Nickerie.Net, woensdag 09 december 2015


8 december herdenking: 30 jaar Rijswijkse moorden

Op de jaarlijkse 8 december herdenkingsbijeenkomst te Amsterdam heeft essayist Theo Para ook de slachtoffers van de Rijswijkse moorden van 8 maart 1985 herdacht. Hieronder de volledige tekst van zijn lezing, die zojuist is uitgesproken.

Beste nabestaanden, dames en heren,

Vandaag, 8 december, herdenken we evenals voorgaande jaren de vijftien slachtoffers van de decembermoorden en alle slachtoffers van mensenrechtenschendingen en misdrijven tegen de menselijkheid in de republiek Suriname. Wij herdenken ook de slachtoffers die vielen als gevolg van aanslagen tegen de anti-dictatoriale Surinaamse diaspora in Nederland. Dit jaar was het 30 jaar geleden, in de nacht van 7 op 8 maart, dat in een kantoorpand aan de Verrijn Stuart laan in Rijswijk, vijf jonge Nederlandse muzikanten, die daar oefenden, door twee mannen in koelen bloede werden neergeschoten. Drie van de slachtoffers, de 32-jarige A. Kneefel, de 29-jarige F. Bakker en de 29-jarige W. van Petten, vonden daarbij de dood. Twee van slachtoffers overleefden de aanslag.

Er was geen sprake van roof of ander motief dat dit misdrijf tegen de jonge mannen kon verklaren. Een journalist sprak over ‘de vergismoorden’. In het pand waren ook gevestigd de Raad voor de Bevrijding van Suriname en de Weekkrant Suriname, beiden fel gekant tegen de militaire dictatuur van Desi Bouterse. Voor de zogeheten Rijswijkse moorden hadden meerdere, onopgeloste aanslagen op in Nederland woonachtige Surinaamse tegenstanders van de dictatuur plaats gevonden. Zo werd op 21 maart 1984 Humphrey Somohardjo in de deuropening van zijn huis te Schiedam beschoten. Hij raakte ernstig gewond. Toenmalig verzetsleider Paul Somohardjo verbleef vaak bij zijn broer Humphrey. Aangenomen werd dat het om een moordaanslag tegen Paul Somohardjo ging.

Rechteloosheid

Toenmalig criticus van de dictatuur mr. A. Haakmat, die superminister was geweest onder Bouterse, noemde in het Vrije Volk de datum van de Rijswijkse moorden - 8 maart - een verwijzing naar 8 december 1982. Hij zei Bouterse persoonlijk goed te kennen van Bouterse en te weten dat de laatste ‘dol is op symboliek’. Ludwig van Mullier was ten tijde van de moordpartij, leider van de Liga van Surinaamse Patriotten, de toen grootste pro-'revo' club in Nederland, de in die tijd belangrijkste pro-revo club in Nederland. Onder de vier verdachten die toen werden aangehouden, was een lid van de Liga. Evenals de andere verdachten werd die vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs.

Van Mullier, inmiddels fel criticus van Bouterse, noemde mij telefonisch onlangs twee namen van organisatoren van de Rijswijkse moorden, een toenmalig vooraanstaand lid van de Surinaamse ambassade in Nederland en het toenmalige hoofd van de inlichtingendienst van militair dictator Bouterse. Hij was op grond van zijn rechtstreekse bronnen ervan overtuigd dat de aanslag erop gericht was af te rekenen met politieke tegenstanders in Nederland. Uit het dossier van het zogeheten COPA team, dat onderzoek deed naar de betrokkenheid van Bouterse c.s. bij de cocaïnehandel, bleek dat de Nederlandse justitie, Bouterse ervan verdacht de hand te hebben in de Rijswijkse moorden. Het justitieel onderzoek naar de Rijswijkse moorden liep echter vast, de daders leken naar het buitenland ontsnapt. De Nederlandse slachtoffers en nabestaanden viel, evenals hun Surinaamse lotgenoten de lange nacht van straffeloosheid en rechteloosheid ten deel.

Internationale misdrijven

Hoewel internationale misdrijven als misdrijven tegen de menselijkheid, tot de ernstigste misdrijven worden gerekend en nooit in aanmerking komen voor verjaring of amnestie, gaan de daders tot nu toe in de meeste gevallen vrijuit. Het betreft immers in veel gevallen misdaden van een staat en/of terreurbeweging. De hoofdaanklager van het speciaal tribunaal voor Sierra Leone, David Crane, benadrukte dat inzake misdrijven tegen de menselijkheid, niet alleen strafrechtelijke, maar ook politieke en diplomatieke kennis en vaardigheden noodzakelijk zijn. Bij het strafrechtelijk ter verantwoording roepen van verdachten van misdrijven tegen de menselijkheid, is immers vaak sprake van andere omstandigheden en machtsverhoudingen, dan die gebruikelijk zijn in een functionerende rechtsstaat.

Dat de Nederlandse overheid de Rijswijkse moorden als strafrechtelijke business as usual heeft benaderd, en niet als mogelijk misdrijf tegen de menselijkheid en schending van haar soevereiniteit door staat gerelateerde opdrachtgevers van een ander land, was dan ook een voorstelbare denkfout. De politieke en volkenrechtelijke respons was, anders dan bijvoorbeeld in het recente geval van de Rusland-gerelateerde aanslag op de MH 17, niet krachtig en doortastend of niet aanwezig. De monodisciplinaire denkfout kan alsnog worden gecorrigeerd. De slachtoffers en nabestaanden hebben daar recht op.

Collectief morele geheugen

Een grondbeginsel van het strafrecht is dat eenieder voor onschuldig dient te worden gehouden tot het tegendeel is bewezen. Daders van dictaturen maken propagandistisch misbruik van dit beginsel, door straffeloosheid aan onschuld gelijk te stellen. Het strafrecht veronderstelt een functionerende rechtsstaat. Onder omstandigheden van het ontbreken of disfunctioneren van de rechtsstaat, kan het dogmatisch volgen van de onschuldpresumptie een teken van morele onverschilligheid zijn. Strafrechtelijke vervolging van historische misdaden is in Suriname, evenals in veel andere post-dictatoriale landen, vanwege obstructie door dadersmacht niet of zeer beperkt mogelijk gebleken.

De beschikking van het Hof van Justitie, dat het Openbaar Ministerie de vervolging in het 8 december strafproces moet voortzetten, is bemoedigend, maar weerspreekt niet de voor de rechtsstaat funeste realiteit dat verantwoordelijken voor misdrijven tegen de menselijkheid, de regering, het parlement, de gewapende machten en de geheime diensten controleren. Een werkelijk onafhankelijke rechtspraak veronderstelt staatsrechtelijke integriteit, waarbij uitvoerende en wetgevende macht de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht onvoorwaardelijk respecteren. Daarvan is, getuige de zelfamnestiewet van 2012, in Suriname geen sprake. Het gedrag van de auditeur militair en het vonnis van 2012 van de Krijgsraad, beiden in de geest van de zelfamnestiewet, hebben geleerd dat in een situatie waarbij de hoofdverdachte in zijn functie als president zorg draagt voor de ‘veiligheid’ van de rechterlijke macht, er sprake is van een geïntimideerde rechtsgang. Geen wonder dat de Krijgsraad, in strijd met de wet, zonder poging tot motivering, evenals de zelfamnesiewet, heeft geconcludeerd dat de decembermoorden niet kwalificeren als misdrijven tegen de menselijkheid.

Terwijl eerder de Zuid-Afrikaanse hoogleraar internationaal recht, John Dugard, als amicus curiae van het Amsterdams Gerechtshof, uitgebreid onderbouwd, had geconcludeerd dat de folteringen en moorden van 8 december 1982 weldegelijk vallen binnen de delictomschrijving misdrijven tegen de menselijkheid. Ook de massaslachting te Moiwana van 29 november 1986 paste volgens de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten binnen die delictsomschrijving.

Met het oog op een historische en normatieve synthese van de Surinaamse ervaring, zou het zinvol zijn om naast de inspanningen voor vervolging en berechting van de moorden, een onafhankelijk onderzoek naar de mensenrechtenschendingen, misdrijven tegen de menselijkheid en de cultuur van de straffeloosheid in de republiek Suriname te doen verrichten door een commissie van gezaghebbende deskundigen, ook internationale. Zo een onderzoek is niet alleen complementair aan en bevorderlijk voor het strafrecht, het kan ook een aanzet zijn tot de noodzakelijke, preventieve hervormingen van wet en staat. De erkenning van misdrijven tegen de menselijkheid in de republiek Suriname, de erkenning van de systematische en wijdverbreide ontrechting, vervolging en liquidatie van burgers door de militaire dictatuur, de erkenning van de politicide, is noodzakelijk. Van straffeloosheid gaat een zeer slecht, uitlokkend signaal uit. Het is daarom van internationaal belang dat waar mogelijk, daders de prijs voor hun handelen betalen, strafrechtelijk én anderszins. Dat in het legermuseum de hoofdverdachte van de decembermoorden en hoofdverantwoordelijke voor Moiwana ’86, als historische held van Zuid-Amerika en het Caribisch Gebied wordt geafficheerd, bevestigt de noodzaak er voor zorg te dragen dat schendingen van de mensenrechten, misdrijven tegen de menselijkheid en het falen van rechtshandhaving niet aan een gezaghebbend, normatief oordeel mogen ontsnappen.

Bewijs is wat anders dan absolute waarheid, het is een moment van overtuiging. Er bestaan graden van bewijs die in de verschillende vakgebieden op eigen wijze vorm krijgen. Een politiek-criminele organisatie kan erin slagen door obstructie en intimidatie van vervolging en rechtsgang, individuele leden te behoeden voor strafrechtelijke verantwoording. Maar dat hoeft haar niet te behoeden voor de naming and shaming, als gevolg van deskundig en moreel gezaghebbend onderzoek, dat aard en ernst van de misdaden en ook bestuurlijke verantwoordelijkheid en soms potentiële verdachten kan duiden. In de arena van de tijd gaat het naast de berechting van individuele daders, om vorming van het collectieve morele geheugen, dat moet schragen de geniale dichtregel van Trefossa, die hij ons in het volkslied naliet: ‘Al wat goed is te betrachten, dat geeft aan ons land waardij.’

Misdrijven tegen de menselijkheid en hun echo in de cultuur van straffeloosheid zijn onverenigbaar met de integriteit van het openbaar bestuur. Politieke geweldscriminaliteit en bestuurlijke corruptie gaan hand in hand. De verbreiding van de cultuur van de straffeloosheid, gefaciliteerd door ontkenning en onverschilligheid, heeft de checks and balances van openbaar bestuur en rechtshandhaving geërodeerd, en daarmee de weg bereid voor het leegzuigen van de monetaire reserve en de staatskas. De bevolking betaalt het gelag met dramatisch koopkrachtverlies, sociale onzekerheid en werkloosheid, door recidiverende devaluaties, draconische prijsstijgingen en afbraak van de publieke diensten. Een samenleving die het welzijn van elke burger centraal stelt, staat voor recht en waarheid. Of zoals de Amerikaanse filosoof en activist Cornel West het romantisch formuleerde: ‘Never forget that justice is what love looks like in public’."

Bron/Copyright:
Nickerie.Net /NSS 09-12-2015

WWW.NICKERIE.NET

Email: info@nickerie.net

Copyright © 2015. All rights reserved.

Designed by Galactica's Graphics