SLM/KLM-studie in prullenbak

Begin volgend jaar extra spelers op Mid-Atlantische route

door Vernon Texel

PARAMARIBO — De SLM en KLM mogen zich schrap zetten voor concurrentieslag op de Mid-Atlantische route. De door de maatschappijen gepresenteerde studie over ruimere beschikbaarheid van het goedkopere tarief – 549 US dollar en/of euro – is namelijk door hun beide overheden tot de prullenbak veroordeeld.

Nog deze week ontvangen zij per brief de opdracht om binnen twee weken met een laatste voorstel op de proppen te komen. "Zijn deze niet naar tevredenheid, dan rest ons niets anders dan per land nog een extra carrier aan te wijzen om de Mid-Atlantische route te gaan onderhouden", zegt minister Guno Castelen van Transport, Communicatie en Toerisme (TCT). Naar verwachting gebeurt dit al in het eerste kwartaal van 2005. "Mijn collega en ik zijn niet gecharmeerd van het gepresenteerde. De goedkopere tarieven zijn er, maar het blijkt dat niemand aan ze kan komen. Als niet duidelijk kan worden aangegeven waarom tarieven niet lager kunnen, dan moeten we maar meer maatschappijen toelaten", legt de bewindsman uit. Gisteren heeft hij een telefonisch onderhoud gehad met zijn ambtgenoot Melanie Schultz van Haegen van Verkeer en Waterstaat over deze zaak. Officieel wordt de Amsterdam-Paramaribo route pas op 1 mei 2006 aan een vrije marktwerking overgegeven. Maar zo lang willen de landen niet wachten. Hoewel de bewindslieden concluderen dat de capaciteit op de route is toegenomen en er vaker actietarieven worden gehanteerd, zijn zij nog ontevreden over deze aangelegenheid. "Zowel Suriname als Nederland erkent dat de verhoudingen niet juist zijn, maar kiezen in deze voor het belang van het (reizend) publiek", onderstreept Castelen. In juli presenteerde de SLM haar studie waarin blijkt dat gemiddeld 25 procent van de stoelencapaciteit per vlucht op de route Amsterdam-Paramaribo beschikbaar kan zijn tegen het goedkoper tarief van 590 US dollar en /of euro. Onderverdeeld komt dit neer op een reservering van tussen 30 en 35 procent in het laag- en tussen 10 en 15 procent in het hoogseizoen. Bij de berekening van deze percentages is ook rekening gehouden met de commerciële belangen van maatschappij. Eind april kregen beide maatschappijen van hun respectieve overheden de opdracht het aanbod van het goedkopere tarief te verruimen. Castelen en Schultz van Haegen waren echter niet tevreden met de 10 procent die de maatschappijen in eerste instantie wilden geven. Hen werd toen zestig werkbare werkdagen gegeven om met een bevredigender resultaat voor de dag te komen. Nu blijkt dat ook deze studie niet redelijk en billijk is bevonden.