Nickerie.Net, woensdag 02 juli 2008


Strijden tegen de moordenaar op de lip: de sigaret

De CAN (Club van Actieve Niet-rokers , thans Clean Air Nederland)  strijdt 34 jaar tegen roken. Met het rookverbod voor de horeca is ‘bevrijdingsdag’ aangebroken. Door Marcel van Lieshout Horeca-exploitanten, opgelet! Fons Nijpels (62), jarenlang het gezicht van de antirookbeweging CAN is weliswaar enige jaren geleden naar Zuid-Afrika verhuisd, maar houdt vandaag met vrienden een kroegentocht in Rotterdam en Amsterdam. Hij heeft er zin in. Hij zal ‘in het hol van de leeuw’ de eerste juli vieren ‘als een soort Bevrijdingsdag’. Zelf heeft Nijpels zich al meer dan dertig jaar geleden van ‘het monster’ (met of zonder filter) bevrijd.

De ‘rookrobot’, onderdeel uitmakend van een nationale voorlichtingscampagne over roken en de gezondheidsrisico’s daarvan (Foto J. van den Broek / de Volkskrant)

Over 1 juli kondigt hij aan in het CAN-blad Opgelucht: ‘Elke tent waar we komen die niet rookvrij is, kan rekenen op een klacht bij de Voedsel en Waren Autoriteit.’ Vo o r het overige moet de kroegentocht wel gezellig blijven: ‘Feest mensen, feest! En vier deze overwinning op het kwade!’

Er zijn ook CAN-leden die heel wat ingetogener 1 juli (rookverbod horeca) vieren. De 75-jarige Christa de Vries uit Lelystad is er zo een. De eerste vijftien jaar van haar leven bracht ze op bed door wegens longtuberculose. In de zestig jaar daarna ervoer ze dat ze ‘niet in een rokerige ruimte kan verblijven’.

Christa de Vries, lid van het eerste uur (1974), juicht net zo hard als Nijpels, maar dan van binnen. Ze denkt dat ze inderdaad op 1 juli voor het eerst naar een ‘echt’ rook - vrije horecagelegenheid gaat. Triomfalisme vindt ze ongepast. ‘Dat krijgt zo gauw iets van: lekker puh tegen de roker! Een roker is een medemens. Ik mag geen hekel hebben aan een medemens. Sterker, ik heb medelijden met hem . Hij is verslaafde.’

De vroegere eigenares van een juwelierszaak en daarna nagelstudio is van de tolerante soort. Christa de Vries acteerde veel. In films, tv-series en ook in producties van Theo van Gogh, bij leven erfvijand van de CAN, cineast en geestelijke vader van de website De gezonde roker. ‘Theo blies expres rook in mijn gezicht’, herinnert ze zich van op namen. ‘Blies ik die rook weer te rug. Een dolletje.’

De Club van Actieve Niet-rokers (CAN) is in 1974 niet als een geintje geboren. Er wachtte een missie: strijd tegen roken, het opeisen van rookvrije ruimtes. Het waren serieuze mensen die zich bij oprichter Henk Luijerink in Oss meldden. Luijerink, inmiddels overleden, werd altijd onwel van rook.

Toen dokter Meinsma van het Wilhelminafonds begin jaren zeventig landelijke bekendheid verwierf met zijn opvatting dat roken flirten met de dood is, ontdekte Luijerink een nieuw levenswerk. In de eerste CAN-voorzitter Wim Bongers (wegens een hersenbloeding niet meer aanspreekbaar) vond hij een bondgenoot.

In zijn archief kwam de huidige CAN-voorzitter Willem van den Oetelaar nog een mail van Bongers tegen waarin deze de wordingsgeschiedenis beschrijft. Hij schrijft hoe hij in 1971 een glaasje dronk in een restaurant als pasbenoemd lid van een adviescommissie van het ministerie van Landbouw. Alle andere leden staken ofwel een sigaret ofwel een sigaar op. Wim Bongers stak een schoenveter aan. (‘Ik had immer een schoenveter bij me voor dit doel’). Iemand vroeg: ‘Wat rook jij daar?’. Bongers: ‘Een veter’. ‘Doe uit, dat ding stinkt!’ Bongers: ‘Welnee, ik ben daar verzot op, maar wat jij rookt, dat vind ik stinken!’

Wie is de CAN en wat is de CAN?

In de geleidelijke naamsverandering van de CAN weerspiegelt zich een evolutie van verbitterd activisme naar het streven naar bewustwording op tactische, haast politieke wijze. Bij de oprichting stond de CAN voor Club van Actieve Niet-rokers. En hoewel het voor de meeste leden beperkt bleef tot sympathiseren en doneren en hier en daar een sticker plakken, was de CAN nooit vies van activisme.

"Wat nou ‘ziekbed’ of ‘longkanker’, er moet ‘tabaksdode’ staan"

In persoon belichaamde Fons Nijpels, eind jaren tachtig tot de CAN toegetreden, dat imago. Nijpels en geestverwanten gingen met gasmaskers op de tribune bij een tv-uitzending zitten. Hij be schuldigde media van leugenachtigheid over doodsoorzaken van bekende Nederlanders. Wat nou ‘ziekbed’ of ‘longkanker’ in het bericht bij de dood van CDA-politicus Enneus Heerma? Er had ‘tabaksdo de’ moeten staan.

Die CAN maakte ranglijsten van de Brandnetel van het Jaar, lui die het schavot op moesten. Theo van Gogh won vaak goud. Oud-minister Zalm is ook in de prijzen gevallen. W.F. Hermans, ‘permanent met zijn moordenaar op zijn lip’, stond er vaak op. En zelfs voor majesteit dreigde een nominatie. Maar van een organisatie tegen rokers veranderde de CAN veeleer in een organisatie tegen roken en voor rookvrije ruimten. De A van Actieve kreeg een andere betekenis. CAN werd halverwege de jaren negentig Clean Air Now en heet nu Clean Air Nederland.

Willem Kruithof (43) werd op 17- jarige leeftijd lid. In zijn woonplaats Ridderkerk had hij al de werkgroep De Pijp Uit opgezet en ging hij als luidruchtige stalker achter meisjes van het Gladstonepromotieteam op de markt aan.

Kruithof zegt dat de CAN-leden ruwweg in drie categorieën zijn te vangen. De ‘verbeter-de-wereld-ty petjes’ (rekent hij zichzelf toe), de mensen die om persoonlijke, medische redenen tegen roken strijden, en de ex-rokers ‘die evangelist zijn geworden’. Kruithof heeft tientallen klachten bij de Reclame Code Commissie ingediend en bond langs juridische weg de strijd aan met de tabaksindustrie.

Over de invloed van de CAN op wat is bereikt: ‘Dat is altijd moeilijk te peilen. Iedereen claimt zijn aandeel in het succes. Maar wij hebben zeker in de media de onzin van het roken goed weten over te brengen. Ik ben zelf op enig moment gaan lobbyen bij de politiek.

Moeilijk. Bij D66 vind je een gewillig oor, GroenLinks ook, maar voor de politiek is roken een héél lastig onderwerp.’ Door de accijnsopbrengst heeft de politiek jarenlang last gehad van een dubbele moraal, weet huidig CAN-voorzitter Willem van den Oetelaar. Deze 45-jarige ex-sigarenroker wijst op het burgerinitiatief voor een rookvrije horeca, in 2006, dat ondanks de toereikende 65 duizend handtekeningen niet eens door de politiek in behandeling werd genomen. Roken levert de staatskas geld op en strijden tegen roken kost stemmers, vat Van den Oetelaar samen.

Toen SP-Kamerlid Harry van Bommel stopte met roken leek de CAN ineens een vooruitgeschoven post op het Binnenhof te hebben. Van Bommel ging driftig op zoek naar asbakken in het Kamergebouw om die, liefst in aanwezigheid van een persfotograaf, naar buiten te smijten. ‘Na een half jaartje is Van Bommel door Jan Marijnissen teruggefloten’, zegt Van den Oetelaar. Om de bekende redenen. Veel arbeiders roken zware shag. Maar de CAN heeft Van Bommel nog wel als uithangbord. Die functie bekleden ook oud-minister Els Borst, Gerard Spong, Erica Terpstra en Peter R. de Vries.

Van Oetelaar was hoofd marketing en communicatie bij het Astmafonds, overigens zelf geen patiënt, en zegt dat onder zijn leiding de club gematigder van toon is geworden. ‘Wij zijn namelijk niet, althans de meesten van ons, tegen rokers. Ik zeg altijd: ik gun iedereen dat hij het niet doet. Roken. Het gaat er ons om dat een grote groep mensen vanwege problemen geen toegang heeft tot publieke terreinen.’

Toen de Brabantse oud-slager Frans van de Zande (78) begin jaren zeventig kort achtereen zijn ouders verloor – beiden stierven aan kanker – was er wéér een CANlid geboren. Van de Zande hing zijn slagerij vol met anti-rookstickers. Ook zijn biljartcafé moest eraan geloven. ‘Ik werd, kortom, een zogenaamde zeikerd. Zo heette je als je tegen roken was.’ Van de Zande organiseerde als eerste niet-roker busreizen en probeerde onvermoeibaar de CANboodschap in de media te krijgen. Maar de plaatselijke krant weigerde zijn stukken. De advertenties van de tabaksindustrie brachten heel wat op, vermoedt Van de Zande.

Nu, dertig jaar later, hebben de ‘zeikerds’ juist door hun aanhoudende campagnes gewonnen, vindt hij. ‘De maatschappelijke acceptatie van roken wordt steeds minder. Ik weet zeker dat roken over tien, twintig jaar zoiets is als het pruimen van tabak nu.’

Is de strijd dan gestreden? CAN-voorzitter Van den Oetelaar vindt van niet. De club wordt niet opgeheven, het blad Opgelucht blijft vier keer per jaar verschijnen en de ledenbijeenkomsten trekken weliswaar vaak maar dertig bezoekers maar hebben hun nut bewezen.

Schone lucht is het waard om voor te vechten, vindt hij. Al drie jaar op rij is zijn club tussen Kerst en Oud en Nieuw het openingsitem bij RTL Nieuws, zegt Van den Oetelaar met gepaste trots. De ‘allergrootste mijlpaal ooit’ is dan wel bereikt, de strijd is nog niet gestreden.

Chronologie CAN

1974 - Oprichting CAN in Oss op initiatief van Henk Luijerink. Eerste voorzitter Wim Bongers (tot 1988). Eerste campagne: reclamebiljetten op NS-stations met verzoek aan treinreizigers minder te roken.

1978 - Eerste succes. Na aandringen CAN besluit Wageningse gemeenteraad eerste twee uur van vergadering niet te roken.

1982 - Naam gewijzigd in Nederlandse Nietrokersvereniging CAN.

1983 - Recht op lichamelijke integriteit geformuleerd in wijziging Grondwet. CAN eist recht op rookvrije ruimten op.

1990 - Invoering Tabakswet, recht op rookvrije werkplek verankerd (exclusief horeca)

1994 - CAN staat in het vervolg ook voor Clean Air Now

2002 - Willem van den Oetelaar voorzitter

2003 - Koninklijke onderscheiding voor hét gezicht van de CAN, Fons Nijpels

2004 - CAN staat nu ook voor Clean Air Nederland

2008 - Invoering rookverbod horeca, hoogtepunt van anti-rookstrijd, vindt de CAN


Niet-roker viert triomf en strijdt verder

Clean Air Nederland houdt een (bijna) rookvrij feestje: bevrijdingsdag voor niet-rokers. ‘Eindelijk onze vrijheid terug.’

S. Berkeljon (Volkskrant 2 Juli 2008)

DEN HAAG/ROTTERDAM - Voordat Fons Nijpels (62) op een terrasje plaatsneemt, steekt hij eerst altijd een natte wijsvinger in de lucht. ‘Om te kijken waar de wind vandaan komt.’ De oud-voorman van antirookbeweging Clean Air Nederland kan tabaksrook nogal slecht verdragen. Hoofdpijn en ‘griepachtige verschijnselen’ zijn het gevolg als hij te lang in andermans walm zit. Op de terrassen mag je nog wel roken. Dus kiest Nijpels een plekje uit op een hoekje, uit de wind. ‘Ik ben er nog steeds voortdurend mee bezig.’ Eén troost: binnen kan hij eindelijk weer vrij ademen.

Voormalig antirookvoorman Fons Nijpels viert het rookverbod in de horeca met een dansje in Den Haag (Foto B. Mühl)

In Rotterdam, waar hij woont wanneer hij niet in Zuid-Afrika aan het overwinteren is, brengt hij eindelijk weer eens een bezoek aan Café Engels aan het Weena. ‘Voor - heen een onuitstaanbaar rookhol’, aldus Nijpels. Nu hangen overal grote niet-rookstickers. Eenmaal aan de koffie is hij toch niet helemaal tevreden. ‘Kijk, daar staat een raam open’, zegt hij. Hij steekt zijn neus in de lucht. ‘Ik ruik het nu heel duidelijk. Het stinkt hier nog steeds naar tabaksrook. Een astmapatiënt kan hier niet komen als de rook zo naar binnen waait.’

Nijpels was van 1990 tot 2002 voorzitter van CAN. In die hoedanigheid heeft hij gestreden voor de rookvrije ruimte. Dat er in de horeca niet meer mag worden gerookt, is de kroon op het werk. ‘We hebben eindelijk onze vrijheid terug’, zegt hij.

Rokers, stelt Nijpels, doen vaak alsof hun verslaving een ‘grond - recht’ is. ‘Krankzinnig is het.’ To c h , stelt hij, zijn de meeste rokers ‘aar - dige mensen’. ‘Er valt vaak goed met hen te praten, maar ze hebben geen idee wat ze hun omgeving aandoen. Je gooit toch ook je vuilnis niet over de schutting bij de buren?

Het blootstellen aan tabaksrook staat voor mij gelijk aan het blootstellen aan asbest. Dat klinkt heftig, en dat is het ook.’

Wandelend door de Rotterdamse binnenstad zegt Nijpels: ‘Een beetje triomfalisme is er wel. De horeca heeft nooit naar ons willen luisteren. Eigen schuld, dikke bult. Nu krijgen ze het loon dat ze verdienen.’ Eerder die middag viert de CAN op het Plein in Den Haag de start van het rookverbod in de horeca. Veel volk is er niet afgekomen op de feestelijke bijeenkomst. De ongeveer veertig aanwezigen eten beschuit met muisjes – om ‘de geboorte van een nieuw uitgaansleven’ te vieren – en luisteren naar een Afrikaanse drumband. Een clown, die in werkelijkheid bij CAN de ledenadministratie verzorgt, deelt ballonnen uit.

CAN-secretaris Jean van de Velde heeft astma, en mijdt de horeca ook al jaren. ‘Dit is niet-rokersbevrijdingsdag’, zegt zij. ‘Voor ons is dit een féést, daar heb je geen idee van. Na een uur in het café kreeg ik al hoofdpijn, en daarna riskeerde ik een heftige astma-aanval. Wij zijn ons hele leven beperkt geweest.’

Nijpels wordt aan vele kanten gefeliciteerd. ‘Niet voor niets geknokt!’ Hoewel de CAN volgens de oud-voorman geen ‘missionarissenclub’ is, worden de weinige rokende aanwezigen wel met hun neus op de feiten gedrukt. ‘Roken is langzame zelfmoord’, bezweert een vriendelijke CAN-medewerks ter.

Er is voor de anti-rooklobby nog genoeg om voor te strijden, vindt Nijpels. Eigenlijk zouden de terrassen ook rookvrij moeten zijn, net als pretparken, openluchtfestivals, voetbalstadions en de stations. Het mag de pret niet drukken. De huidige CAN-voorzitter Willem van den Oetelaar spreekt van een grote dag. ‘Minister Klink heeft zich een man met ballen getoond.’


Grijp het rookverbod aan om te stoppen

De kans dat een roker aan een rokerskwaal overlijdt, is heel groot.

Minister Ab Klink moet roken dus nog meer ontmoedigen, stellen Pauline Dekker en Wanda de Kanter. In hun boek "Nederland stopt! Met roken" laten zij  zien dat de helft van de rokers doodgaat aan een rokersziekte. Dat is veel erger dan Russische roulette. Daarbij gaan rokers gemiddeld tien jaar eerder dood dan niet-rokers. ‘Wat geeft dat, ik hoef geen honderd te worden’, hoor je de verstokte roker dan vaak reageren.

Maar hij weet niet hoe afschuwelijk de lijdensweg is die tot die dood voert. Die onttrekt zich namelijk aan ons zicht. Patiënten met COPD, ofwel de rokerslong, leven door hun benauwdheid in een sociaal isolement – buiten komen zij niet meer. Patiënten met geamputeerde benen door vaatvernauwing door het roken of halfzijdig verlamde mensen door vaatvernauwing van de hersenvaten zie je ook niet veel meer op straat.

Longkanker wordt in 90 procent van de gevallen veroorzaakt door het roken. Longkankerpatiënten zijn bang om te stikken en klampen zich vast aan zware chemokuren die het leven meestal met maximaal acht (beroerde) weken verlengen. Toch hoor je nooit op begrafenissen van deze vaak jonge patiënten dat deze dood dubbel tragisch is omdat die volledig te voorkomen was geweest als de overledene niet had gerookt. Een driedubbel hard gelag als je ook nog opgroeiende kinderen achterlaat. Zo blijven de desastreuze gevolgen van het roken in de verborgenheid, en kunnen rokers zichzelf voor de gek blijven houden.

In het boek laten zij collega-specialisten aan het woord over de gevolgen van roken die zij in hun dagelijkse praktijk zien. Zo weigeren Amerikaanse plastisch chirurgen rokers te opereren omdat ze bang zijn vervolgd te worden: de kans dat het weefsel afsterft, is te groot. Een gynaecologe legt uit dat je door te roken je eicelvoorraad oprookt.

Een kinderarts vertelt dat kinderen van rokende ouders een sterk verhoogde kans hebben op wiegedood, chronische middenoorontstekingen en luchtweginfecties.

Als iedereen zou stoppen met roken niet alleen 80 procent van de longartsen, maar een groot deel van de cardiologen zo goed als brodeloos maken.

Ziek worden door passief roken is de basis van het rookverbod in de horeca. 70 procent van de Nederlanders rookt niet. Onder hen bevinden zich heel wat astmapatiënten die direct kramp in hun bronchiën krijgen door andermans rook. In andere landen waar de horeca-rookstop is ingevoerd, is binnen een jaar het aantal hartaanvallen onder nooit-rokers meer dan 10 procent gedaald.

Dit is nog maar een kleine selectie uit de desastreuze gevolgen van het roken. Ze zijn niet overdreven. Wereldwijd sterven er jaarlijks 5 miljoen mensen door het roken, dat daarmee de grootste vermijdbare doodsoorzaak ter wereld is. Ter vergelijking: aan aids sterven er gemiddeld ‘slechts’ 2,5 miljoen mensen. En aan verkeersongevallen ‘slechts’ 1 miljoen.

Voor Nederland geldt: er zijn 4 miljoen rokers. Daarvan zullen er 2 miljoen sterven aan een rokersziekte, zoals longkanker, keelkanker, COPD, hart- en vaatziekten. Waarvan 1 miljoen tussen hun 35ste en 69ste jaar.

Bij het invoeren van het horecarookverbod, dat voor veel mensen een aanleiding is om te stoppen, staan veel Nederlandse artsen met lege handen als hun patiënten om begeleiding vragen bij het stoppen met roken. In andere landen, zoals Australië, wordt een arts die een roker geen rookstopadvies en begeleiding geeft, nalatigheid verweten.

In Nederland laat men liever een verpleegkundige een aan bed gekluisterde patiënt naar buiten rijden om daar te roken, dan dat men hem helpen met een nicotinepleister.

Minister Klink die genoeg ballen had om eindelijk de horeca-rookstop in te voeren (als een van de laatste landen van Europa!), trekt zich nu terug en roept overal dat hij ook heus wel eens een sigaartje rookt. Hij is zo bang om voor betuttelend uitgemaakt te worden. Klink zou zijn rug moeten rechten en constateren dat er door één pennenstreek van hem duizenden levens zijn gered.

Pauline Dekker en Wanda de Kanter (beiden ex-rokers) zijn longarts. Zij schreven het boek Nederland stopt! Met roken (Thoeris).

Bron/Copyright:

Nickerie.Net / Volkskrant

01-07-2008

WWW.NICKERIE.NET

E-mail: info@nickerie.net

Copyright © 2008. All rights reserved.

Designed by Galactica's Graphics