Nickerie, Tuesday 18 May 2004  


De Corantijnse Driehoeken: Procedure(s)

Voortbordurend op mijn bijdrage in de Ware Tijd van 5 maart (Corantijn grensdispuut, red N.Net) ligt voor u het vervolg. Alvorens van wal te steken wens ik het lezersgeheugen op te frissen met een recapitulatie van voornoemd stuk, waar in een notendop: Een analyse gemaakt is van de betwiste zuidelijke driehoek (de juridische status van de Opper-Corantijn) en de betwiste noordelijke driehoek (de voorzetting van de linkeroever van de Corantijn in de Territoriale Wateren en Exclusieve Economische Zone). Voorts zijn mogelijke vreedzame oplossingsmechanismen in overeenstemming met bestaande volkenrechtelijke regels op onderhavig punt belicht.

Vooronderstellend dat de lezer zich heeft afgevraagd op welke wijze de verschillende mogelijke geschillenprocedures tussen de republiek van Guyana en die van Suriname zullen plaatshebben, worden deze procedures in het kort besproken en in samenhang daarmee de taak en/of verrichtingen van partijen in processuele zin. Constaterende een voorkeur van de publieke opinie voor beslechting via rechterlijke beslissing, zal de procedure bij het Internationaal Gerechtshof eerst de revue passeren, daarna de procedure voor het Internationaal Tribunaal voor het Recht van de Zee, gevolgd door een conclusie arsenaal, waarin menig lezer een aanbeveling zal herkennen. Voorts wijs ik er (misschien) ten overvloede op dat de (United Nations Convention on the Law of the Sea) UNCLOS-route , de specialis is (in specifieke gevallen toepasbaar) en de VN-route de generalis (in algemene zin toepasbaar bij interstatelijke geschillen).Tevens vraag ik de bijzondere aandacht voor de beslechtingsroute middels tussenkomst van een Regionale organisatie en de arbitrage. Het laatste komt in deze bijdrage niet aan bod.

De eerste stap van de wandeling brengt mij naar artikel 33 van het VN Handvest, waarin is vervat dat een der wijzen van vreedzame interstatelijke geschillenbeslechting mogelijk is door een rechterlijke beslissing. De voorwaarde die dit artikel stelt, is dat er sprake moet zijn van een geschil waarvan het voortbestaan de handhaving van internationale vrede en veiligheid in gevaar dreigt te brengen. Indien een der staten bij een conflict van mening is dat hij zich in voornoemde situatie bevindt, dan kan deze hiervan melding maken bij de Veiligheidsraad of de Algemene Vergadering van de VN, met dien verstande dat de Veiligheidsraad kan toetsen of onderhavige situatie echt een dreiging is voor de internationale vrede en veiligheid.

We gaan via artikel 36 naar artikel 92 van het VN Handvest, dat voor het functioneren van het Internationaal Hof verwijst naar het Statuut van het Internationaal Gerechtshof (het Statuut).Van belang is dat de conflicterende partijen de rechtsmacht van het Internationaal Hof hebben erkend. Een geschil kan op twee manieren worden aangebracht; ten eerste via kennisgeving(aan het Internationaal Hof) van het compromis of ten tweede via schriftelijk rekest aan de Griffier van het Internationaal Hof. Genoemd compromis wordt gesloten nadat het geschil is ontstaan en wordt hier kortheidshalve uitgelegd als verklaring waaruit blijkt dat de aanbrengende partij (en eventueel de tegenpartij) zich in onderhavig geschil heeft gecompromitteerd tot de rechtsmacht van het Internationaal Hof van Justitie. Voorgaande moet vooral gezien worden in het licht van het fundamentele beginsel van consensualisme (ook in het Volkenrecht!). Daarna brengt de Griffier het rekest dan wel het compromis onverwijld onder de aandacht van betrokken partijen, waarna de andere VN leden worden geďnformeerd. Vervolgens bestaat de mogelijkheid dat er voorlopige maatregelen door het Internationaal Hof van Justitie worden genomen (via incidentele jurisdictie). Tijdens het proces bestaat het team van elke partij uit: de agenten (vertegenwoordigers – kunnen leden van het Corps Diplomatique zijn) en advocaten.

De procedure is deels schriftelijk (uitwisseling van processtukken via de griffier) en deels mondeling (bestaande uit verhoren van de teams, getuigen en deskundigen). Voor het overige is de procedure bijna identiek als bij een Nationaal Hof van Justitie, maar na beraadslaging wordt bij meerderheid van aanwezige rechters een beslissing genomen die wordt vervat in een vonnis. Vermeldenswaardig is dat het Internationaal Hof van Justitie bestaat uit vijftien rechters en dat naast het bindende karakter van een vonnis, beroep niet mogelijk is, doch herziening wel. Overigens is van belang dat elke partij haar kosten zelf draagt (dus ook als er geografische onderzoeken en deskundigen aan te pas zijn gekomen).

Ik vervolg de wandeling met mijn tweede stap en wel richting UNCLOS-procedure.

De UNCLOS is een lijvig verdrag waarover zeven jaar is onderhandeld. Het onderwerp van deze conventie is het Recht van de Zee. Het Recht op de Territoriale Wateren (TW) en de Exclusieve Economische Zone (EEZ) van elke staat is in de UNCLOS gewaarborgd. Onnodig te vermelden dat deze twee afbakeningen vaak van groot economisch belang voor staten zijn. In deel XV van de UNCLOS wordt de geschillenregeling uiteengezet, doch een basisbeginsel- van autonomie - van dit verdrag is: dat partijen eerst zelf een geschillenregeling treffen. Indien partijen niet tot een overeenstemmende regeling komen, of de gekozen regeling heeft gefaald, dan bestaat de mogelijkheid van ‘compulsory settlement’, waarbij wordt verlangd een bindende beslissing van een van deze vier judiciële organen: het Internationaal Hof van Justitie, het Internationaal Tribunaal voor het Recht van de Zee (ITRZ), een arbitrage-tribunaal, een speciaal arbitrage-tribunaal.

Het ITRZ heeft zijn zetel in Hamburg en bestaat uit 21 rechter-leden. Het ITRZ heeft (ondanks zijn naam kan indiceren), geen ad hoc karakter en de procedureregels vindt men in: de UNCLOS, het Statuut van het ITRZ (zie congruentie met het Internationaal Hof van Justitie) en in de Regels van het ITRZ. Om het UNCLOS geschillenbeslechtingsysteem flexibel te houden, kunnen partijen bij een dispuut, een overeenkomst aangaan waarin de forumkeuze voor het ITRZ is vervat. Indien zo een overeenkomst niet mogelijk is, dan vervallen partijen ter beslechting van hun geschil op het middel van arbitrage. De wijze van procederen voor het ITRZ komt bijna in haar geheel overeen met die voor het Internationaal Hof van Justitie.

De overige twee UNCLOS-instrumenten, die van (speciale)arbitrage worden geactiveerd door een overeenkomst tussen partijen waarin zij voor arbitrage kiezen en daarna wordt er een daarvoor bestemd tribunaal in het leven geroepen.

Deze betrekkelijk korte wandeling in de proceduretuin ga ik nu besluiten. Het moge duidelijk zijn dat de wijze van procederen voor zowel het Internationaal Hof van Justitie als van het ITRZ via indiening van een klacht bij het administratief orgaan van deze instanties aanvangt, vermits uiteraard aan de materiële vereisten is voldaan. Voor het overige lijkt het verloop van de procedure bij beide instituten op elkaar met een belangrijk verschil: Hoewel het ITRZ zich mag buigen over kwesties betrekking hebbende op andere overeenkomsten, is zij in beginsel bevoegd om geschillen betreffende de UNCLOS (Recht van de ZEE) op te lossen.

Het Internationaal Hof van Justitie daarentegen is bevoegd om over ‘allerlei’ interstatelijke geschillen een beslissing te geven.

Nu het Noordelijk deel van het Corantijns Dispuut betrekking heeft op het Recht van de Zee, is deze vatbaar voor judicering door het ITRZ, maar de twist om de Opper Corantijn raakt niet het Recht van de Zee en kan niet aangebracht worden bij het ITRZ.

Het verschil van judicatuur, het argument van kostenbesparing en de voorkeur voor beslechting via rechterlijke tussenkomst, leidt mijns inziens tot de slotsom dat het Corantijns Dispuut integraal (zuid plus noord)wordt aangebracht bij het Internationaal Hof van Justitie.

De beslechtingsroute via een regionale organisatie (ik durf te wedden dat u nu ‘Caricom’ roept) is ook een effectief middel, welke overigens wordt aangeprezen door het Internationaal Hof van Justitie (ik verwijs naar de impliciete inhoud van artikel 52 VN Handvest).

Laten we de Caricom even buiten schot laten, dit doe ik vanwege het politieke argument dat de strategische alliantie van Guyana met deze organisatie een onafhankelijke beslechting mogelijk in de weg kan staan. Een andere regionale organisatie, die wel succesvol is gebleken in de wereld van geschillenbeslechting, is de Organisatie van Amerikaanse Staten. Ik bedoel nu specifiek artikelen 23 en 31 van het Handvest van de OAS (Bogota, 1948), waarin de lijn is uitgezet dat geschillen tussen lidstaten kunnen worden aangebracht bij deze organisatie, via de Permanente Raad, een plenair orgaan van de OAS (bestaande uit ambassadeurs).

Ik kom er niet onderuit op te merken dat ook deze bijdrage een helicopter view is van de procedures en geef meteen toe dat de UNCLOS een up close bestudering zeer waard is. De publieke discussie over het juiste middel van beslechting van een interstatelijk geschil ter prikkeling van stappen te ondernemen door een staat, is vooral in het licht van waarborging van de democratische rechtstaat, van groot belang.

Met het oog op voorgaande is het denkbaar dat eens een kijkje genomen wordt in de keuken van de plausibele juridische argumenten die de ruggensteun vormen van de respectievelijke standpunten van partijen. Met een bescheiden knipoog naar mogelijk de (nabije) toekomst zeg ik: tot ziens.-.

MR A.W.R. KANHAI

S.R.A. KANHAI (assistent)

 

Bron:

, 16-03-2004

  terug naar het nieuwsoverzicht

 

WWW.NICKERIE.NET

Copyright © 2004. All rights reserved.

Designed by Galactica's Graphics