, Nursery, Hazard, Pleasance, Paradise, Phoenix, Hamptoncourt, Krappahoek, Lot en Gloria. Het gebied tussen Gloria en de Bolletriekreek, in volksmond bekend als “Boltricreek” was niet in productie. In 1920 werd in de nabijheid van de Bolletriekreek, de Henarpolder opgezet. Het werk stond onder bestuursopzichter Henar en voorman Deuts. Vandaar de benaming Henarpolder en Deutsweg, de hoofdweg van de polder. Let wel:  men spreek nu van de Klein-Henarpolder, maar die benaming is onjuist. Het is de Henarpolder.

Toen in 1958 in het noordwesten de Groot-Henarpolder werd opgezet, is men naar analogie van de nieuwe polder gaan spreken van de Klein-Henarpolder. Op de plantages woonden dus de blanke meesters en hun negerslaven. Na de afschaffing van de slavernij vestigden een deel van de vrije negers zich langs de rivier, tussen de plantage Gloria en de Bolletriekreek. Ze beplantten hun gronden van ongeveer 2 ha met cacao en andere drooggewassen voor eigen gebruik. De “ Frimangrons” van Nickerie.

De gronden hadden namen zoals: Visschershaven, Mofina, Sola, Bethelhem, Broedershoop en Castillonrust. Er was geen Oost-Westverbinding en alle transport geschiedde over de Nickerierivier naar Nw.Nickerie. Het was de bedoeling van de overheid de mensen rond een polder te doen wonen, wat de medische verzorging, scholing e.d. zou vergemakkelijken. Dus kwam de Henarpolder, die in het begin voornamelijk door de afstammelingen van de slaven werd bewoond. Pas later kwamen steeds meer hindostanen, de afstammelingen van de Brits-Indische contractanten, in dit gebied wonen. Tussen de Henarpolder en Hamtoncourt bleef echter een stuk grond van ongeveer 3000 ha onbenut. Na de Tweede Wereldoorlog kwam met de Marshallhulp voor de wederopbouw van Europa, ook voor Suriname via Nederland met het welvaartsfonds geld vrij voor projecten. Begin jaren 50 van de vorige eeuw, werd gestart met de aanleg van de Groot-Henarpolder, ter stimulering van de bevolkingslandbouw. Eerder was ten zuidwesten van Nw.Nickerie, de Clarapolder aangelegd”.

Quintusbosch en Van Dahl

Met genoegen luister ik naar de uitleg van Ali. Hij had in 1953 zijn Mulo-B diploma bij de eerste Muloschool van Nickerie behaald. Trad kort daarna in de bestuursdienst en zou zich gedurende vele jaren met de ontwikkeling van Nickerie bezig houden. Hij zou zijn loopbaan beëindigen als secretaris van de dienst. Over Groot-Henar vertelt hij verder:” Het Nederlandse bedrijf “ Interbeton” was belast met de aanleg van de polder. Een gebied was bestemd voor het Wooncentrum, met scholen, andere overheidskantoren en woonpercelen. Een ander gebied voor de rijstpercelen en de noordwest hoek voor drooggewassen zoals cacao en veeteelt, dus gemengde bedrijven. De selectie van de boeren die in aanmerking zouden komen voor een stuk terrein, heeft ongeveer drie jaren geduurd.

Eind 1957 was men zover. Het B.L.O., Bureau Landelijke Opbouw, de voorloper van het Planbureau en de bestuursdienst, waren met de uitgifte van gronden belast. De commissaris Quintusbosch, heeft de bestuursopzichter Van Dahl met zijn medewerkers waaronder mij, met de afhandeling belast. Ik moest de selectielijsten doornemen, bekijken en alle percelen van de series 1 tot en met serie 23, van naamborden voorzien. De grootste serie telde 23 percelen, de kleinste serie, serie nummer 13 telde 4 percelen. De mensen waren zeer enthousiast. Elke dag kwamen er honderden mensen om te vragen als zij in aanmerking waren gekomen voor een perceel. De verdeling heeft ongeveer 7 maanden geduurd. De polder was een pracht van een polder met een hoofdweg, dammen en paden. De gelukkige Nickerianen, konden aan de slag. Men had hoop, er waren toekomstperspectieven, er was groei en vooruitgang”. Als ik verder praat met Ali, geeft hij een scherpe vergelijking tussen toen en nu. Kleine landbouwers hebben met hun arbeid, grote zonen en dochters voortgebracht. Maar er zouden ook jaren volgen met een gebrek aan visie over hoe verder. In Groot-Henarpolder deel 2 zijn dat de zaken, die aan de orde zullen komen.

K.R.Donk, 28 januari 2006

Reacties Kenneth Donk: kennethdonk@yahoo.com

Graphics Akhiel Mahabier: info@nickerie.net

 

 

naar boven

 

Overzicht van reeds verschenen artikelen

 

WWW.NICKERIE.NET

Copyright © 2003 - 2006 . All rights reserved.

Designed & hosted by Galactica's Graphics